Hoeveel tijd per dag wordt geadviseerd om (buiten) te spelen De Nederlandse beweegrichtlijnen geven aan dat kinderen tussen de 4 en 18 jaar oud geldt dat zij minstens 1 uur per dag matig intensieve lichamelijke activiteit zouden moeten hebben.
Beweging. Een kind moet minimaal twee uur per dag buitenspelen volgens De Wereld Gezondheidszorg Organisatie. Het is belangrijk dat je kind in beweging blijft, de sensomotorische ontwikkeling van je kind wordt daardoor namelijk gestimuleerd. Zo kunnen ze hun spierkracht, evenwicht en uithoudingsvermogen ontwikkelen.
Naarmate jongens ouder worden, besteden ze minder tijd aan buitenspelen. Meisjes spelen juist meer buiten naarmate ze ouder worden. Jonge kinderen (4-7 jaar) spelen ongeveer evenveel buiten als oudere kinderen (8-11 jaar). Voor beide groepen geldt dat de meesten drie tot zeven uur per week buitenspelen.
Volgens het Oogfonds is zo'n twee uur per dag buitenspelen nodig om oogproblemen te voorkomen.
Kinderen zijn af en toe erg druk en moeten hun energie ergens kwijt. Door ze buiten te laten spelen, krijgen ze beweging en worden de spieren beter ontwikkeld. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die veel buitenspelen een kleinere kans op botbreuken hebben en sneller zullen herstellen na een griepje (1).
Speel mee en laat kinderen vrij spelen
Kinderen vinden het leuk als volwassenen meedoen met hun spel. Een potje voetbal of verstoppertje. Maar laat ze ook vrij spelen. Juist dit vrije spel tussen kinderen stimuleert creativiteit en samenwerking tussen kinderen.
Het is ook onmisbaar voor hun ontwikkeling. Zo bevordert buitenspelen de motorische, sociale en cognitieve vaardigheden. Tevens blijkt dat bewegen voor betere leerresultaten zorgt. Buitenruimte en -materialen lokken onder andere durf, uithoudings- en doorzettingsvermogen uit: kinderen klimmen, rennen en duikelen.
Een op de vijf kinderen speelt elke dag buiten, maar bijna een op de zes doet dat nooit. Jonge kinderen spelen meer buiten dan oudere. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van Jantje Beton. Kinderen van 6 tot en met 12 jaar spelen het meest buiten zonder toezicht van volwassenen.
4 tot 6: in de leeftijdsfase van 4 tot 6 jaar kun je beginnen met het opbouwen van het alleen buitenspelen als je denkt dat je de verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn/haar eigen veiligheid. In de volgende alinea lees je meer over hoe je het alleen buitenspelen van je kind kunt opbouwen.
Maak tijd voor buiten spelen in de natuur
Dr. Agnes van den Berg en Dr. Femke Beute in 2019 in hun wetenschappelijke rapport over natuur en kinderen. Kinderen die buiten in de natuur kunnen spelen hebben een voorsprong: zij ontwikkelen zich beter, zijn gezonder en mentaal weerbaarder.
Door het buitenspelen leren kinderen hun creativiteit gebruiken en ontwikkelen ze hun fantasie. Kinderen die vaker buitenspelen hebben aantoonbaar minder kans op overgewicht, daar profiteren ze natuurlijk de rest van hun leven van!
Kinderen vanaf 7 jaar kunnen in principe alleen te voet naar school, maar jij voelt als ouder het best aan of je kind er ook helemaal klaar voor is.
Hoe lang kunnen peuters zelfstandig spelen
Algemene richtlijnen geven aan dat kinderen op tweejarige leeftijd tot 30 minuten alleen kunnen spelen. Op de leeftijd van 3 kunnen ze tevreden zijn om tot 60 minuten alleen te spelen.
6-8 jaar: maximaal 1 uur per dag, hoogstens 30 minuten per keer; 8 tot 10 jaar: maximaal 1,5 uur per dag; 10 tot 12 jaar: maximaal 2 uur per dag; vanaf 12 jaar: maximaal 3 uur per dag beeldschermtijd.
Gemiddeld gaan experts uit van ongeveer maximaal 3 uur beeldschermtijd vanaf 12 jaar. Dat is inclusief telefoon, tv en andere schermen. Elke dag 4 tot 5 uur gamen per dag wordt als 'niet normaal' gezien. Er bestaat dan een kans dat je een gameverslaving hebt.
Eén op de vijf kinderen speelt elke dag buiten, bijna één op 6 kinderen speelt nooit buiten. Het zijn vooral de kinderen tussen de 6 en de 12 jaar die het vaakst buiten spelen. Een kwart van deze groep (25%) speelt elke dag buiten, nog eens een derde (33%) meer dan 3 keer per week.
Experts en ervaren ouders zijn van mening dat kinderen gemiddeld rond een leeftijd van 9-10 jaar voor het eerst alleen thuis worden gelaten, voor een korte tijd. Vanaf een jaar of 11 kunnen kinderen gewoonlijk wat langer alleen zijn, zo'n 1,5-2 uur.
Een kind van 3 jaar kan al wat beter alleen spelen, maar twintig minuten is lang. Je peuter wil graag veel uitproberen; alles is interessant. Geef hem of haar veel kans om te ontdekken. Zorg voor afwisselend speelgoed, voor spullen in huis waar je kind mee kan spelen, en ga regelmatig samen naar buiten.
Touwtje springen, hinkelen, fietsen, steppen, rennen, springen, klimmen en klauteren en natuurlijk tikkertje spelen doen kinderen van 4 en 5 jaar graag. Geen kind is hetzelfde en ieder kind ontwikkelt zich in zijn (of haar) eigen tempo.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je kind geen speelafspraken wil maken: Jonge kinderen zijn vaak moe van school en kunnen het fijn vinden om thuis alleen te spelen. Je kind heeft geen behoefte om af te spreken. Het ene kind heeft meer behoefte aan sociaal contact dan het andere.
Samen spelen
Kinderen van 2 jaar kunnen prima in dezelfde ruimte zitten en tegelijkertijd spelen, maar doen dat dan meer naast dan met elkaar. Ze gaan nog op in hun eigen spel. Vanaf 3 jaar proberen kinderen meer samen te spelen, maar dit gaat nog moeizaam.
8–10 jaar: 1,5 uur. 10–12 jaar: 2 uur. Ouder dan 12 jaar: 3 uur.
Als kinderen langer de tijd nodig hebben om hun boterham te eten, kan deze tijd afgetrokken worden van de restant uren die we hebben conform het vakantierooster. Zo houden we voldoende onderwijstijd over. Als de kinderen buitenspelen na of voor lunchtijd merken we dit aan als lestijd.
Spel versterkt dus ook hun lichamelijke ontwikkeling en hun spraak-taalontwikkeling. Verder leren kinderen tijdens het spelen om te gaan met emoties, bijvoorbeeld wanneer zij op hun beurt moeten wachten. En ze leren zich in te leven in andere kinderen, wat zij van het spel vinden en hoe zij zich voelen.