Om geslaagd te zijn voor havo of vwo moet je aan alle van de volgende eisen voldoen: Je hebt voor je centrale eindexamens gemiddeld een 5,5 of hoger behaald. Je hebt maximaal één 5 als eindcijfer voor de kernvakken (wiskunde, Nederlands en Engels). Deze eis wordt ook wel de kernvakkenregel genoemd.
Op de Cito-toets kunnen kinderen een score halen tussen de 500 en de 550. Dit percentiel geeft aan welk type brugklas het beste geschikt is. Het advies havo komt overeen met een percentiel van tussen de 538 en 541.
Leerlingen met een diploma vmbo-gl/tl met een extra vak hebben daarmee toegang tot de havo. Leerlingen met een havodiploma krijgen onvoorwaardelijk toegang tot het vwo. Scholen mogen geen andere eisen stellen aan doorstromende gediplomeerde leerlingen wat betreft kennis, vaardigheden of leerhouding.
tussen de 156 en 167: vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. tussen de 167 en 173: vmbo kaderberoepsgerichte leerweg en gemengde/theoretische leerweg. tussen de 173 en 180: vmbo gemengde/theoretische leerweg en havo. tussen de 180 en 185: havo en vwo.
Ook voor jou geldt dat het gemiddelde van alle centraal examencijfers waarover de uitslag wordt vastgesteld minimaal 5,5 moet zijn. Ook de kernvakkenregel is van toepassing. NB Dit geldt niet als je in 2020 examen hebt gedaan en je cijfers van 2020 betrokken zijn bij de uitslagbepaling.
Om geslaagd te zijn voor havo of vwo moet je aan alle van de volgende eisen voldoen: Je hebt voor je centrale eindexamens gemiddeld een 5,5 of hoger behaald. Je hebt maximaal één 5 als eindcijfer voor de kernvakken (wiskunde, Nederlands en Engels).
Per kandidaat is er een lijst van CE-cijfers. Van die lijst wordt het rekenkundig gemiddelde bepaald. Dat rekenkundig gemiddelde moet voldoende zijn; 5,5 of hoger. Je bent geslaagd bij een gemiddelde van 5,50 of hoger, maar niet met een gemiddelde van 5,49.
tussen de 533 en 539: vmbo gemengde / theoretische leerweg en havo. tussen de 540 en 544: havo en vwo. tussen de 545 en 550: vwo.
Het schoolbestuur bepaalt of uw kind wordt toegelaten op de middelbare school. Het schoolbestuur kijkt bijvoorbeeld naar het schooladvies van de basisschool. In het schooladvies staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij uw kind past. Bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo.
Kansrijk adviseren betekent dat de leerkracht kijkt naar de potentie van het kind. Om alle kinderen gelijke kansen te geven is in Amsterdam ook afgesproken dat de thuissituatie niet meer meeweegt bij het advies. Is het advies niet goed onderbouwd? Vraag dan om betere onderbouwing of bijstelling van het advies.
Vaak gelden er dan wel bepaalde toelatingsregels. Zo mag je zonder extra vak op sommige scholen alleen doorstromen naar het havo als je een positief advies hebt van vakdocenten. Of als je een gemiddeld cijfer van minimaal een 6,8 hebt voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde.
Je bent geslaagd als al je eindcijfers gemiddeld 6 zijn of hoger, met de volgende uitzonderingen: Je mag één 5 hebben als al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn. Je mag één 4 hebben, maar dan moeten al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde van al je eindcijfers ten minste 6,0 zijn.
Het combinatiecijfer is het gemiddelde cijfer van vakken waarvoor je geen centraal examen doet.
Je bent niet geslaagd wanneer je een 4,4 hebt voor Nederlands, een 8,2 voor Engels en een 9,0 voor Wiskunde.
In schooljaar 2023/2024 is het slagingspercentage van alle examenleerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs gestegen naar 91,4%.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
1S: Het streefniveau voor rekenen dat passend is voor een groot deel van de basisschoolleerlingen, tenzij 1F als realistischer wordt beoordeeld. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo. 2F: Het streefniveau voor taal, met de ambitie dat een groot deel van de leerlingen dit niveau behaalt.
Een score van 549 of 550 wordt slechts behaald door ongeveer de top 5 procent van alle leerlingen. Hoewel de link tussen Cito-score en IQ niet 1-op-1 is, is dit een teken aan de wand, dat zeer slimme leerlingen zich in het voorgezet onderwijs niet ontwikkelen of presteren naar vermogen.
Volgens de wet moeten leerlingen aan het einde van groep 8 niveau 1S (streefniveau) of 1F (fundamenteel niveau) beheersen. SLO benadrukt daarbij dat het onderwijs hoge, maar realistische doelen moet stellen.
De ondergrens voor een 7 is dus 6,45.
Je bent geslaagd voor het eindexamen havo wanneer je voldoet aan de volgende vijf eisen: Je hebt gemiddeld een 5,5 of hoger behaald voor je centraal eindexamens (CE's)*. Je voldoet aan de kernvakkenregel: Je hebt maximaal één eindcijfer 5 voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde.
Een 5 (of lager) geldt als onvoldoende, een 6 (of hoger) geldt als voldoende.