Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten. 1 millimeter smeltwater is te vergelijken met een sneeuwhoogte van 1 centimeter.
Meestal wordt aangenomen dat 1 mm neerslag inderdaad overeenkomt met een sneeuwdikte van 1 cm. Eén en ander hangt wel af van de soort sneeuw.
Motregen of (lichte) regen
Motregen bestaat uit zeer fijne regendruppels, die kleiner zijn dan 0.5 mm. Ze vallen uit gelaagde bewolking. Dat is bewolking die zich over een groot gebied heeft uitgestrekt.
Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen, welke bekend staan als sneeuwvlokken. Het is een weersverschijnsel in een vaste vorm van water, oftewel ijs.
Wat is sneeuw eigenlijk? Wanneer de temperaturen onder het vriespunt komen, krijgt de waterdamp hoog in de lucht een vaste vorm, het wordt omgevormd tot kleine ijskristallen. De optimale temperatuur voor dit proces is -12°C.
De verwachting is dat het weer zacht blijft. De kans op winters weer is heel klein. Dat betekent niet dat het helemaal niet meer kan sneeuwen of koud wordt. Ook tijdens zachte weken kan er weleens een dagje met winterse buien of een koude vriesnacht tussen zitten.
Een grove vuistregel is dat er bij 6 graden boven nul bij buiensituaties nog sprake kan zijn van sneeuw en bij 2 of 3 graden boven nul tijdens de passage van fronten. Bij temperaturen boven nul spreekt men zoals eerder genoemd, van natte sneeuw.
Over het algemeen valt in Nederland de meeste sneeuw in december, januari en februari. Soms doet de lente al bijna haar intrede als er nog sneeuw valt. In februari 2010 kopten de kranten bijvoorbeeld nog dat Nederland zich moest opmaken voor de hevigste sneeuwval in 30 jaar.
Op deze eerste dag van april ligt een groot deel van Nederland bedolven onder een laag sneeuw van 1 tot 8 centimeter. Gisteravond lag op de Posbank bij het Gelderse Rheden al 14 centimeter. Vanochtend lag in de hogere delen van Nijmegen 13 cm en op de hoge Veluwe bij Rheden 15 cm.
Volgens weerhistoricus Christopher Burt ligt de plek op aarde waar de meeste sneeuw valt in de Japanse Alpen (daar waar de bergen door de prefectuur Nagano lopen), even ten westen van Tokamachi en Takakura.
De hoeveelheid neerslag wordt gemeten met een regenmeter. Dit is een trechtervormig instrument dat de neerslag in een verzamelbak opvangt. De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter.
Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen.
Neerslag wordt gemeten in millimeter. Eén millimeter neerslag komt overeen met 1 liter water per vierkante meter. Als één liter water wordt uitgegoten op 1 vierkante meter en dat water verdampt niet of sijpelt niet in de bodem, dan staat het 1 mm hoog.
Vaak wordt extreme neerslag gedefinieerd door het optreden van een neerslagsom of intensiteit boven een bepaalde drempelwaarde. In Nederland noemen we neerslag boven de 25 millimeter in één uur een hoosbui, en meer dan 50 millimeter in één dag 'een dag met zware neerslag'.
Een liter water, uitgespreid over een opperv1ak van 1 vierkante meter geeft een laagje van 1 mm dikte. Een gewone bui geeft ongeveer 1 tot 3 mm, flinke buien 3 tot 10 mm en zware buien nog meer dan 10 mm. Bij een stortbui van 40 mm, valt er dus op elke vierkante meter 40 liter.
Sneeuw is van nature veel lichter dan water. Men gaat er van uit dat 1 mm neerslag overeenkomt met 1 cm sneeuw, maar dat is een gemiddelde. Luchtige sneeuw (die valt bij temperaturen rond het vriespunt) bevat verhoudingsgewijs meer lucht en zorgt dus voor een dikker sneeuwtapijt dan koude, droge sneeuw.
Grootste hoeveelheid sneeuw
Toch heeft in Nederland weleens een pak sneeuw van ongeveer 80 centimeter sneeuw gelegen. Dit is ook het hoogste sneeuwdek dat in Nederland ooit is gevallen. Na langdurige sneeuwval was in januari 1987 op Terschelling een sneeuwdek van lokaal 80 centimeter te vinden.
Ons land wordt geplaagd door een strenge koudegolf, die in Ukkel duurde van de 6de tot en met de 11de. Het kwik daalt tot –20,8°C in Libramont (Libramont-Chevigny), tot –13,1°C in Ukkel en tot –12,3°C in Middelkerke. In Ukkel bedroeg de gemiddelde temperatuur van de afgelopen maand 9,5°C (normaal: 5,9°C).
Als naar alle waarneemstations in ons land wordt gekeken, lag er alleen in 2001 (7 dagen), 2003, 2005 en 2016 ergens in het land sneeuw. Dit was altijd 5 cm of minder en zeer lokaal. In 1924, 1928,1929, 1935, 1936 1968, 1970, 1978 en in 2022 waren er gesloten sneeuwdekdagen.
Over het algemeen moet een sneeuwzeker skigebied een gedeelte van haar pistes boven de 2000 meter grens hebben liggen. Mocht in de wintermaanden het er namelijk groen uit zien onder de 2000 meter dan bestaat altijd de mogelijkheid om hoger in de bergen te gaan skiën.
Met kunstsneeuw zijn bergen snel te besneeuwen. Een laag van circa 20 cm kunstsneeuw op een grashelling maakt deze skibaar. Een paar centimeter sneeuw ernaast en het winterse gevoel is er ook. Wil je echt natuursneeuw kunnen skiën dan is het minimum zeker 30 cm en 50-60 cm ideaal.
Met een gemiddelde temperatuur van 5,8 °C tegen 3,9 °C normaal was de winter zeer zacht. De winter komt op de zesde plaats van zachte winters sinds 1901.
Het smelten van de sneeuw zorgt ervoor dat de temperatuur geen twee graden blijft. Zolang er sneeuw op de grond valt wordt de temperatuur bij de grond vanzelf nul graden en dat komt door het proces van smelten.
Natte sneeuw
Bereiken de sneeuwvlokken op enkele honderden meters een temperatuur boven nul graden, dan smelten de vlokken deels en ontstaat 'natte' sneeuw. Natte sneeuw dwarrelt veel minder en verdwijnt meestal gelijk. Alleen bij veel natte sneeuw in korte tijd, kan de sneeuw tijdelijk blijven liggen.
Zon en luchttemperatuur
Is het onder nul dan blijft de sneeuw geconserveerd. Omdat sneeuw zelf kan afkoelen als het onbewolkt is kan deze met zacht maar onbewolkte nachten behoorlijk lang blijven liggen. Als het eenmaal boven nul is dan smelt sneeuw minder snel als de lucht droog is dan wanneer het vochtig is.