Ook het aandeel van vrouwen in de raden van bestuur van sociaaleconomische organisaties (o.a. UWV, pensioenfondsen) is van 2018-2020 flink gestegen, namelijk van 25% naar 36%. In de subtop van grote bedrijven was eveneens sprake van een significante stijging, namelijk van 22% naar 28%.
Een van de manieren om dat te doen was het invoeren van een streefcijfer: op 1 januari 2020 zou 30 % van de zetels van de raden van bestuur en raden van commissarissen van deze ondernemingen door vrouwen bekleed moeten zijn.
Een vrouwenquotum is een minimum aantal (top) functies dat door vrouwen binnen een bedrijf of organisatie moet worden bekleed. De wet ingroeiquotum en streefcijfers wordt ook wel 'vrouwenquotum' genoemd, maar die term dekt de lading niet.
In het bedrijfsleven is het aandeel vrouwen aan de top nog steeds het laagst. In de Raden van Bestuur van de 5000 grootste bedrijven (bedrijven met minstens 100 werknemers) is het aandeel vrouwen een kleine 15% en in de Raden van Commissarissen 18%.
Het begrip 'glazen plafond' verwijst naar het feit dat vrouwen kunnen opklimmen in de hiërarchie van de onderneming, maar slechts tot een bepaald niveau. Resultaat: ze zijn grotendeels afwezig aan de top van de hiërarchie.
Minder dan 5 procent van hun ceo's is vrouw. Aan de absolute top van het Nederlandse bedrijfsleven zijn nog steeds amper vrouwen te bekennen: maar 4,82 procent van de ceo's is vrouw. Ter vergelijking: er zijn niet alleen veel meer mannelijke bestuurders, maar zelfs net iets meer directeuren die Peter heten.
In het Nederlandse bedrijfsleven is namelijk maar 4,82 procent van de CEO's vrouw. Dat is niet alleen weinig, het is zelfs zo weinig dat alleen het aandeel mannelijke CEO's met de naam Peter al hoger ligt.
bestudeerde onlangs opnieuw de gegevens over beursgenoteerde bedrijven in Nederland en trekt dezelfde conclusie. "Het gaat om 93 bedrijven met in totaal 94 ceo's. Van die directeuren heten er vijf Peter. En maar vier directeuren zijn vrouw - dat is 4,3 procent", zegt woordvoerder Cécile Wansink.
Ook bij mannen komt de naam vaker als volgnaam dan als eerste naam voor. De meest gebruikte varianten zijn Pieter en Peter. Pieter komt 173.500 keer voor, Peter 123.500 keer. Daarnaast worden beide namen ook af en toe door vrouwen gedragen, Peter zo'n 1.600 keer, Pieter nog geen 600 keer.
Er bestaan verschillende maatregelen die genomen kunnen worden om het glazen plafond voor vrouwen te doorbreken. Dergelijke maatregelen kunnen gaan van sensibilisering tot het uitdragen van genderbeleid in bedrijven naar het invoeren van quota door de overheid.
Het glazen plafond is een metafoor die de onzichtbare barrières aanduidt, die worden gevormd door gedragsvooroordelen en organisatorische vooroordelen (vaak door mannen), die vrouwen tegenhouden in het verkrijgen van topfuncties binnen bedrijven en overheidsdiensten (Wikipedia).
Verticale segregatie gaat over de mate waarin mannen en vrouwen verdeeld zijn over 'hoge' en 'lage' beroepen, in termen van bijvoorbeeld sociale status of inkomen. Horizontale segregatie gaat over de mate waarin mannen en vrouwen zich in verschillende sectoren van de arbeidsmarkt bevinden.
Segregatie is het verschijnsel dat bepaalde culturele of etnische groepen (gedwongen of vrijwillig) dicht bij elkaar gaan of blijven wonen; het is het tegengestelde van integratie.
In onze namenzoeker zijn alle namen opgenomen die minstens vijf keer in het Rijksregister voorkomen. Kun je je naam niet terugvinden, dan is die dus behoorlijk zeldzaam. Check hier de namenzoeker: (door de grootte van de database kan het laden enkele seconden duren.)
Welke voornaam je kind krijgt, mag je in Nederland tegenwoordig bijna helemaal zelf bepalen. Zo zijn er geen regels voor het maximum aantal namen dat je mag kiezen en kun je je dochter zonder probleem een stoere – van origine – jongensnaam geven, zoals Josje, Keet of Guus.
Bij het doopsel leggen de meter en peter de belangrijkste belofte af: als een of beide ouders vroeg zouden sterven, nemen zij de zorg voor het kind op zich. Daarom werd vaak voor dichte familieleden gekozen als meter of peter, denk maar aan een zus, een broer of een van de ouders van de mama of papa.
Bij een katholieke doop worden doorgaans twee getuigen gevraagd: een (mannelijke) peter of peetoom en een (vrouwelijke) meter of peettante. Deze peetouders zijn samen de doopborgen.
En hoeveel kost dat? Veel kosten zijn er aan een doopsel niet echt. Je koopt de doopkleertjes (als je die niet hebt van je eigen doopsel) en een doopkaars . Je kunt altijd een vrijwillige bijdrage leveren aan de kerk.
Blijft over dat er een sterke wens bij de ouders of het petekind leeft om toch een peter en meter te hebben. Het kerkelijk wetboek voorziet niet in deze gevallen. Een wijziging aanbrengen in het doopboek is ook niet gebruikelijk.
Omdat mensen een tijd lang zelf achternamen konden verzinnen. In het begin van de 19e eeuw verplichtte Napoleon iedereen om een achternaam te dragen. Als je er nog geen had, werd er een achternaam voor je verzonnen. Die verzonnen achternamen sloegen op je beroep, je woonplaats, je karakter of op je uiterlijk.
Op de website Forebears kun je zo'n beetje alle denkbare informatie vinden over je achternaam. Van de betekenis tot in welk land je achternaam het meest voorkomt en met hoeveel mensen je die naam deelt, tot alle verbasteringen van de naam. Je ontdekt het allemaal in een paar milliseconden.
Slaven hebben geen familienamen. Ze hebben alleen een voornaam, bijvoorbeeld Henriëtte of Kwakoe. Als er meer Henriëttes of Kwakoes zijn, komt er vaak wel iets bij: dan wordt het bijvoorbeeld Kwakoe van Maagdenburg (een plantage) of Henriëtte van Van Dijk (een slaveneigenaar).