Wanneer er stroom door een weerstand loopt, ontstaat een spanningsval. NEN 1010 geeft aan in 525 (spanningsverlies in installaties van verbruikers) dat het spanningsverlies tussen het begin van een installatie en de aansluitpunten bij normaal bedrijf niet meer dan 5% van de nominale spanning mag bedragen.
Als de kabel tussen de omvormer en verdeelkast een hoger spanningsverlies heeft dan 1%. Conform de norm NEN1010 wordt geadviseerd om het spanningsverlies op maximaal 1% te berekenen.
Bij normaal bedrijf mag het spanningsverlies volgens de in Nederland en België geldende normen niet meer zijn dan 5% van de nominale spanning. Bij verlichtingsinstallaties wordt aanbevolen het verlies tot 3% te beperken.
Als door een weerstand stroom loopt ontstaat er een spanningsval, deze spanningsval is ongewenst en daarom noemen we dat spanningsverlies. De spanning op het voedende punt is hoger dan de spanning op het aansluitpunt, dit verschil is het spanningsverlies.
De meetpennen houden we tegen de plus en massa aan om het spanningsverschil over de lamp te meten. Op het moment dat de schakelaar wordt geopend, is de stroomkring onderbroken. Er loopt geen stroom meer door het circuit, waardoor de lamp uit gaat. De multimeter geeft met deze verschilmeting 0 volt aan.
Niet goed functionerende apparatuur, hogere opgenomen stroom van apparaten waardoor overbelasting ontstaat, minder lichtopbrengst, lichtflikkering en niet goed werkende relais, kunnen het gevolg zijn van een te groot spanningsverlies. Elke geleider heeft weerstand.
De meest voorkomende oorzaak van lekstroom is een fysiek lek van de fase of de nul naar aarde door vocht of een slechte isolatie, maar kan ook veroorzaakt worden door harmonischen. Met lekstroomtangen kunt u door de fase en nul tegelijkertijd te meten of alleen de aarddraad te meten, de lekstroom opsporen.
Het bandenspanningslampje is in eerste instantie een waarschuwing. Hij gaat branden zodra een van uw banden z'n druk 20 procent lager ligt dan aanbevolen. Dit wordt constant gemeten via TPMS-sensoren. Die zijn per model afgesteld zodat ze precies de aanbevolen bandendruk voor uw auto kunnen meten.
Bij te weinig luchtdruk of een lekke band op de achteras breekt de achterkant van de auto plotseling uit in een bocht en reageert de auto erg onrustig wanneer je 't gaspedaal loslaat of plotseling afremt.
Hoe kan ik voorkomen dat mijn omvormer uitvalt? Het is erg vervelend wanneer u geen stroom kunt opwekken en terugleveren aan het net. Op momenten dat er veel zon schijnt, is het belangrijk om juist dan stroom te verbruiken. Hierdoor is de kans kleiner dat de omvormer uitvalt.
Bij het gebruik van een kabel met draden van 1,5 mm² doorsnede, mag de verbruiker maximaal 16A bedragen. Bij voorkeur zelfs maar 10A. Lichtpunten zijn een mooi voorbeeld van verbruikers die deze dikte van kabels nodig hebben.
De hoogte van het aangesloten vermogen van de zonnepanelen bepaalt hoe groot de diameter van de kabel moet zijn. Meestal wordt in Nederland een kabel met een dikte van 4 mm2 gebruikt. Ook de kabel van de omvormer naar de meterkast is bij voorkeur korter dan 20 meter, om dezelfde reden.
Er worden een groot aantal zonnecellen in serie geschakeld om tot een spanning van 40 volt per zonnepaneel te komen. De zonnepanelen worden wederom in serie geschakeld om tot spanningen van ongeveer 600 volt te komen. De meeste omvormers kunnen tot 1000 volt worden belast.
Maximale netspanning verhogen naar 264,5 Volt
Wanneer de netspanning te hoog oploopt op het laagspanningsnet en boven de 253 Volt uitkomt, schakelen omvormers automatisch uit. Dit is niet alleen ontzettend vervelend voor zonnepaneeleigenaren, die hierdoor minder energie terugleveren en dus geld mislopen.
Banden. Steeds meer auto's hebben een controlesysteem voor de bandenspanning en vanaf 2014 is dit op nieuwe auto's zelfs verplicht. Als dit lampje geel/oranje brandt, heeft een van de banden te weinig spanning en is mogelijk zelfs lek. Parkeer de auto op een veilige plaats en controleer de banden.
Spanningsverlies binnen een installatie leidt tot vermogensverlies en daarbij ook tot energieverlies. Je moet spanningsverlies dus zien te beperken.
Let erop dat de maximale bandenspanning kan afwijken van de standaard aangegeven lastindex. Bijvoorbeeld, een standaard band heeft vaak een lastindex van 2.4 bar, maar veel standaard banden kunnen een spanning van wel 3 bar aan.
De bandenspanning van een gemiddelde auto varieert van ongeveer 1,8 bar tot 3,2 bar. Elke band loopt altijd langzaam leeg met ongeveer 2 tot 5 % per maand. Kleine lekjes bij het ventiel, of langs de velg zorgen ervoor dat banden nog sneller leeglopen.
De luchtdruk in de band daalt dus ongeveer met 0.2 bar per maand, bij normaal gebruik. Het beste is daarom om maandelijks je bandenspanning te controleren. Als je dit moet aanvullen kun je dit ook zelf, verderop leggen we uit hoe. Je kan ook bij vrijwel elk tankstation je bandenspanning controleren en aanvullen.
Elke 2 maanden je autobanden oppompen: een kleine moeite waardoor je veiliger én zuiniger rijdt. Omdat je banden langzaam leeglopen, moet je er regelmatig wat lucht bij doen. Als je dat trouw doet, bespaar je zo'n 60 euro per jaar: dat is een tientje per keer!
Een ruststroom van minder dan 40 milliampère (0,04 A) is toegestaan. Ruststroom noemen we ook wel “lekstroom”. Op het moment dat de ruststroom hoger is dan 40 mA is er sprake van een ruststroomverstoring. Er blijft een elektrisch component of systeem ingeschakeld terwijl de auto geparkeerd staat.
Als u merkt dat de accu steeds leegraakt zou ik als eerste de lekstroom laten meten. Dat is het stroomverbruik van een auto terwijl het elektrische systeem in rust staat. Normaal gesproken is dat van een auto van deze generatie tussen de 30 en 80 mA (0,04 - 0,08 Ampère).
De meeste lekstromen vinden plaats in batterijen, oplaadbare batterijen, condensators, loodaccu's, transofrmators, isolators, halfgeleiders kabels, etc.