Volgens de bekende cijfers, afkomstig van Juan Antonio Llorente (1756-1823), secretaris van de Spaanse Inquisitie, werden tijdens het gehele bestaan de Spaanse Inquisitie 32.000 mensen ter dood veroordeeld.
De Spaanse Inquisitie duurde van 1478 tot 1834. De definitie van inquisitie luidt als volgt: “Een rechtbank van de Rooms-katholieke Kerk, belast met de opsporing, het onderzoek en het opleggen van straffen aan ketters.”
Zes eeuwen. De inquisitie was een instelling van de christenheid, waarin het geestelijke en het wereldlijke met elkaar verweven waren. Ze duurde, althans in naam, zes eeuwen, van begin 13de eeuw tot begin 19de eeuw.
Vervolging moest de kroon versterken
Om hun macht te versterken, liet het koninklijk paar in 1478 een katholieke rechtbank, een inquisitie, instellen door paus Sixtus IV. De Spaanse inquisitie moest ketters vervolgen en joden en moslims ontmaskeren die zich voordeden als christenen.
De kerkelijke inquisitie zou de ketters aanwijzen en een passende straf opleggen, en dan zou de wereldlijke macht de opgelegde straf uitvoeren.
Het geloof. In de middeleeuwen was in Europa vrijwel iedereen christelijk. Nadat tijdens het Oosters Schisma (1054) de Christelijke Kerk in tweeën was gesplitst in de Rooms-Katholieke Kerk en in de Oosters-orthodoxe Kerk werden de meeste mensen in West-Europa katholiek en in Oost-Europa orthodox.
De late middeleeuwen is in de geschiedenis van Europa de periode van ca. 1270 tot 1500. In Europa kenmerkt deze periode zich door een toenemende verstedelijking, zware economische crises, een heropleving van de geldhandel, en het afbrokkelen van het feodaal systeem, en daarmee ook van de macht van de adel.
Wurgen en verbranden
Het verbranden was nodig om hun ziel te bevrijden van de duivel zodat ze alsnog naar de hemel konden gaan. De kwade werken van de heks zouden met haar verbranding tenietgedaan worden. Ophangen was niet voldoende, want dan konden haar door de duivel verleende eigenschappen op haar kinderen overgaan.
Luther heeft kritiek op de rooms-katholieke kerk, onder meer vanwege de handel in aflaten: kwijtscheldingen van zondes. Luther publiceert op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen. Het is een betoog waarin hij zich afzet tegen de aflaathandel en de geldzucht van de rooms-katholieke kerk.
Binnen het katharisme bestonden verschillende visies op de verhouding tussen God en Satan. De Italiaanse katharen geloofden dat Satan weliswaar Gods machtige tegenhanger is maar niettemin een schepsel van God; de Occitaanse katharen beschouwden God en Satan echter als twee gelijkwaardige goddelijke entiteiten.
Maar op een kleine brandstapel stierven de ketters een pijnlijke dood. Het vuur begon bij het vlees op de benen, en verbrandde daarna langzaam de rest van het lichaam. Vaak trad de dood pas na een paar uur in.
Het woord aflaat is afgeleid van het Oudnederlandse en Gotische woord voor 'kwijtschelding'. Het verwijst naar een praktijk in de Katholieke Kerk waarin de straffen in het hiernamaals voor begane en reeds vergeven zonden door het kerkelijk gezag worden kwijtgescholden.
Zij zijn altijd op zoek naar de waarheid, waarbij dan blijkt dat het wezen van de godsdienst dat men zoekt niet anders is dan het wezen van de mens zelf dat ontdekt wil worden. De ketter legt een overtuigingskracht, een opoffering en een heroïsme aan de dag die in veel gevallen de geschiedenis hebben bevleugeld.
De dominante religie in Spanje is het rooms-katholicisme en het is een traditioneel rooms-katholiek land. Volgens een volkstelling van 2010 beschouwt 70,5% van de bevolking zich als katholiek. 0,2% is protestant, 2,3% is islamitisch, 0,4% heeft een andere religie en 26,6% is areligieus.
Op hunne voorspraak gaf dan de kerk afslag, geheel of gedeeltelijk. Ontving men geheelen afslag, dan was dit een volle aflaat. Die afslag kregen voor een maand of jaar, hadden een aflaat van een maand of jaar, d.i. der boete en der straffen die zij in zulk een tijdsverloop door die boete bij God konden uitwisschen.
Het protestantisme ontstond toen Maarten Luther in 1517 de confrontatie aanging met de katholieke kerk, die volgens hem te ver van de christelijke, Bijbelse principes was afgedwaald. Kerken en bevolkingen in een groot deel van Noord-Europa keerden zich de 50 jaar daarna af van de paus en het katholieke geloof.
Zijn vader was inmiddels geëxcommuniceerd door de kerk, waarna Calvijn besloot de Reformatie te steunen. Omdat hij koos voor het protestantisme, moest hij uit Frankrijk vluchten.
In de middeleeuwen wisten ze het zeker, zeker tussen 1450 en 1650: Heksen bestaan echt. Als je toen een heks werd genoemd, nou, dan was je je leven niet zeker. Als je werd beschuldigd van hekserij, dan was de kans groot dat je werd verdronken.
Vanaf 24 september 1613 werden in Roermond ongeveer om de twee dagen heksen of tovenaars verbrand. In totaal zijn zo 64 heksen/tovenaars terechtgesteld. Wie niet uit zichzelf bekende, werd door de Beul van Maastricht net zolang gemarteld tot men bekende.
Nu blijkt dus echter dat de gemiddelde lengte van mannen in ieder geval in Noordwest-Europa in de eerste helft van de Middeleeuwen maar liefst 173,4 centimeter was - met een record van 176 centimeter in Zweden. Daarna trad krimp op.
Het is ook een groot verschil met de levensverwachting in het verleden. Rond 1900 ligt de gemiddelde levensverwachting rond de 44 jaar, in de Middeleeuwen rond de 30 jaar. Dat laatste getal betekent trouwens allerminst dat de meeste mensen duizend jaar geleden rond hun dertigste sterven.
Er wordt aangenomen dat de gemiddelde leeftijd van de middeleeuwse mens rond de 35 jaar lag.