Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld. Deze symbolische vrouw droeg een lans of piek, met daarop een vrijheidshoed.
Tijdens de campagne '5 piek voor je verfkliek', die loopt van 23 mei tot en met 26 juni, kunnen consumenten bij Hubo oude verfverpakkingen inleveren en krijgen daar een kortingsvoucher van 5 euro voor terug. De voucher kan worden ingeleverd bij aankoop van nieuwe verf ter waarde van minimaal 20 euro.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden.
pieken {onovergankelijk werkwoord}
peak {ww.} Zoals je ziet is er een vreemd regelmatig patroon in de data, twee pieken per jaar. expand_more As you can see, there's a kind of odd, regular pattern in the data, twin peaks every year.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
De naam dubbeltje vond zijn oorsprong in het feit dat het geldstuk twee stuivers waard was (dubbele stuiver). Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland (rond 1800) werd het muntje van 10 cent dubbeltje genoemd.
Eén eurocent is één honderdste deel van €1,00, dus €1,00 : 100 = €0,01. Twee euro schrijf je als €2,00. Twee eurocent is één honderste deel van €2,00, dus €2,00 : 100 = €0,02.
Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf. Dat is 10 euro waard.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan. Overigens was 200 gulden begin vorige eeuw een vermogen.
Het Nibud adviseert om 10% van je netto inkomen te sparen. Je hoeft niet elke maand 10% opzij te zetten. Het kan de ene keer wat meer en de andere keer wat minder zijn. Als je maar wel gemiddeld aan 10% komt.
Het Nibud adviseert om elke maand 10% van je netto-inkomen opzij te zetten. Je hoeft echt niet elke maand precies 10% te sparen. Probeer te zoeken naar een balans. Zo kan je de ene maand wat meer sparen dan de andere maand.
Scholieren die sparen hebben een gemiddeld spaartegoed van 1.392 euro. Dit is minder dan in 2016, toen scholieren 1.641 euro aan spaargeld hadden. De ene helft van de scholieren met spaargeld heeft minder dan 500 euro gespaard, de andere helft heeft meer dan 500 euro gespaard. In 2016 lag de mediaan op 600 euro.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden.
Reacties. Een bal is één gulden, een rug is 1000 gulden. Toegevoegd na 1 minuut: Voor euro's worden deze termen niet of nauwelijks gebruikt.
Duizend x duizend is een miljoen. Dat is een 1 met 6 nullen. Zo is er voor elke stap van drie nullen een naam, althans voor de eerste paar stappen. Na duizend en miljoen komen miljard, biljoen en biljard, triljoen en triljard.
Tegenwoordig in Nederland het meest bekend als een waarde van anderhalve gulden (NLG 1,50).