Er worden altijd maximaal 10 aansluitpunten per groep aangehouden Menko.
Je mag maximaal 8 contactdozen per kring installeren Voor het aantal contactdozen moet je rekening houden met de meervoudige contactdozen die in dezelfde behuizing gemonteerd zijn, volgens deze verdeling: een sokkel met 2 mechanismen telt voor 1 contactdoos. een sokkel met 3 mechanismen telt voor 1 contactdoos.
Het aantal wandcontactdozen en lichtaansluitpunten in een woonkamer is niet meer geregeld in de NEN 1010. De momenteel geldige editie van NEN 1010 heeft geen tabellen meer voor het vereiste minimum aantal aansluitpunten. De vroeger gehanteerde tabel 8.720. X is vervallen.
Als je bestaande, normale groep met 16A is afgezekerd mag je daarop maximaal 16A x 230V = 3.680 watt aansluiten. Per 7 M2 woonruimte geldt over het algemeen 1 WCD, een WCD staat voor 200 watt en elk lichtpunt telt voor 100 watt.
Afhankelijk van het aantal eindgroepen (in de meterkast): bij 3 eindgroepen mag je in eerste aanleg 15 aansluitpunten hebben en dat mag uitgebreid worden naar 18 aansluitpunten i.e. WCD's + schakelaars. Bij 4 of meer groepen is dat 18 en uit te breiden naar 21.
U kunt van een enkel stopcontact een dubbel stopcontact maken. Houd er hierbij rekening mee, dat het afhankelijk is van het apparaat wat u hierop aan wilt sluiten of dit mogelijk is. Zo is het vaak niet mogelijk om naast een vaatwasser ook een andere grootstroomverbruiker te gebruiken op een dubbel stopcontact.
Je mag maximaal 2 dozen doorlassen. Het maakt geen verschil of je ze met doppen oplast of op de klemmen doorlast.
Een normale inbouwdoos is 4 centimeter diep; een inbouwdoos met extra lasruimte 5 cm. In de lasruimte mogen maximaal 2 lasdoppen of lasklemmen met in elk 4 draden, dan wel 3 lasdoppen of- klemmen met in elk ten hoogste 3 draden worden aangebracht.
Specialist Elektra
Een wasbehandelings toestel boven de 3000w moet een eigen groep daaronder is dat niet nodig (8.720.2.1.1;8.720.2.1.3 NEN1010). Dat geldt voor elk apparaat boven de 3000 W: eigen groep, daaronder hoeft dat niet het is wel verstandig maar het hoeft niet. 2 groepen in 1 lasdoos is niet toegestaan.
Een buis mag maximaal voor 1 groep worden gebruikt, heb je 2 of meer groepen dan heb je voor elke groep een aparte buis nodig. Ook een lasdoos of inbouwdoos mag maximaal voor 1 groep worden gebruikt. De enige uitzondering is een kookgroep.
Een gemengde kring is een automaat waar verschillende stopcontacten & verlichtingen op aangesloten zijn. Volgens het Arei heeft u maximaal 8 punten per kring ongeacht of het nu een schakelkring of stopcontact(groep) is. een punt is niet altijd 1 stopcontact of lamp.
2. Bereken hoeveel groepen de groepenkast nodig heeft. Groepenkasten in oudere woningen zijn meestal voorzien van 3 tot 6 groepen, maar bij nieuwbouw zijn 10 tot 12 groepen ook niet vreemd. Dit vanwege het toenemende aantal elektrische apparaten in huis en dus de toenemende vraag naar vermogen.
2 stopcontacten waarvan 1 uitschakelbaar, 2 UTP's, coax (TV/radio/sat) en 1 moduletje voor luidsprekers door te lussen (zelf gemaakt met een blind afdekplaatje). Meer dan 1 stopcontact is niet nodig wat typisch staat de TV en aanverwanten TOCH ergens anders en heb je verlengkabels nodig.
Volgens de algemene bepalingen van het Nederlands Normalisatie Instituut welke de NEN voorschrijft moeten alle apparaten welke meer dan 2.000 watt gebruiken en of “natte groepen” zijn dienen op een aparte groep worden aangesloten. Een uitzondering hierop zijn apparaten welke minder dan 10 minuten gebruikt worden.
Vroeger werd er onderscheid gemaakt tussen natte en droge groepen. De badkamer en de keuken behoorden tot de zogenaamde natte groepen. Alleen de stopcontacten van de droge groepen moesten toen worden beveiligd. Tegenwoordig dient u alle stopcontacten te beveiligen door middel van een aardlekschakelaar.
Er is geen verplichting tot gebruik van een centraaldoos systeem. In oudere woningen zit vaak een hoofdleiding systeem. Je mag maken wat je wilt. Zolang het systeem maar voldoet aan de nen1010.
In een stijve buis van 16mm mogen 5 draden van 1,5mm2 of 4 draden van 2,5mm2. Een flexibele buis mag 4 draden van 1,5mm2 of 3 draden van 2,5mm2 bevatten. In een buis van 19mm mogen 5 draden van 2,5mm2, ongeacht de soort.
Er is een maximum aan het aantal draden door één buis. 16 mm (5/8 inch) schuifbuis mag maximaal 3 x 2,5 mm2 + 2 x 1,5 mm2 VD of 2 x 2,5 mm2 + 3 x 1,5 mm2 VD bevatten. Voor 16 mm flexibele buis echter 1 stuks 1,5 mm2 VD minder.
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
Een éénpolige schakelaar beschikt over 2 aansluitingen; 1 fasedraad en 1 schakeldraad. Bij deze schakeling wordt alleen de schakeldraad onderbroken. In dit geval loopt de schakeldraad naar de lamp, de draad wordt dan ook wel lampendraad (L) genoemd. De nul- en aardedraad wordt rechtstreeks met het lichtpunt verbonden.
In de centraaldoos bevinden zich de elektra-draden. Voor een lamp is dit meestal een zwarte schakeldraad en een blauwe nuldraad, soms zit er ook een aardecontact aan de lamp, dan heeft u ook de geel/groene draad nodig. In het afdekkapje van de centraaldoos zit vaak een trekontlaster.
Verschillende soorten lasklemmen
Met een 2-polige klem kun je enkel een draad doorverbinden en met een 3-polige klem kun je eventueel ook een elektriciteitsdraad splitten. Door het splitten van een draad kun je stroom aftakken naar meerdere elektrapunten, bijvoorbeeld naar een schakelaar, stopcontact, etc.
Doormiddel van doorlussen, geef je o.a. coupenaden , zaklijnen, pastekens aan. Het voordeel hiervan is dat de aan te geven lijnen op beide patroondelen komen zodat die altijd even hoog zitten, even groot en lang zijn.