Kortom, het 100 guldenbiljet snip was een uniek stukje Nederlandse geschiedenis dat tot de verbeelding sprak door zijn opvallende ontwerp en de herkenbare afbeelding van de snip.
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro. In de volkstaal wordt ook 'een bankje' of een snip (naar de afbeelding op het 100-guldenbiljet) gebruikt voor ditzelfde bedrag.
Het model Steenuil f 100 (1992) In 1992 was de Snip uit de jaren zeventig aan vervanging toe. Met het nieuwe f 100-biljet Steenuil bleven vogels het thema, al ging het ontwerp van realistisch naar abstract.
Ook wel 'gele rug', 'gele brief', 'gele flep', 'gele flap' of 'gele flip' genoemd, naar de oorspronkelijke kleur van het bankbiljet van 25 gulden dat in omloop was van 1861 tot en met 1921.
'Roodje' en 'geeltje'
Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan. Overigens was 200 gulden begin vorige eeuw een vermogen. Een huis kostte toen gemiddeld rond de 1000 gulden en een arbeider verdiende circa 20 gulden per week.
Van het eerste biljet (waardepapier) tot bijvoorbeeld de Zonnebloem (50 gulden) en de Snip (100 gulden) ze staan allemaal chronologisch gerangschikt van waarde (5 gulden tot 1000 gulden) op deze unieke poster.
de bijnaam voor een bankbiljet van honderd Nederlandse gulden.
Nieuw biljet van 1000 gulden
De f 1000 Kievit is een van de vier biljetten die Jaap Drupsteen ontwierp voor DNB.
De bestaande €500-bankbiljetten blijven wettig betaalmiddel, dat wil zeggen dat u ze nog steeds kunt uitgeven en sparen. Lees hierover meer op de website van de ECB.
Het 1.000 guldenbiljet kreeg een rode keerzijde (rug), en al gauw werd dit in de volksmond een rooie rug genoemd. Het biljet van 25 gulden, met een gele keerzijde, werd het geeltje.
Het muntstuk van 10 eurocent wordt ook wel een dubbeltje genoemd.
Geschiedenis. De onderneming SPIE, de naam is een acroniem van Société Parisienne pour l'Industrie Electrique, kwam in 1900 in Parijs van de grond. In 2004 kocht SPIE Groep het eerste Nederlandse bedrijf, waardoor het dochterbedrijf SPIE Nederland is ontstaan. Het zou in de loop van de jaren steeds nieuwe aankopen doen ...
Verspreiding en leefgebied
De Grote grijze snip is een regelmatige maar zeldzame dwaalgast van de westelijke kusten van Europa. In Nederland is deze soort sinds 1983 in totaal 48 keer waargenomen.
De 5 centen staan ook bekend als stuivers. Onder Willem 1 heeft de 5 cent een W op de voorzijde afgebeeld en wegen deze munten ca. 0.846 gram en zijn van zilver. Vanaf 1848 t/m 1887 zijn de stuivers kleiner geworden met 12,5 mm doorsnede, maar nog steeds van zilver, het gewicht van deze kleine stuiver is 0.685 gram.
Barki betekent 'biljet van honderd gulden; bedrag van honderd gulden'. In het Surinaams kunnen die twee woorden door iedereen gebruikt worden, maar het is wel informele taal. In Nederland zijn die woorden geleend uit het Surinaams, maar worden ze vooral door jongeren in de grote stad gebruikt.
Betekenis-definitie rug: Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie. - DFB | De Financiële Begrippenlijst. Meervoud: jaaropgaven.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden.
Nederlands Instituut voor Pigmentstoornissen (SNIP) Bij het Nederlands Instituut voor Pigmentstoornissen (SNIP) krijgt u topreferente zorg op het gebied van pigmentaandoeningen.
Typische snip met zeer lange snavel.Opvallende strepen op kop en rug.Gebandeerde flanken. Een soort die op de watersnip lijkt, is het bokje, maar die heeft een korte snavel en strepen op flanken.
100 gulden: Michiel Adriaenszoon de Ruyter.
Bekende biljetten die ingevoerd werden, waren de zonnebloem (50 gulden), snip (100 gulden) en de vuurtoren (250 gulden).
“Vals geld – een onuitroeibaar verschijnsel dat al heel lang bestaat”, aldus het Parool in 1982. Ook het geeltje, oftewel het biljet van vijfentwintig gulden, ontkwam niet aan imitaties die “bedrieglijk echt” leken.