De vormen van het delend lidwoord: du, de la, de l', des. Zoals je in de titel van dit tussenkopje ziet staan, kent het delend lidwoord in het Frans 4 basisvormen: du, de la, de l' en des. Wanneer je welke vorm gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het toe behoort.
Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een). Le en la worden l' wanneer het voor een zelfstandig naamwoord komt die met een klinker of een stille h begint, zoals l'hotel (= het hotel). In het meervoud wordt altijd 'les' gebruikt.
Lidwoorden | delend lidwoord. Als er in het Nederlands geen lidwoord of geen getal staat voor het zelfstandig naamwoord, dan komt er in het Frans een delend lidwoord (du, de la, de l', des) vóór het zelfstandig naamwoord. 'Du' voor mannelijke woorden. 'De la' voor vrouwelijke woorden.
Het onbepaald lidwoord een is in het Frans un, une of des. Un komt voor een mannelijk zelfstandig naamwoord en une voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. In het meervoud wordt het des.
DES = mannelijk en vrouwelijk MEERVOUD:DES garçons, DES filles. ► In het Nederlands is er in het meervoud GEEN lidwoord; en dus vertalen we het met: Een jongen, jongens; een meisje, meisjes.
Er zijn vier delend lidwoorden in het Frans: du, de la, de l' en des, die gebruikt worden om niet-gespecificeerde hoeveelheden aan te geven. Ze komen overeen met 'wat' of 'een beetje', die in het Nederlands meestal weggelaten worden.
Les États-Unis (de Verenigde Staten), les Pays-Bas (Nederland), les Philippines (de Filipijnen), les Seychelles (de Seychellen) etc. Opmerkingen: Le Mexique (Mexico), le Mozambique (Mozambique), le Cambodge (Cambodja) eindigen op een '-e' maar zijn mannelijk.
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (of: artikel) staat vóór een zelfstandig naamwoord en drukt daarvan de bepaaldheid uit: de en het zijn bepaalde lidwoorden (of: lidwoorden van bepaaldheid); een is het onbepaald lidwoord (of: lidwoord van onbepaaldheid).
Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. Er bestaan onder meer: bijwoorden van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Du / de la / de l' / des
Als wij in het Nederlands praten over brood, bier, boeken, dan gebruiken we géén lidwoord. In het Frans moet je in zo'n geval wél een lidwoord gebruiken, dat het in het Frans l'article partitif. In het Nederlands vertaal je dat met het delend lidwoord.
Frans is afgeleid van Franciscus. Franciscus is een jongensnaam die 'Fransman' betekent. Het is de naam die Franciscus van Assisi (1182-1226) van zijn vader kreeg nadat hij een lange reis door Frankrijk had gemaakt – zijn doopnaam was Giovanni.
Een persoonlijk voornaamwoord kan verschillende functies hebben in een zin. De belangrijkste is natuurlijk het onderwerp: je, tu, il/elle/on, nous, vous, ils/elles. Het onderwerp is degene die Het werkwoord vervoegt , en die altijd vlakbij het werkwoord staat.
FR: C' est le garage. NL: Het is een garage!
école [v] (la ~) {zn.} C'est mon école. Dat is mijn school.
Bijwoord. ▸ Dit zou toch niet mijn laatste nacht op aarde worden?
Bijwoorden: BW (adverbium)
Bijwoord. Zet de stoel even recht.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. "de" en "het" zijn bepaalde lidwoorden: een zelfstandig naamwoord is een "de-woord" óf een "het-woord". "een" is een onbepaald lidwoord: het kan bij alle zelfstandig naamwoorden worden gebruikt.
Lidwoorden staan nooit alleen; ze staan altijd voor zelfstandige naamwoorden. de gebruik je voor mannelijke of vrouwelijke woorden. het gebruik je voor onzijdige woorden (onzijdige woorden zijn weer te herkennen aan het lidwoord het). een mag voor beide (onzijdige, mannelijke en vrouwelijk) gebruikt worden.
Namen van steden, landen en werelddelen zijn meestal onzijdig. Een aanwijzing hiervoor is dat we voor die namen het lidwoord het kunnen zetten, bijvoorbeeld: Brugge is het Venetië van het Noorden, het Frankrijk van na de oorlog.
Plaatsnamen zoals Amsterdam zijn onzijdig. Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig.