Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Cito Eindtoets
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Met welke score voor je CITO-toets mag je naar het VWO? Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
je één 5 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn; je een 4 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn. En het gemiddelde van al je eindcijfers ten minste 6,0 is; je 2 keer een 5 hebt, of een 5 en een 4, en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn.
Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,2.
De eindtoets meet de kennis en vaardigheden van een leerling. Terwijl de leerkracht in zijn of haar advies ook andere aspecten als werkhouding en motivatie meeweegt. Het schooladvies van de leerkracht weegt het zwaarst.
Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven). Bij deze score adviseren scholen het vwo-niveau. Deze leerlingen scoren dan een A+ score of een I+ score.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Een I+ score betekent dat de leerling tot de 10% hoogst scorende leerlingen behoort. De score I+ is een uitslag op een Cito-toets uit het leerlingvolgsysteem op de basisschool. De scores I t/m V zijn zogenaamde vaardigheidsniveaus. Hierbij wordt de 'vaardigheid' vergeleken met alle leerlingen in Nederland.
Er was één leerling die alle taal en rekenopgaven van de Centrale Eindtoets 2019 goed had. In 2019 behaalden 3.621 leerlingen in het reguliere basisonderwijs de hoogst mogelijke standaardscore (550). Dat is bijna 4,2% van de leerlingen die de Centrale Eindtoets hebben gemaakt.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Als je aan het einde van groep 8 referentieniveau 1F hebt bereikt, dan beheers je taal en rekenen voldoende. Als je referentieniveau 1S of 2F hebt bereikt, dan beheers je taal en rekenen zelfs nog beter.
Voor rekenen beheerst 45 procent van de leerlingen het 1S-niveau. Het percentage leerlingen dat de referentieniveaus beheerst, verschilt per school.
Standaardscore. Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd.
De Cito-score mag voor het voortgezet onderwijs niet meer doorslaggevend zijn. Voorheen bepaalden middelbare scholen aan de hand van de Cito-score in welke klas en op welk niveau leerlingen geplaatst werden.
Conclusie. De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8.
De meest voorkomende eerste schooladviezen zijn vwo, havo of vmbo-gt (voorheen mavo). In 2015/'16 kreeg 61 procent van alle leerlingen dit als eerste advies. Nog eens 14 procent kreeg een dubbel advies vmbo-gt/havo of havo/vwo.
Is er wel een havo/vwo dakpanklas dan kunnen zowel kinderen met een havo, een havo/vwo en een vwo advies hierin terecht komen. In een dakpanklas wordt zowel op havo als vwo niveau les gegeven waardoor leerlingen in twee jaar tijd kunnen kijken bij wel niveau zij zich het prettigst voelen.
Iedere letter geeft een bepaald resultaat aan, waarbij geldt, dat A het hoogste niveau is en E het laagste niveau. Niveau B: gemiddeld tot goed (volgende 25%); percentiel 51 t/m 75. Niveau C: zwak tot gemiddeld (volgende 25%); percentiel 26 t/m 50.
Het beste antwoord. die eerste 500 zijn bonuspunten. Zo maar, voor niets, gewoon omdat het goed klinkt een score van 500 dat is psychologisch De minimale score op de test is 501, de maximale score is 550. De gemiddelde uitslagen van scholen met de laagste en hoogste scores liggen zo tussen de 530 en 540.
Niveau I: 4,21 – 5,0. Niveau II: 3,41 – 4,20. Niveau III: 2,61 – 3,40. Niveau IV: 1,68 – 2,60.
Vijf leerlingen haalden de maximale score van 550. Zij hadden álles goed! Dat lukte vorig jaar niemand. De meeste leerlingen haalden dit jaar een vmbo-t- of havo-niveau op de Cito-toets.
Hoogbegaafdheid en hoger scoren op IQ-tests
Vaak veronderstelt men bij hoogbegaafden dat ze wel uitzonderlijk hoog moeten scoren op IQ-tests, dus een score hoger hebben dan 130. 100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau.
Op de Cito-toets kunnen kinderen een score halen tussen de 500 en de 550. Dit percentiel geeft aan welk type brugklas het beste geschikt is. Het advies havo komt overeen met een percentiel van tussen de 538 en 541. Dit is een puur havo advies.