De hele rust duurt zolang als het bovenste cijfer van de maatsoort is. Halve rust = 2 tellen. Kwart rust = 1 tel. Achtste rust = 1/2 tel.
Wat is een achtste rust gelijk aan? Achtste rust is gelijk aan de duur van een achtste noot: 1/2 a BEAT. De ACHTSTE RUST. Achtste rusten hebben één boog, net als één vlag of straal van de achtste noot.
Achtste noot en zestiende noot
Een achtste noot is de helft van een kwart noot. Er passen dus 2 achtste noten in een kwart noot, 4 achtste noten in een halve noot en 8 achtste noten in een hele noot. De nootduur van een achtste noot is een halve tel.
In een ¾ maatsoort duurt de hele noot 4 tellen, de halve noot 2 tellen, de kwartnoot 1 tel enz. Maar is de maatsoort een ⅜ maat, dan duurt de hele noot 8 tellen, de halve noot 4, de kwartnoot 2 tellen enz.
Maatsoort: driekwartsmaat
Elke kwart noot komt overeen met een tel. Natuurlijk zijn ook hier weer combinaties van nootduren mogelijk die samen 3 tellen opleveren, zoals bijvoorbeeld: 6 achtste noten, of bijvoorbeeld 2 kwart noten en 2 achtste noten, enzoverder.
De hele rust heeft, net als de hele noot, een duur van 4 tellen.
Weet je nog dat we in deel 2 er van uitgingen dat een hele noot 4 tellen is, een halve noot 2 tellen, een kwart noot 1 tel, enzovoort? Nu we allerlei verschillende maatsoorten zijn tegen gekomen in de vorige les, hebben we gezien dat een kwart noot niet altijd 1 tel is.
Voordat je gaat tellen kijk je naar het notenbeeld, zie je alleen maar hele-, halve- en kwart noten; dan tel je met 1, 2, 3, 4 of in een driekwartsmaat 1, 2, 3. Maar staan er in het stuk ook achtste noten dan moet je iedere tel in twee stukjes delen: 1 ne 2 je 3 je 4 re. Ieder stukje is dan een halve tel.
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Halve rust = 2 tellen. Kwart rust = 1 tel. Achtste rust = 1/2 tel.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Zo duurt een kwartnoot of kwartrust met een punt dus drie achtsten, waar een normale kwart slechts twee achtsten duurt. Omdat in de muzieknotatie de duur van de eerstvolgende kortere noot steeds de helft is van de vorige, biedt puntering de mogelijkheid een toon- of rustduur van drie tellen met één symbool te noteren.
Fermata = 1) rustteken (muz.)
Steeds als er 2 witte toetsen zijn met een zwarte toets ertussen dan is dat een hele afstand. Maar liggen 2 witte toetsen naast elkaar en zit er geen zwarte toets tussen, dan is dat een halve afstand. De halve afstanden vindt je dus tussen de E en F, en tussen de B en C.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het onderste getal: de 8 staat voor achtste noot. Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
Een 6/8-maat daarentegen is een even maatsoort, samengesteld uit twee drietelsmaten, dus met hoofdaccent op de eerste achtste tel en een nevenaccent op de vierde tel. Een 2/4-maat met twee triolen is ritmisch geheel gelijk aan een 6/8, zodat men een 6/8-maat, zeker bij hoge tempi, in tweeën telt.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren.
Een kwartnoot duurt normaal één tel. Een kwartnoot met punt duurt dus anderhalve (1½) tel. Een ritme dat vaak voorkomt is een kwartnoot met punt gevolgd door een achtste noot. Samen duren deze noten 1½ + ½ = 2 tellen.
De hele noot (de open noot zonder stok) is de grootste noot en duurt 4 tellen. Dit betekent dat je deze noot 4 tellen lang aan één stuk door moet laten klinken.