Signaalwoorden: en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste. Voorbeeld: daarnaast houd ik ook veel van boerenkool en vissticks.
Opsomming/toevoeging ook, tevens, bovendien, daarnaast, vervolgens, verder, om te beginnen, ten eerste… ten tweede…, ten slotte, daar komt nog bij dat… Daarnaast moeten ook politici meer belasting gaan betalen.
Signaalwoorden geven de lezer een seintje dat een zin of een alinea een reden, tegenstelling of conclusie, enz.weergeeft.
als, indien, mits, wanneer, tenzij, een voorwaarde is. voorwaarde U kunt bij ons een auto huren, mits u een geldig rijbewijs hebt. enerzijds/anderzijds, niettemin, toch, echter, maar, daarentegen, toch, integendeel, in plaats van, in tegenstelling tot.
wanneer, toen, eerst, vervolgens, terwijl, daarna, nadat, voordat, vroeger, later, nu, nou, dan, als, al, bijna, dadelijk, inmiddels; Oorzaak en gevolg. daardoor, doordat, door, waardoor, zodat, ten gevolge van, wegens, vervolgens, zodoende, dankzij, te danken aan.
Zonder signaalwoorden van tijd, bijvoorbeeld, weet je als lezer niet of een tekst chronologisch of niet-chronologisch is opgebouwd en dan wordt een tekst een stuk minder duidelijk. Als een tekst met weinig signaalwoorden is geschreven, lijken de zinnen los van elkaar te staan en is de tekst lastiger te volgen.
verbindingswoorden: net als, zoals, evenals, hetzelfde als, eveneens, evenzeer, evenzo, net zo. uitdrukkingen: In vergelijking met, Vergeleken met.
Aanwijzingswoorden die causale verbanden aangeven, zijn onder meer: zoals, omdat, dus, bijgevolg, daarom, aldus en aangezien .
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot. Hieronder staat een lijst met voorbeelden van signaalwoorden. Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer: 'Let op, er komt nu een nieuw onderwerp' bijvoorbeeld.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.
De woorden waarom en waardoor lijken veel op elkaar en worden dan ook geregeld door elkaar gebruikt. Toch is er een duidelijk betekenisverschil. Waardoor geeft een oorzaak aan.Het zegt wat er aan een gebeurtenis voorafging, zodat die wel móést plaatsvinden.
Oorzaak/Gevolg wordt gebruikt om aan te geven hoe de feiten, gebeurtenissen of concepten het gevolg zijn van andere feiten, gebeurtenissen of concepten. Woorden die dit type tekststructuur aangeven zijn omdat, aangezien, daarom, als…dan, als gevolg van, dus en dus .
In een tekstdeel wordt uit de voorafgaand tekst een conclusie getrokken.In een tekstdeel worden de hoofdpunten van de hele tekst samengevat. Een concluderend tekstdeel vind je meestal aan het einde van een tekst.
Voegwoorden zijn ook vaak signaalwoorden. Die signaalwoorden vertellen je wat de 2 stukjes tekst met elkaar te maken hebben.
Linkers zijn die woorden waarmee we een gesprek of een zin beginnen.Conjunctie is het woord dat we gebruiken om de lengte van een zin te vergroten en deze verbindend te maken.
Geschreven materialen bevatten een grote variëteit aan zogeheten laagfrequente woorden. Dit zijn woorden die nauwelijks voorkomen op televisie en in alledaagse gesprekken, maar wel veelvuldig in geschreven teksten.
Redengevend verband: laat zien waarom iets gebeurt, binnen iemands invloedsfeer. Signaalwoorden: daarom, omdat, want, immers, dankzij.
Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden uit een zin of tekst. Ze hebben altijd te maken met het onderwerp van de tekst.
We noemen deze woorden ook wel signaalwoorden: ze geven de lezer op allerlei niveaus het signaal dat er tekstverbanden zijn. Er zijn er een heleboel van, maar een aantal veelvoorkomende zijn: maar, echter, daarentegen, hoewel, ook, vervolgens, ten eerste, ten tweede, daarbij, tenslotte, al met al en dus.
Een oorzakelijk verband is een zins- of alineaverband dat een oorzaak tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. Voorbeeld: "Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan."