Afgelopen weekend riepen de Zoogdiervereniging, Vroege Vogels, Natuurpunt en de Jaarrond Tuintelling iedereen op om mollen(sporen) door te geven. Aan deze oproep is massaal gehoor gegeven: meer dan 50.000 molshopen zijn gemeld.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De paartijd voor mollen is in de maanden februari, maart en april. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. De mannetjes zijn dan niet bepaald loyaal aan één vrouwtje, ze paren met meerdere vrouwtjes.
Zintuigen. Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Dat gewroet zorgt voor bodemverbetering: ze mixen de boven- en onderlaag van de grond, de gangen geven de grond meer lucht en ze zorgen voor een betere drainage. Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Ook slakken, spinnen en jonge muizen of eieren staan op het menu.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Sterk ruikende planten als stinkend nieskruid, kruisbladwolfsmelk, wilde knoflook en narcis hebben als voordeel dat ze de mollen mogelijk op een natuurlijke manier afweren en tegelijk de tuin sieren.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
De mol heeft in het totaal 44 tanden, 22 in de onderkaak en 22 in de bovenkaak. In de boven- en onderkaak hebben ze 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 voorkiezen en 12 kiezen.
Als er teveel grond achter hem ligt draait hij zich om en duwt die met zijn kop verder naar achteren De voorpootjes zijn korte, stevige schepjes. Deze animatie laat zien, hoe een mol zijn gangen graaft. Hier komt een gang. De uitgegraven grond moet naar boven.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen hebben geven de voorkeur aan wat lossere, humeuze grond, die rijk is aan wormen en ander bodemleven. Hoe minder obstakels (boomwortels etc.) zich daarin bevinden, hoe beter. Kortom, de voorkeur gaat dus onmiskenbaar uit naar uw grasveld.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Methode 3: Uitroken
Gebruik mollenpatronen (zwavel-rookbommen). Zorg ervoor dat alle mollengangen goed zijn afgesloten en steek daarna een patroon aan en stop die in een gang. De rook verspreidt zich in de gangen en verjaagt de mol. Succes is helaas niet gegarandeerd, want elke mol reageert anders.