We worden niet gestuurd door vrije wil, maar grotendeels door onbewuste processen.
De omgeving beïnvloedt ons gedrag
Veel van wat we doen (zo'n 90 tot 95 procent) gaat dus automatisch. Onze hersenen reageren op de omgeving waarin we ons bevinden zonder dat we daar bewust bij na hoeven te denken.
Dit kunnen herinneringen, aangeleerd gedrag of onverwerkte gebeurtenissen, angsten en trauma's zijn. Ook boodschappen die we van huis uit hebben meegekregen zitten vaak in ons onderbewuste, maar ook datgene van onze persoonlijkheid wat maakt wie we in essentie zijn.
In je leven spelen je bewuste denken en gedrag en je onbewuste (dat deel dat gevormd wordt door alle ervaringen uit het verleden die je niet meer bewust kunt oproepen) de hoofdrol. In veel gevallen zijn je bewuste en je onbewuste het met elkaar eens.
Bij het eerste bewustzijn worden waarnemingen bewust waargenomen en overdacht. Bij het onderbewuste worden waarnemingen wel waargenomen, maar dat gebeurt dan onbewust. De persoon denkt niet bewust na over de waarneming die hij/zij doet, maar de waarneming vindt toch plaats, onbewust.
Het onbewuste brein werkt met beelden en emoties. Jouw onderbewustzijn zou je kunnen zien als een grote biologische supercomputer. Het regelt onze ademhaling, bloeddruk, hoe je loopt, praat, beweegt, onze hartslag, hoe je je gedraagt en nog veel meer.
Met het onbewuste en het onderbewuste worden geestelijke processen zoals gedachten en gevoelens bedoeld die niet, of niet onmiddellijk, voor het bewustzijn toegankelijk zijn, en die niettemin iemands gedrag kunnen beïnvloeden.
Wat zijn onbewuste gedachten? Onbewuste gedachten zijn dus gedachten die zich niet uiten in taal. Wanneer je bewust denkt denk je vaak in taal en in beeld of geluid. Wanneer je onbewuste gedachten hebt uit dit zich meer in gevoelens.
Aan het brein wordt de laatste decennia steeds meer zelfstandige eigenschappen toegedicht: het bestuurt ons door middel van onbewuste keuzes, vaak zonder dat we het door hebben en lang niet altijd in de richting die we zouden willen.
DISC is een gedragsmodel dat inzichtelijk maakt welk gedrag mensen inzetten in hun omgeving. Het uitgangspunt van DISC is dat er 4 verschillende gedragsstijlen van elkaar te onderscheiden zijn. De verschillende gedragsstijlen zijn: Daadkrachtig, Interactief, Stabiel en Consciëntieus.
Bewustwording heeft een enorme kracht. Het is de stap zetten om te willen leren, om dingen te herkennen en de kracht vinden om te kiezen. Maar ook om te beginnen met de tijd te nemen voor jezelf en met jezelf in gesprek te gaan. Zo creëer je bewustwording en leer je jezelf steeds beter kennen.
De kijk op stress begint fundamenteel te veranderen. We kunnen ook onbewust aan stress lijden, tijdens onze slaap en overdag . Hoogleraar psychologie Jos Brosschot wijdt er op 2 december zijn oratie aan.
Het onderbewustzijn bepaalt voor een groot gedeelte je gedrag, je gevoel, je associaties en je karakter. Het bepaalt uiteindelijk voor meer dan 90% wie je bent. Waar we allemaal wel eens last van hebben is dat we het gevoel hebben dat we onszelf in de weg lopen.
Eerst maak je contact met je onderbewuste doordat je iets zegt wat waar is en je je spierspanning voelt na mijn lichte druk op je arm. Daarna zeg je iets wat niet waar is en voel je je zwakke spierspanning. Daarna kun je spiertesten of een situatie je stress geeft (hersenhelften niet goed verbonden).
Om jezelf te kunnen zijn moet je weten wie dat is. Je moet je bewust zijn van je sterke en zwakke kanten, je emoties, verlangens en gedachten. Dat gaat van weten welke kleren je mooi vindt tot je neiging tot terugtrekken bij ruzies kennen, tot weten hoe je je op bepaalde momenten voelt.
Jouw zelfreflectie maakt je bewust van de impact die je hebt op anderen. Pas als je op jouw eigen gedrag kunt reflecteren, kan je erachter komen op welke manier je effectiever kunt communiceren. Zelfreflectie gaat over het onderzoeken van je gedrag en je manier van handelen.
Het expliciet geheugen: bewuste herinneringen. Het emotioneel geheugen: emoties en gevoelens. Het impliciet geheugen: onbewuste herinneringen en de rest van het geheugen, bijvoorbeeld gewoonten en vaardigheden.
Gedrag wordt mede bepaald door het endocriene systeem en het zenuwstelsel. De complexiteit van het gedrag van een soort organisme hangt samen met de evolutionair bepaalde complexiteit van zijn zenuwstelsel. Organismen met complexe zenuwstelsels hebben een groter vermogen tot leren en daardoor tot gedragsaanpassing.