Een sperwer bijvoorbeeld, een roofvogeltje van maar 160 tot 300 gram, heeft aan twee prooien per dag genoeg. Gemiddeld ongeveer 80 gram. Een nest met vijf jongen verorbert per dag 560 gram aan voedsel (mannetje en vrouwtje samen 160 gram, de vijf jongen elk 80 gram = 400 gram). Dat komt overeen met 14 zangvogels.
Belangrijkste prooien zijn zangvogels zoals mussen, mezen en spreeuwen. Het mannetje is een stuk kleiner dan het vrouwtje. De grotere vrouwtjes pakken ook wel grotere vogels, zoals Turkse tortels en leven in een meer open gebied.
De sperwer (ofwel spreeuwarend) eet spreeuwen, merels, mussen, vinken en mesen. De grotere vrouwtjes vangen ook wel eens een Turkse tortel. Ze vangen hoofdzakelijk zangvogels en jagen vanuit dekking waarbij ze soms de vlucht van een tortel imiteren om niet op te vallen.
Vijanden van de sperwer
De havik, waar de vogel veel op lijkt – is echter de grootste vijand. Daarnaast vallen er veel slachtoffers doordat ze in tuinen met hoge snelheid tegen ramen aanvliegen.
Bij het jagen gaan sperwers soms behoorlijk onbesuisd te werk; ze komen van hoog uit de lucht in volle vaart over een heg suizen om vogels te verrassen. Maar sperwers kunnen ook heel behoedzaam jagen. De vogel zit dan langdurig stil op een tak te wachten op prooi. Ogen en oren op scherp.
Nestelt vanaf eind april in een nest dat ieder jaar opnieuw gebouwd wordt. Vaak wordt het nest gebouwd in naaldbomen. Vanwege concurrentie met de havik broedt de sperwer nogal verborgen. Broedt om dezelfde reden vaak in redelijk dicht bos.
Vogels die bidden, hebben zonder uitzondering een uitstekend gezichtsvermogen. Bekende "bidders" zijn soorten uit de families valken, sperwers (niet alle soorten), sternen en kerkuilen.
Afhankelijk van de soort maximaal 13-37 jaar.
De vleugels van sperwers zijn relatief kort en meer rechthoekig, terwijl die van de havik langer zijn in verhouding tot de staart, en puntiger van vorm. Een goed kenmerk is de vorm van de staartpunt: duidelijk afgerond bij haviken, de staart van sperwers heeft recht afgesneden hoeken.
De sperwer is een bosrandvogel. Hij verkiest kleinschalige landschappen met voldoende (naald)bos om in te broeden maar jagen doet hij vaker in iets meer open landschappen met voldoende dekking (struiken, houtkanten). Vooral in de winter duiken ze meer en meer op in stadsparken en tuinen.
Sam denkt dat de rondcirkelende vogels buizerds waren. Die durven ook weleens kippen mee te nemen. Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen gelooft echter niet dat een buizerd een hondje kan optillen en laten vallen op zo'n manier dat het zijn nek breekt. Buizerds vallen normaal geen hondjes aan.
Wilde konijnen kennen immers vele vijanden. Ze zijn een ideale prooi voor wilde vogels zoals uilen, haviken, adelaars en valken, wilde honden, katten en zelfs grondeekhoorns.
Uilen. De zeearend is de grootste Europese arend, en hoewel hij hier niet broedt of overwintert, kan je hem toch jaarlijks waarnemen. Uilen zijn nachtroofvogels. Ze hebben ook klauwen zoals de dagroofvogels, maar met twee tenen naar voren en twee naar achteren.
De vleugels zijn veel breder dan van valken, waarvoor ze vaak worden aangezien. Opvallend is het grote verschil in formaat tussen mannetje en vrouwtje. Vrouwtjes zijn groter en zwaarder dan mannetjes en jagen op grotere prooien. De lengte van kop tot staart varieert van 28 tot 38 centimeter.
Ze eten in het voorjaar en de zomer insecten. In de wintermaanden dwalen ze rond op zoek naar voedsel en komen steeds vaker terecht op voedertafels in tuinen. In naaldbossen eten ze 's winters de zaden van sparren- en dennenkegels. Grote bonte spechten eten ook wel eieren en jongen van andere vogels.
Meer nog, postduiven stammen af van de rotsduif, een klifbroeder net als de slechtvalk. Ze komen dus van nature in hetzelfde habitat voor en duiven zijn dan ook een belangrijke voedselbron voor deze soort. Havik en slechtvalk zijn een stuk zeldzamer dan de andere drie, maar kunnen lokaal wel problemen vormen.
Vooral slechtvalk en havik, in mindere mate wijfje sperwer, zijn van belang voor predatie op reisduiven. De som van die soorten nam de laatste jaren niet opvallend verder toe in Vlaanderen. Ze jagen mogelijk recent wel meer in (voor)stedelijke omgeving.
Welke vogel eet een duif? De meeste in Nederland voorkomende soorten, zoals kerkuilen, ransuilen, steenuilen, torenvalken en buizerds zijn niet tot nauwelijks een bedreiging voor onze duiven. De havik, slechtvalk en sperwer zijn de soorten waaruit de meeste bedreiging voort komt.
De oudste bekende wilde vogel is een Laysan-albatros. Ze heeft de naam 'Wisdom' gekregen, is nu 67 jaar en broedt nog elk jaar een ei uit! Dat is toch fantastisch. Veel zeevogels kunnen dankzij hun relatief veilige levensstijl vrij oud worden (rond de 40).
Ze zijn niet alleen nieuwsgierig, net als andere kraaiachtigen zoals Zwarte kraaien en Kauwen, beschikken ze over opvallende cognitieve vaardigheden: zijn ze intelligent en hebben een goed bevattingsvermogen. Zo zijn ze in staat om hun eigen spiegelbeeld te herkennen.
De zeearend is veruit de grootste roofvogel die regulier voorkomt in ons land. Een vliegende zeearend is in alles imposant: groot, traag zwevend met af en toe zware vleugelslagen, de voor een roofvogel lange en dikke snavel recht vooruit, de robuuste klauwen klaar voor het grijpen van een prooi.
De kleinste roofvogels zijn dwergvalken met een vleugelspanwijdte van 15 centimeter.
Het smelleken is de kleinste roofvogel van Europa. Daarom wordt deze superfanatieke jager ook wel dwergvalk genoemd.