Om de kans op zwangerschap te verhogen streven we bij IUI meestal naar de ontwikkeling van 2 rijpe eicellen.
Die beginvoorraad van oöcyten, de eicelvoorraad of ovariële reserve, wordt tijdens het intra-uteriene leven opgebouwd (tijdens de groei van de baby in de baarmoeder) en krimpt daarna gestaag tot aan de menopauze. Tijdens het leven van een vrouw eindigen slecht 300 tot 400 follikels in een eisprong.
De follikel moet een diameter van 18-20 mm hebben voordat er wordt overgegaan op een Ovitrelle-injectie en ± 36 uur daarna is de inseminatie.
In Nederland vindt de behandeling alleen plaats als er drie of minder eiblaasjes rijpen. Zodra de eiblaasjes groot genoeg zijn (circa 20 mm), wordt de eisprong opgewekt met behulp van een ander hormoon, hCG (humaan Chorion Gonadotrofine).
Follikels bevinden zich in de eierstokken samen met duizenden eicellen, om elke eicel zit een follikel. De meeste follikels stoppen met groeien, terwijl andere follikels zich klaarmaken voor de rijping van de eicel. Deze follikels worden Graafse follikels genoemd.
Vaak wordt gedacht: hoe meer follikels, hoe beter. Dit gaat echter niet altijd op. De kans op zwangerschap wordt met name bepaald door de kwaliteit van het embryo (of embryo's) dat teruggeplaatst wordt. Het hebben van veel follikels betekent niet dat de embryo's beter van kwaliteit zullen zijn.
Soms is het lastig om de risico's op een meerling in te schatten, bijvoorbeeld wanneer er een of twee grote follikels (blaasje waarin de eicel zich bevindt in de eierstok) gezien worden en enkele kleintjes. Toch kunnen ook kleine follikels goede eicellen bevatten en het risico op een meerling zo vergroten.
Soms is opname in het ziekenhuis nodig. Als er te veel eiblaasjes zijn gegroeid, raadt de arts u af om zwanger te raken. Dan zal de IUI niet doorgaan en krijgt u het advies om geen gemeenschap te hebben. Van de hormonen die gebruikt worden bij IUI is geen verhoogd risico op het ontstaan van kanker bekend.
Ongeveer 1 op de 10 behandelingen resulteert in een doorgaande zwangerschap. De resultaten van IUI lijken ten opzichte van IVF/ICSI erg laag te liggen. Toch is IUI vaak een goede optie, omdat het veel eenvoudiger is dan IVF/ICSI en omdat het binnen enkele maanden vaker achter elkaar kan worden uitgevoerd.
Na zes IUI-pogingen vindt opnieuw een afspraak op de polikliniek plaats. Hierbij worden de behandelingen geëvalueerd en zal vaak over een volgende stap in het behandeltraject gesproken worden. Een IVF (in vitro fertilisatie, reageerbuisbevruchting) behandeling is een mogelijke volgende stap na IUI.
Bij een follikelgrootte van gemiddeld 20-25 mm is de eicel rijp. Het hormoon LH (luteïniserend hormoon) zorgt ervoor dat de eisprong plaatsvindt. Wanneer dit hormoon piekt springt het follikel en komt de eicel vrij uit de eierstok. Eenmaal in de buikholte vangt de eileider de eicel op.
De kans op een zwangerschap door middel van IUI ligt gemiddeld rond de 10% per poging, want de bevruchting moet nog plaatsvinden. Daardoor zijn vaak meerdere IUI-behandelingen nodig. 25% van de stellen die IUI hebben ondergaan waren na 3-6 behandelingen zwanger.
Indien IUI na 6 pogingen niet tot een zwangerschap leidt, kan IVF een goede optie zijn. Bij IVF start je met een hormoonbehandeling, zodat meerdere eicellen tegelijk rijpen. Dan komen zaadcellen en eicellen samen in een kweekschaaltje (IVF) en worden maximaal 2 embryo's teruggeplaatst.
Bij de behandeling is het de bedoeling ongeveer 10 eiblaasjes (follikels) te kunnen aanprikken uit de eierstok (ovarium), met als doel zo'n 8-10 eicellen (oocyten) te verkrijgen. Hiervoor is het nodig extra hormonen toe te dienen om zoveel mogelijk eiblaasjes te laten groeien. Dit noemen wij de stimulatiefase.
Onderzoek wijst echter wel uit dat de gemiddelde vrouw rond haar dertigste levensjaar nog maar 12% van haar totale eicelvoorraad beschikbaar heeft. Dit klinkt als heel weinig, maar als we uitgaan van 1 miljoen bij de start zijn dat alsnog 120.000 eicellen!
Slechts 1 eicel zal volledig rijpen en uiteindelijk uit de eierstok springen (ovulatie). In welke van de twee eierstokken de uiteindelijke eicel zal springen is niet vast geregeld, het is niet zo dat de ene maand links een eicel spingt en de volgende maand rechts. Eicellen zitten in een zakje, de follikel genaamd.
IUI leidt gemiddeld bij 1 op de 10 behandelingen tot een zwangerschap. Na zes behandelingen is de kans dat u zwanger bent geraakt, ongeveer 35 procent. De meeste vrouwen zijn dus na zes behandelingen nog niet zwanger.
Als u vijftien dagen na de inseminatie nog niet bent gaan menstrueren, is de kans groot dat u zwanger bent. U mag dan zelf een zwangerschapstest doen. Wanneer u gaat menstrueren, is de behandeling helaas niet gelukt.
De kans op zwangerschap door IUI is rond de 10% per inseminatie. Na 3 tot 6 inseminaties is gemiddeld 25% van de paren zwanger geworden.
Denk aan variatie in groenten en fruit, afwisseling tussen vis of vlees en vegetarisch, en verschillende soorten volkoren producten. Zo krijg je de juiste voedingsstoffen binnen. Alcohol heeft invloed op de hormoonhuishouding. Je kunt hier het beste al mee stoppen als je weet dat je zwanger wilt worden.
eierstok en eileider Page 9 PATIËNTENINFORMATIE 9 9. Na de inseminatie Na de IUI zijn er geen bijzondere maatregelen nodig. Wanneer u niet zwanger bent geworden, krijgt u 10 tot 14 dagen (of soms iets later) na de IUI een menstruatie. Bent u over tijd, dan kunt u 18 dagen na de dag van IUI een zwangerschapstest doen.
Bij elke cyclus groeien er meerdere follikels, maar er is slechts één enkele follikel die openbarst. Deze follikel heet ook wel de dominante follikel. Bij het openbarsten vindt de eisprong plaats. De eiblazen die groeien maken het vrouwelijk hormoon oestrogeen aan.
Een pasgeboren meisje beschikt over ongeveer 1 miljoen eicellen. Met deze “voorraad” moet ze het stellen. Helaas beginnen ze al van bij de geboorte af te sterven, zodat er tegen de puberteit nog zo'n 400.000 over zijn. Bij de menopauze blijven er nog maar enkele tientallen over.
Er zijn zeker dingen die men kan doen om de kwaliteit van de eicellen te maximaliseren en de vruchtbaarheid te verbeteren. Een evenwichtig dieet, niet roken, lichaamsbeweging en een goed gewicht (BMI 18 tot 24,9) zijn de best mogelijke voorbereiding.