De verwachting is dat het weer zacht blijft. De kans op winters weer is heel klein. Dat betekent niet dat het helemaal niet meer kan sneeuwen of koud wordt. Ook tijdens zachte weken kan er weleens een dagje met winterse buien of een koude vriesnacht tussen zitten.
Over het algemeen valt in Nederland de meeste sneeuw in december, januari en februari. Soms doet de lente al bijna haar intrede als er nog sneeuw valt. In februari 2010 kopten de kranten bijvoorbeeld nog dat Nederland zich moest opmaken voor de hevigste sneeuwval in 30 jaar.
Grootste hoeveelheid sneeuw
Toch heeft in Nederland weleens een pak sneeuw van ongeveer 80 centimeter sneeuw gelegen. Dit is ook het hoogste sneeuwdek dat in Nederland ooit is gevallen. Na langdurige sneeuwval was in januari 1987 op Terschelling een sneeuwdek van lokaal 80 centimeter te vinden.
2005: Op 2 maart 2005 viel er in Friesland, Drenthe en Groningen plaatselijk 40 tot 50 centimeter sneeuw. Ook in het midden en westen lag er veel sneeuw, maar dan tot 20 cm.
In de vorige eeuw viel er in de aprilmaand landelijk op gemiddeld 2 dagen sneeuw. Deze eeuw is dat nog maar 1 keer in de 3 jaar. Sinds het begin van de sneeuwmetingen in 1951, kwam het bijna ieder jaar wel tot aprilsneeuw, alleen in de jaren 1974, 1987 en in 1993 was dat niet het geval.
Ons land wordt geplaagd door een strenge koudegolf, die in Ukkel duurde van de 6de tot en met de 11de. Het kwik daalt tot –20,8°C in Libramont (Libramont-Chevigny), tot –13,1°C in Ukkel en tot –12,3°C in Middelkerke. In Ukkel bedroeg de gemiddelde temperatuur van de afgelopen maand 9,5°C (normaal: 5,9°C).
Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten. 1 millimeter smeltwater is te vergelijken met een sneeuwhoogte van 1 centimeter.
Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen, welke bekend staan als sneeuwvlokken. Het is een weersverschijnsel in een vaste vorm van water, oftewel ijs.
Als je aan sneeuw denkt, denk je aan kou. Vrieskou is precies wat je nodig hebt voor sneeuw. De hele luchtlaag waar de neerslag doorheen valt, moet een temperatuur hebben van rond of onder het vriespunt. Sneeuw krijg je dus alleen in ijskoude lucht.
En gelijk heeft hij ook in ons land: sneeuw in april komt wel vaker voor, al is het uitzonderlijker geworden. Tussen 1961 en 1990 waren er jaarlijks gemiddeld twee sneeuwdagen in april. In de drie decennia daarna is dat gezakt naar 0,6: in vijf jaar tijd zijn er dus gemiddeld drie aprilse dagen waarop er sneeuw valt.
Over het algemeen moet een sneeuwzeker skigebied een gedeelte van haar pistes boven de 2000 meter grens hebben liggen. Mocht in de wintermaanden het er namelijk groen uit zien onder de 2000 meter dan bestaat altijd de mogelijkheid om hoger in de bergen te gaan skiën.
In de poolstreken ligt de sneeuwgrens op zeeniveau. In de Alpen ligt de grens op ongeveer 3200 meter hoogte. Bij de evenaar, op de warmste plekken van de aarde, ligt de sneeuwgrens op meer dan 5000 meter hoogte.
April telt gemiddeld vier officiële vorstdagen. Dat zijn dagen waarop de temperatuur 's nachts in De Bilt tot onder het vriespunt daalt. Op de Veluwe en in Twente komen gemiddeld zes vorstdagen voor en elders in het midden, zuiden en oosten 4 à 5. De kustprovincies kunnen rekenen op 0 tot 3 vorstdagen.
Met een gemiddelde temperatuur van 9,3 °C tegen 9,8 °C normaal was april vrij koel. Het koele en ook natte karakter van de maand kwam vooral voor rekening van de eerste tien dagen, de rest van de maand was droog en zonnig bij temperaturen rond of iets boven normaal.
Zo voorspelden wetenschappers vorig jaar de koudste winter ooit en al gauw bleek dat daar geen sprake van was. De eerste weermodellen voor de winter van 2022/2023 verwachten in ieder geval een redelijk natte winter. In januari zullen er waarschijnlijk 8 tot 15 dagen zijn waarop er neerslag valt.
Eén vierkante meter verse sneeuw van 1 cm dik op een horizontaal dak heeft een gewicht van 1 kg of iets minder. Dat hangt af van de sneeuwsoort. Een dakoppervlakte van 300 m² die bedekt is met een verse sneeuwlaag van 20 cm, zorgt dan voor een extra gewicht van 300 x 20 x 1 = 6000 kg ofte ongeveer 6 ton.
De dichtheid van de sneeuw in de onderste laag is namelijk hoger. Zo kan het gewicht van de 10 centimeter dikke laag stijgen van 20 kilo per vierkante meter naar 50 tot 60 kilo per vierkante meter. De sneeuwlaag oefent dan plotseling een druk van 750 tot 900 kilo op uw dak uit!
Daardoor wordt het onderste laagje sneeuw samengedrukt. Dit samendrukken zorgt ervoor dat er ijs ontstaat. En ijs is zwaarder en harder dan sneeuw. Als het niet meer vriest, gaan de sneeuw en het ijs dooien.
Meestal wordt aangenomen dat 1 mm neerslag inderdaad overeenkomt met een sneeuwdikte van 1 cm. Eén en ander hangt wel af van de soort sneeuw. Er bestaan namelijk ongelooflijk veel sneeuwvarianten. Zo is er bijvoorbeeld droge en natte sneeuw.
20 mm regen in 24 uur is minder erg dan 10 mm in 10 minuten. Jammer genoeg is het erg moeilijk om de regenintensiteit te voorspellen. Grote regenintensiteiten worden bereikt in kleine, lokale maar zeer hevige buien die vooral 's zomers optreden.
Eén millimeter regen staat namelijk gelijk aan één liter regen per vierkante meter. Een simpele huis-tuin- en keuken emmer heeft over het algemeen een volume van 10 liter. Tien millimeter regen staat dus ongeveer gelijk aan één volle emmer water per vierkante meter.
De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt is uitgekomen op 9,1 °C. 2010 is daarmee het eerste jaar sinds 1996 dat duidelijk beneden het langjarig gemiddelde van 9,8 °C eindigt. In grote delen van Europa was 2010 koud.
Ook in maart valt er nog regelmatig verse sneeuw. Wel moet je in deze maand rekening houden met hogere temperaturen. De lente doet haar intrede en de zon is feller. Dit betekent dat de dalen vaak alweer groen kleuren en dat de lager gelegen pistes in de middaguren papperig kunnen worden.
Op 9 maart 1970 kwam een eind aan een bijzondere periode want, van 2 t/m 9 maart 1970 was er op veel plaatsen een reeks van 8 sneeuwdagen op rij. Toen was er dus, na de vrij koude winter van 1969/1970, ook een winters staartje in de eerste helft van de “lentemaand”. Net als in 1947 dus.