Zorg er voor dat elke helft minstens 3 ogen overhoud. Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte.
De hoeveelheid bijbemesting is afhankelijk van de hoeveelheid stikstof die u al heeft gegeven. In de periode van opkomst tot een vol gewas heeft aardappel in totaal circa 150 kg/ha N nodig.
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Aardappelen zijn een kalibehoeftig gewas. Kalium (K) zorgt voor de aanmaak en transport van zetmeel en suikers en voor de waterhuishouding. Kalium heeft een positieve invloed op de opbrengst (zowel totale opbrengst als aandeel grove knollen).
Ook patentkali strooi je voor het planten (ongeveer 45g/m²). Let wel op met stikstof. Dat doet het loof te weelderig groeien en de kans op aardappelziekte neemt toe.
De tomatenvrucht wordt hard en bruin aan de onderkant door problemen met de watervoorziening of met de bemesting. Neusrot kan verschillende oorzaken hebben: - Te hoge zoutconcentratie (te veel meststoffen in de grond). Ook een teveel aan patentkali meststof is nadelig!
Wikke (Vicia sativa). Bedekt de grond niet helemaal goed (wieden), bevriest gemakkelijk en levert een goede hoeveelheid stikstof. Ze kan tot eind augustus worden gezaaid en is dus wel heel interessant na de oogst van bijvoorbeeld aardappelen, uien, etc.
Vooral schimmels zijn een bedreiging, maar door vroeg te telen en de plant al sterk te maken voordat de schimmel toe kan slaan wordt verstoring van de groei voorkomen. Aardappelen mogen daarnaast niet in fel zonlicht komen en hebben vochtige grond nodig om goed te kunnen groeien.
In de fruit-, aardappel- en wijnteelt wordt lavameel men al met succes toegepast tegen meeldauw of andere zwamziekten. Krijgen we bijv. met luizen of rupsen te maken, dan kunnen we ingrijpen door met Lava+ te bestuiven. Lava+ werkt zeer effectief tegen bladluizen (het fijne poeder verstikt ze).
Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer). En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
In ruggen telen heeft als voordeel dat de grond sneller opwarmt dan op vlakke grond. Verder voorkomt het dat de knollen groen worden en zorgt het voor meer ondergrondse uitlopers. Overschot aan water loopt weg langs de ruggen.
Geef regelmatig water en zorg dat de planten niet in de schaduw staan: aardappels hebben veel zon nodig. That's it, verder hoef je niets te doen. Als je wilt kan je de planten steun geven door er een rekje van grofmazig tuingaas over heen te zetten.
Je moet dus geen extra meststoffen strooien maar mineralen toedienen. Lavameel is daarom de beste keuze om te strooien als je heermoes hebt. Voorzie minstens 20 kg lavameel per are / per jaar.
Lavameel kan net als kalk over de tuin en gazon worden gestrooid. Het best na de middag op een regenachtige/bewolkte dag, dit om verbranding op blad te voorkomen. Na de lavameel gift kan wormenmest toe worden gevoegd of water zodat de lavameel niet weg waait. De lavameel hoeft niet in gewerkt te worden.
Voor Lavameel wordt ongeveer 400 gram per m2 per jaar aanbevolen. 1 ding scheelt je kan niet snel teveel Lavameel geven. Lavameel heeft een langzame afgifte en forceert zich niet aan de plant, maar maak geen vulkaan van je tuin ;) Lavameel zorgt ook dat de ph omhoog gaat en ook dit werkt positief tegen de Heermoes.
Tijdens die groeiperiode is het erg belangrijk dat de plant niet te weinig water krijgt, want dat veroorzaakt glazige aardappelen. Als de zomer dus erg droog is, geef je best een beetje water bij. In een emmer of pot: De grond in de pot of emmer moet eigenlijk altijd vochtig blijven, maar mag niet te nat zijn.
Laat ze niet langer dan één dag drogen, anders worden ze groen. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober gerooid. Bewaren tot nieuwjaar lukt vrij goed. Wel in het begin regelmatig controleren op de aanwezigheid van rotte knollen, want die steken de rest ook aan.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.
Voor het eerste teeltdoel zijn Japanse haver en gele mosterd de aangewezen groenbemesters. Engels- en Italiaans raaigras kunnen ook als groenbemester worden toegepast voor het vastleggen van organische stof. Houd bij deze grassen wel rekening met de volgvrucht.
Je kunt de groenbemesters inwerken in de grond wanneer ze hun werk gedaan hebben. Maar je kunt ze ook het ook terug maaien en gebruiken als mulch om je bodem te bedekken.
Wanneer een groenbemester laat ondergewerkt wordt, heeft het gewas langer de tijd om stikstof op te nemen. Tegelijkertijd blijft de bodem zo langer beschermd tegen erosie door wind en water. De langere groeiperiode zorgt ook voor een hogere organische stofproductie.