Bloedonderzoek. Bloedonderzoek is niet nodig om de diagnose artrose te stellen. Je arts laat soms wel bloed prikken vooral om andere aandoeningen, zoals reumatoïde artritis of ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) zo veel mogelijk uit te sluiten.
Voor het stellen van de diagnose artrose, kan over het algemeen worden volstaan met een lichamelijk onderzoek. Hierbij let de arts op de pijn en de beperkingen bij het bewegen van het gewricht, de stand van het gewricht, drukpijn, en of het gewricht opgezet en warm is. Ook extreme vermoeidheid kan op artrose wijzen.
Klachten zijn pijn en stijfheid in het gewricht, vooral bij het opstaan. Artrose ontstaat meestal in de heup, knie of duim. Bewegen helpt tegen de pijn. Pijnstillers kunnen klachten verminderen.
U kunt beginnende reuma herkennen aan de volgende symptomen: Pijn aan een gewricht: als het gewricht niet dik is, en er vooral bij het bewegen en belasten van uw gewrichten pijn is, kan er sprake zijn van artrose. Als de gewrichten duidelijk dik zijn, hebben mensen vaak pijn in rust die wat beter gaat na bewegen.
Belangrijke bloedwaarden bij reuma. In je bloed kunnen stoffen aanwezig zijn die mogelijk op een auto-immuunaandoening wijzen. Als een bloedonderzoek een 'positieve' uitslag heeft, betekent het dus dat je misschien een vorm van reuma hebt. De uitkomsten van alle onderzoeken bij elkaar vormen de uiteindelijke diagnose.
Er zijn een aantal bloedonderzoeken die kunnen aangeven of er in het lichaam ontstekingen zijn. Daarmee kan men echter nog niet bepalen of zo'n ontsteking door systeemvasculitis wordt veroorzaakt of door een bacterie of virus. Dat kan wel met de ANCA-test of door onderzoek van een biopt (stukje weefsel).
Artrose is een vorm van reuma waarbij het gehele gewricht betrokken is. Het kraakbeen wordt dunner, neemt in kwaliteit af en raakt beschadigd. Dit kan komen door overbelasting, onjuiste belasting, erfelijkheid en het hebben van een hogere leeftijd. Kraakbeen herstelt niet of nauwelijks.
De invloed van weersomstandigheden bij Artrose
Warmte zorgt voor een betere doorbloeding bij hogere temperaturen. Hierdoor wordt de pijn en stijfheid verzacht. In de winter is de doorbloeding slechter, waardoor gewrichten eerder pijnlijk aanvoelen.
Pijn bij artrose wordt meestal behandeld met een pijnstiller. Als deze onvoldoende werken, kan uw arts in zeldzame gevallen capsaïcine crème voorschrijven.
Sporten kunt u beter helemaal niet meer doen als u eenmaal artrose heeft aan een gewricht dat u daarmee belast. Want bij het sporten is de kans op overbelasten aanzienlijk aanwezig. U zult bij het sporten soms onverwachtse bewegingen (moeten) maken, waarbij er misschien extra schade ontstaat in de gewrichten.
Er is een slijmvlieslaagje dat kan gaan ontsteken waardoor je gewricht dik en warm aanvoelt. En doordat bewegen moeilijk en pijnlijk wordt, gaan mensen vaak ook echt minder bewegen. Dan kom je echt snel in een negatieve spiraal terecht, waarbij je spierkracht snel afneemt en je klachten alleen maar erger worden.
Voor iedereen geldt een dagelijkse aanbevolen hoeveelheid van 10 microgram vitamine D. Voor mensen boven de 70 geldt: 20 microgram per dag.
De leeftijdsgrens voor artrose gaat gestaag omlaag. Werden tot voor kort vooral mensen vanaf 55 jaar met deze aandoening gediagnosticeerd, tegenwoordig melden ook steeds meer jongeren in de leeftijdsgroep van 35-45 jaar zich met versleten gewrichten bij de orthopeed.
Vitamines ter ondersteuning bij artrose
Vitamine K is nodig voor speciale eiwitten. Deze eiwitten zijn aanwezig in de botten en kraakbeen. De kans op artrose is eerder aanwezig op het moment dat u een tekort heeft aan deze vitamine. Vitamine D en E hebben ook een positieve invloed op de gewrichten.
Artrose is niet te genezen. Wel kunnen er maatregelen getroffen worden waardoor de klachten afnemen, zodat u in het dagelijkse leven zo min mogelijk wordt beperkt. Dit zijn bijvoorbeeld: Oefentherapie om het functioneren van de spieren en gewrichten op peil te houden.
Het vermijden van de volgende voedingsstoffen en producten zou de klachten kunnen verminderen: zuivel, suiker, (rood) vlees, producten uit nachtschadefamilie, bepaalde kruiden, citrusfruit, chocolade, alcohol, tarwe of peulvruchten.
Geen kaas. De onderzoekers concludeerden dus dat een bepaald soort melk een beschermend effect op het kniegewricht van vrouwen kan hebben. Andere zuivelproducten leverden echter niet hetzelfde resultaat op. Kaas werd geassocieerd met toenemen van de progressie van knie-artrose bij vrouwen.
In melk zit namelijk calcium, wat de botten en het kraakbeen kan versterken. Ditzelfde geldt voor het eten van kaas, maar bleek niet van toepassing te zijn bij de consumptie van yoghurt. De bevindingen van het onderzoek zijn gepubliceerd in het American College of Rheumatology [1].
De ernst van artrose wordt met een MRI scan goed zichtbaar. Hierdoor krijgt de behandelend specialist een nauwkeurige diagnose waarmee een gericht behandelplan kan worden gestart. Op een MRI van Privatescan zijn de botten, gewrichten, kraakbeen, banden en pezen en omliggende weefselstructuren te zien.
Soms wordt fibromyalgie verward met artrose. Het verschil tussen deze aandoeningen is echter dat de klachten bij artrose worden veroorzaakt door het achteruitgaan en uiteindelijk verdwijnen van het kraakbeen, wat bij fybromyalgie niet het geval is. Wel vallen beide aandoeningen onder de verzamelnaam reuma.
Vermoeidheid. Sommige artrosepatiënten hebben last van vermoeidheid. De oorzaak daarvan kan zijn dat men slecht slaapt door de pijn of doordat het meer energie kost om de dagelijkse handelingen te verrichten met pijnlijke gewrichten.
Paracetamol bij artrose
Paracetamol is pijnstillend, maar helpt niet tegen ontstekingen. Het heeft snel effect, echter de werking houdt niet zo lang aan. Daarom moeten ze regelmatig ingenomen worden bij aanhoudende pijn. Meestal worden 6 tabletten van 500 milligram verdeeld over de dag voorgeschreven.
Veel mensen met artrose grijpen naar zogenaamde natuurlijke middelen als glucosamine, chondroïtine, kurkuma en groenlipmossel om hun klachten te verzachten.
Bij een gewrichtsontsteking kunnen de bezinkingssnelheid (BSE)- en de CRP-waardes in het bloed stijgen. Hoe ernstiger de ontsteking, hoe hoger de BSE- en CRP-waardes. Je arts gebruikt deze waardes vooral om het verloop van de reumatische ontstekingen te volgen en niet zozeer om de diagnose te stellen.