Als je voornamelijk open vragen stelt of om meningen vraagt en bijvoorbeeld een half uur tot een uur de tijd hebt, kun je als richtlijn aanhouden om in een semigestructureerd interview ongeveer 10 tot 20 open vragen te stellen inclusief doorvraag-vragen.
De interviews hebben meestal een beperkte duur van ongeveer 20 tot 25 minuten, omdat respondenten vaak niet langer willen bellen. Je kunt maar een beperkt aantal vragen stellen, omdat een respondent anders verveeld raakt en de vragen niet (serieus) invult.
Als je een homogene groep onderzoekt, kun je 8 tot 10 respondenten interviewen totdat theoretische saturatie optreedt. Als je daarentegen een heterogene groep onderzoekt, kun je óf een aantal experts over deze groep interviewen óf per subgroep 1 of 2 personen interviewen (afhankelijk van het aantal subgroepen).
Stel open vragen
De vragen die je stelt, moeten niet alleen inhoudelijk in orde zijn; het is ook heel belangrijk om ze goed te formuleren. Mensen die worden geïnterviewd, willen graag praten en hun kennis en/of mening laten weten. Je wilt graag – zonder hen te sturen – hun spontane reacties meten. Stel dus open vragen!
“Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. Wat de vragensteller wil of vindt, is al in de vraag verpakt. Dit soort vragen is dus suggestief.
Een diepte interview duurt meestal tussen de 60 en 120 minuten. Afhankelijk van het onderwerp is het in de vorm van een één op één (face-to-face) gesprek of een groepsgesprek.
Bij een diepte interview maak je gebruik van open vragen waardoor je de mening van de respondent komt te weten en omdat de respondent dan uitgebreid antwoord moet geven en niet kan antwoorden met ja of nee, begin met de vragen eerst breed en specifieer je vragen op de antwoorden van de respondent.
Dit betekent dat je maximaal 20 tot 25 korte en bondige (open of gesloten) vragen kunt stellen. Voor beide manieren van afnemen geldt dat je je respondenten het beste vooraf kunt informeren over hoelang de vragenlijst zal duren.
Het interviewschema of topiclijst is een van tevoren vastgestelde lijst van gespreksonderwerpen die in de loop van het interview aan de orde moeten komen. De volgorde van de onderwerpen, de formulering van de vragen en de formulering van de antwoorden liggen niet vast.
De afsluiting
Sluit het interview goed af. Bedank de informant voor zijn medewerking. Soms is het ook handig nog even te memoreren aan het doel van het interview en te vertellen wat je nu verder met de informatie gaat doen.
De interne validiteit is bij interviews alleen relevant als je een causale relatie tussen je onafhankelijke en afhankelijke variabelen wilt aantonen. Dit type validiteit kun je verbeteren door alle mogelijke oorzaken van je afhankelijke variabele – naast je onafhankelijke variabele – uit te sluiten.
Zijn geschikt als je in korte tijd specifieke informatie wilt verzamelen. Geven vaak alleen de informatie waarom je gevraagd hebt. Sturen het gesprek en ze zorgen dat je recht op je doel afgaat. Kunnen al gauw lijken op een 'kruisverhoor'.
Andere vragen die je over de functie kunt stellen:
Hoe draagt deze functie bij aan het succes van de organisatie? Zijn er eventueel mogelijkheden om mee te lopen met deze functie? Kun je iets meer vertellen over het team waar ik mee zou komen te werken?
Zorg ervoor dat je gesprekspartner(s) zich op hun gemak voelen. Zorg voor een prettige ruimte, iets te drinken. Zorg voor anonimiteit als dat nodig is. Wees beleefd en heb respect voor je gesprekspartner.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Het doel van de enquête is echter om zoveel mogelijk mensen dezelfde vragen te stellen om meningen en ervaringen te verzamelen (vaak met Likertschalen). Bij een interview wil je juist zoveel mogelijk vragen over een specifiek onderwerp stellen aan een kleiner aantal experts.
Hoeveel interviews zijn er nodig om een goed beeld te krijgen? Bij kwalitatief marktonderzoek zijn steekproeven van 12, 15 of 20 respondenten gebruikelijk. Grotere steekproeven zijn een uitzondering. Die kleine steekproeven wekken meestal verbazing.
Een indirecte vraag geeft inhoudelijk wel een vraag weer, maar heeft niet de vorm van een vraag. De woordvolgorde is anders dan bij een directe vraag en bij hardop lezen stijgt de intonatie niet zoals bij een vragende zin. De vraag is of een jeugdrechter dan nog onpartijdig kan zijn.