2 Antwoorden. Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn.
Wanneer er een nul voor de komma komt en het cijfer achter de komma, dan wordt het een tiende. Wanneer er een nul achter de komma komt en voor het cijfer 1, zoals bij 1, dan wordt het een honderdste, twee nullen achter de komma voor de 1 een duizendste, enzovoorts.
Als je ze op volgorde wilt zetten van klein naar groot, dan bekijk je eerst het eerste cijfer achter de komma van ieder kommagetal. Dan zie je dat 0,456, 0,459 en 0,421 de kleinste kommagetallen zijn. Daarna komt 0,813 als grootste getal.
Het aantal significante cijfers van een getal is het aantal cijfers waaruit dit getal bestaat, waarbij nullen aan de linkerkant van het getal niet worden meegeteld. Significante cijfers moeten niet verward worden met decimalen (het aantal cijfers achter de komma).
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1. Je rondt naar boven af.
Als drie cijfers significant zijn — de waarde ligt tussen 2995 en 3005 — noteert men 3,00 × 10³. Zijn vier cijfers significant — de waarde ligt tussen 2999,5 en 3000,5 —, dan zijn zowel 3000 als 3,000 × 10³ mogelijk.
Bij een hypothesetoets wordt de p-waarde vergeleken met het significantieniveau om te beslissen of de nulhypothese moet worden verworpen. Als de p-waarde hoger is dan het significantieniveau, wordt de nulhypothese niet weerlegd en zijn de resultaten niet statistisch significant.
De nullen, die links staan in tiendelige breuken tellen dus niet mee als significante cijfers. 0,00123 heeft 3 significante cijfers. 0,010 heeft 2 significante cijfers. 0,2 heeft 1 significant cijfer.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
0 (nul) is daarvan het kleinste cijfer.
Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma. Een honderdste zoals dat van 0,01 naar 0,02 kun je ook weer in 10 stukjes verdelen. Elk stukje van 0,001 is een duizendste en staan op de derde plek achter de komma.
Het getal googol een 1 is met 100 nullen. Maar googol is niet het grootste getal. Als je namelijk twee keer googol doet, heb je 2 googol. Het allergrootste getal dat bestaat is 'oneindig', waarvoor het symbool ∞ wordt gebruikt.
Hoeveel nullen heeft een Biljard: Biljard = 1 met 15 nullen.
Gewoonlijk hanteert men p=0,05 als grens van statistische significantie. Indien p≤0,05, dan is de kans dat het gevonden resultaat aan het toeval is te wijten (en we de nulhypothese ten onrechte verwerpen) kleiner of gelijk aan 5%, dit noemt men 'statistisch significant'.
De p-waarde (p-value) is een getal tussen 0 en 1, waarmee je bepaalt of een steekproefuitkomst statistisch significant is. Wanneer de p-waarde kleiner is dan het gekozen significantieniveau kun je stellen dat dat de gevonden uitkomst extreem genoeg is om je nulhypothese te verwerpen.
Dit 95%-BI geeft aan dat het voor 95% waarschijnlijk is dat de werkelijke waarde van het verschil in het interval zit. Als het 95%-BI de waarde 0% bevat, kan geconcludeerd worden dat de twee infectiepercentages niet statistisch significant verschillen.
Het aantal BC cijfers in een meetresultaat = het aantal cijfers in het maatgetal vanaf het eerste cijfer verschillend van nul. De nullen waarmee een meetresultaat begint zijn dus nooit BC. Ze zijn enkel nodig om het getal te kunnen schrijven. De andere nullen zijn altijd BC.
Voor de natuurkundige berekeningen op school hebben we twee vuistregels afgesproken. 1. Bij formules zoals die in het voorbeeld met dichtheid (dus met deling, voor vermenigvuldiging geldt dezelfde vuistregels) schrijf je de uitkomst op met evenveel cijfers als de gegeven meetwaarde met de kleinste significantie.
Het afronden van getallen gaat als volgt: Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal, dus het decimaal na het decimaal waarop je afrondt. Is dat 0, 1, 2, 3 of 4 dan blijft het decimaal waarop je afrondt onveranderd.
Tegenwoordig wordt er in winkels afgerond om niet te hoeven betalen met munten van 1 of 2 eurocent. Zo worden € 1,96 en € 1,97 afgerond op € 1,95 en worden € 1,98 en € 1,99 afgerond op € 2,00. Rond het getal 513,2861 af op 2 decimalen.
1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Je legt aan de hand van het metrieke stelsel uit dat wanneer je decimeters wilt omrekenen naar meters, je één sprong naar links maakt. Daarbij vertel je dat je de decimeters dus deelt door tien. Vervolgens kun je het getal afronden op hele meters.