Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
Het nodige aantal eenheden insuline varieert van persoon tot persoon (8 tot 200 eenheden). Meestal begin je met het inspuiten van 10 eenheden insuline 's avonds. In samenspraak met je arts kun je dan zelf de dosis verhogen, bijvoorbeeld om de drie dagen.
Lantus 100 eenheden/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon Elke injectieflacon bevat 5 ml oplossing voor injectie, gelijk aan 500 eenheden, of 10 ml oplossing voor injectie, gelijk aan 1000 eenheden.
Om een te hoge bloedglucosewaarde te behandelen, kunt u een standaard aanpassingsschema van insuline (bijspuitschema) gebruiken. Dit schema wordt ook wel de 2-4-6 regel genoemd.
Mensen die meer dan 40 of 50 eenheden nodig hebben op hetzelfde moment, kunnen de dosis het beste opsplitsen in twee injecties. Grotere hoeveelheden insuline worden namelijk minder goed opgenomen. De absorptie door het lichaam gaat beter als de insuline wordt toegediend in een kleine dosis.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Volwassenen. S.c.: Individueel instellen, dosis op geleide van de bloedglucosespiegel. De individuele insulinebehoefte ligt gewoonlijk tussen s.c. 0,3–1,0 E/kg lichaamsgewicht/dag. Kan afzonderlijk worden gebruikt of in combinatie met middellang- of langwerkende insuline.
Zelfregulatie voor mensen met diabetes die:
Drie keer per dag (ultra)kortwerkende insuline spuiten voor de maaltijd en één keer per dag langwerkende insuline spuiten. Deze brochure geeft u algemene en veilige richtlijnen.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
De ratio is 1 op 10 (1:10). Dit betekent dat voor elke 10 gram Kh er 1 EH kortwerkende insuline gespoten of gebolust moet worden. Voor 70 gram Kh moet dan dus 7 EH kortwerkende insuline gespoten of gebolust worden (aantal Kh gedeeld door de ratio = 70 gedeeld door 10 = 7).
Door de verlengde werking van insuline glargine kunnen er minder nachtelijke hypoglykemieën worden verwacht, maar meer hypoglykemieën in de vroege ochtend. Door de verlengde werking kan het herstel van hypoglykemie worden vertraagd.
Na injectie zal de werking van Lantus binnen 1 tot 1,5 uur intreden. Lantus heeft een stabiele werking, het werkt langzaam en gelijkmatig. De totale werkingsduur is 24 uur en nagenoeg hetzelfde als het wordt toegediend in de buik of het bovenbeen. Lantus wordt in het onderhuidse vetweefsel toegediend van het bovenbeen.
Een gevaarlijk hormoon
Maar insuline is ook een gevaarlijk middel. Bij een te hoge dosering, of een onverwacht sterke respons van het lichaam, kan na toediening de concentratie glucose zo ver teruglopen dat vitale cellen in de hersenen onvoldoende brandstof toegevoerd krijgen en afsterven.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
Bij gebruik van humane insuline, blijft het advies gehandhaafd: kortwerkende insuline in de buik en langwerkende in de benen of billen. Bovenbeen (dijbeen) • Geeft langzame opname van de insuline. Spuit in de bovenkant of de buitenkant van het bovenbeen.
Op een niet nuchtere maag gelden waarden tussen 7,8 en 11 mmol/l als verhoogde waarden. Komt uw bloedsuiker op nuchtere maag boven 6,9 mmol/l en op niet nuchtere maag boven 11 mmol/l, dan hebt u te hoge bloedsuiker en is er sprake van diabetes. Daarbij is het noodzakelijk dat u medicatie krijgt.
Een te lage bloedsuiker is gevaarlijk. Er is snel actie nodig. Uw bloedsuiker is te hoog als deze hoger is dan 9. Een te hoge bloedsuiker noemen we hyperglykemie.
Gebruik niet te veel suiker, jam, honing, siroop, stroop, witte pasta, witte meel, witte rijst of aardappelpuree. Er zitten veel 'snelle' koolhydraten in, waardoor de bloedsuikerspiegel omhoog schiet.
De langwerkende insuline spuit u elke dag op hetzelfde moment. Dit doet u één keer per dag. Na deze injectie hoeft u niets te eten.
Uit ervaring weten we dat 's morgens tweemaal zoveel insuline als 's avonds een goed uitgangspunt is. Op basis van uw zelfcontrole wordt de dosis aangepast tot het doel is bereikt: glucose nuchter tussen 4 en 7, en anderhalf tot 2 uur na de maaltijd onder de 9 millimol per liter.
De verschillende soorten insuline, voor mensen met diabetes type 1 en type 2: Superkort werkende insuline (kortwerkende insulineanaloga) die direct vóór de maaltijd of soms meteen erna wordt gebruikt (aspart, glulisine en lispro). Deze insuline werkt vier tot vijf uur.
Om de werking van de insuline goed te kunnen sturen, is het van belang dat de insuline in het onderhuidse vetweefsel wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) en niet in de spier. Als de insuline in een spier wordt geïnjecteerd, kan er ernstige hypoglykemie optreden.
Pijn. De ene injectie is pijnlijker dan de ander, hoe kan dit? Er kunnen verschillende redenen hiervoor zijn, zoals een botte naald, spierinjectie, maar ook de dikte en de slijping van een naald spelen een rol. De dikte van een naald wordt aangegeven in Gauges (G), hoe dunner de naald hoe groter de Gauges.
Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.