Het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het sociaal minimum bestaat uit de bijstandsuitkering en het AOW-pensioen.
In 1957 ontving een alleenstaande omgerekend € 32,45 en een echtpaar € 54 per maand. De wet was 5 jaar oud toen werd ingezien dat ouderen met dit pensioen nauwelijks konden rondkomen. Toen werd besloten de AOW te verhogen met 15%. In 1965 werd de AOW opgetrokken tot het sociaal minimum.
Hoeveel AOW krijg je? De AOW-hoogte wordt elk half jaar aangepast aan de ontwikkeling van het minimumloon. Per 1 juli 2023 ontvangt een alleenstaande AOW-gerechtigde € 1458,15 bruto per maand (netto € 1378,98). Voor samenwonenden geldt dat ieder een bedrag van € 993,16 bruto per maand ontvangt (netto € 939,24).
De netto AOW-uitkering voor alleenstaanden bedraagt per maand € 1.378,58. Zonder heffingskorting is dat € 1.101,56 netto per maand. Dit zijn de AOW-bedragen per juli 2023 uitgaande van een volledige AOW.
Dit jaar zijn de regels voor energietoeslag iets aangepast. Het sociaal minimum inkomen is gestegen en daarom is 120% van het sociaal minimum inkomen ook hoger. Als alleenstaande mag je in 2023 niet meer verdienen dan €1.434,79 en samenwonend niet meer dan €2.049,70 netto per maand.
Net als in 2022 komt er in 2023 een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen. Ook komt er voor studenten een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten.
Verder kan iedereen met een laag inkomen een aanvraag doen bij de gemeente. Als je gemeente 120 procent van het sociaal minimum als grens hanteert, dan betekent dat een gezin maximaal 1777 per maand mag verdienen om in aanmerking te komen voor de regeling. Voor een alleenstaande is dat 1244 euro per maand.
Het sociaal minimum bestaat uit de bijstandsuitkering en het AOW-pensioen. Het bedrag is afhankelijk van de leefsituatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, samenwonend met partner) en leeftijd. Voor huishoudens met minderjarige kinderen wordt het bedrag aangevuld met kinderbijslag en kindgebonden budget.
De AOW op minimumniveau is aanzienlijk hoger dan het sociaal minimum. Donders en de Kam (2022) brengen in ESB het maandelijkse niveau van drie sociale minima voor 2021 in kaart (zie tabel 1). Een paar dat van de AOW moet rondkomen, heeft dus in 2021 maandelijks 179 euro meer te besteden dan een paar in de bijstand.
Per 1 juli 2023: AOW-bedragen stijgen met 3,13 procent.
Het sociaal minimum is meestal even hoog als een bijstandsuitkering. Bekijk de actuele bedragen van het sociaal minimum op de website van UWV. Let op: als alleenstaande ouder krijgt u de toeslag voor alleenstaanden. Daarnaast heeft u dan nog recht op extra kindgebonden budget.
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);
Per 1 juli 2023 worden de Participatiewet, IOAW en IOAZ, AOW, ANW, Wajong, WW, WIA, WAO, Ziektewet en Toeslagenwet aangepast. Dit komt doordat deze uitkeringen gekoppeld zijn aan het wettelijk minimumloon.
alleenstaande: €1.330,67 met een vakantietoeslag van 5%; alleenstaande ouder: €1.330,67 met een vakantietoeslag van 5%; gehuwden en samenwonenden, beiden of één van beiden AOW-leeftijd of ouder: €1.807,20 met een vakantietoeslag van 5%.
De energietoeslag wordt uitbetaald door gemeenten. Zij beoordelen wie ervoor in aanmerking komt. Het bedrag over 2023 kan nog niet worden aangevraagd omdat het wetsvoorstel waarin dat wordt geregeld nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Het is de bedoeling het bedrag in de winter te storten.
Tegenover een WML van circa 13 euro per uur dat gaat gelden per 1 januari 2024 is dit een verhoging van 22 procent. Tevens wil de FNV dat de AOW en alle andere uitkeringen gekoppeld worden aan dit nieuwe niveau.