Hoeveel beenlengteverschil is normaal? Veel mensen hebben een verschil in beenlengte. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat meer dan 90% van de mensen een beenlengteverschil heeft. Het gemiddelde verschil bedraagt ongeveer 0,5 cm.
Hoe ontstaat een beenlengteverschil? Bij in verschil in beenlengte treedt er een verstoring op in de statiek (houding en balans) van het lichaam. Dit kan verschillende oorzaken hebben, namelijk een aangeboren afwijking, een groeistoornis, botbreuken in de benen of een ongelijke vorm van de benen (de Vries, 2014).
Veel mensen hebben een beenlengte verschil. Wanneer we iedereen zouden meten weten we dat er bij meer dan 90% van alle mensen sprake is van een beenlengte verschil. Het gemiddelde verschil is ongeveer 0,5 cm. Bij ongeveer 20% van de bevolking is er sprake van meer dan 1 cm beenlengte verschil.
Volgens de NASA is de gemiddelde man 179,9 cm, met binnenbeenlengte 86,4 cm, met kniehoogte 56,7 cm en met bovenbeenlengte 61,3 cm. Als ik dat omreken van 179,9 cm naar 178 cm dan kom ik op binnenbeenlengte 85,5 cm, kniehoogte 56,1 cm en bovenbeenlengte 60,7 cm.
Behandeling Beenlengteverschil
Een beenlengteverschil kan gecompenseerd worden door een hakverhoging in of onder de schoenen te dragen. De podotherapeut kan u hierbij helpen. De podotherapeut meet het verschil in beenlengte op en bespreekt de nodige verhoging met u.
Gemiddelde beenlengte is 50% van de totale hoogte . Als je benen langer zijn dan dat, dan zijn ze langer dan gemiddeld.
Vaak maken we eerst een röntgenfoto van je benen terwijl je staat. Hierop kunnen we heel precies meten hoe groot het beenlengteverschil is. Daarna bespreken we of er meer onderzoek nodig is. Soms doen we bijvoorbeeld nog een MRI-scan of een CT-scan.
Kort gezegd gaat het Postural Restoration Institute ervan uit dat het volkomen normaal is dat we abnormaal zijn. Ons lichaam is asymmetrisch van binnen (en van buiten) en door onze asymmetrische anatomie zijn we geneigd om binnen een aantal voorspelbare patronen te bewegen.
Door een bekkenscheefstand kunnen er klachten ontstaan, zoals lage rugpijn, pijn in het bekken of in de benen. Dit komt doordat het lichaam de scheefstand probeert te compenseren.
Een chiropractor kan het bekken niet recht zetten, maar pakt de onderliggende oorzaak aan. Als dit probleem verholpen is zullen de klachten afnemen. Tijdens de zorg zal de chiropractor met behulp van lichamelijk onderzoek verschillende zaken vaststellen. Eerst wordt er gekeken hoe erg het bekken scheef staat.
Het meten van jezelf is de beste manier om erachter te komen welke broeklengte bij je past. 'Meet de binnenbeenlengte'. Dit is de afstand vanaf het kruis tot aan de enkel. Om je binnenbeenlengte te meten, kun je een meetlint gebruiken en het tegen je been houden, beginnend bij het kruis en eindigend bij de enkel.
De meest voorkomende klachten aan de heup zijn stijfheid, bewegingsbeperkingen en pijnklachten. Vaak is de liesstreek de plek van de pijn die door kan stralen over het bovenbeen naar de knie. Door pijn en beperking van bewegingsvrijheid in heup zien we vaak pijnafwijkend bewegingsgedrag.
Bij een functioneel beenlengteverschil zijn de benen even lang maar door een verkeerde stand of beperkte beweeglijkheid van spieren of gewrichten is het ene been korter. Te denken valt aan een platvoet, een X of O stand van de knie, een beperkte beweeglijkheid in de heup of scheefstand van het bekken.
Zoals erfelijke aanleg voor een scheefstand van het bekken of een aangeboren beenlengteverschil. Ook kan een val of een ongeluk de oorzaak zijn van een bekkenscheefstand. Andere oorzaken zijn langdurige stress, een bevalling, wervelblokkade, verkeerde zit gewoonten of een verkeerde slaaphouding.
Wanneer er sprake is van een beenlengteverschil, kan dit gecompenseerd worden door onder het kortere been een kleine verhoging aan te brengen. Er komt dan een hakverhoging onder de inlegzool, maar in de schoen. Afhankelijk van de schoen is een verhoging tot circa 15 millimeter haalbaar.
Hemihyperplasie is de vergroting van een deel of zijde van het lichaam waardoor asymmetrie ontstaat . Dit betekent dat een of meer lichaamsdelen groter zijn in vergelijking met de andere zijde van het lichaam. Bijvoorbeeld, één been lijkt langer en dikker dan het andere been, of één zijde van het lichaam lijkt groter dan de andere.
Beenlengteverschil hoeft niet altijd klachten te veroorzaken. Wanneer het verschil kleiner is dan 1 centimeter dan blijft de afwijking vaak onopgemerkt. Wanneer het verschil in lengte groter is dan 1 centimeter dan kunnen er onder andere heupklachten en rugklachten (zoals een kromme wervelkolom, scoliose) ontstaan.
Bij een groeistoornis gaat het meestal om een beenverlenging. Het doel van de operatie is: langer worden. In totaal kan het been wel 20 centimeter worden opgerekt. Daar zijn wel meerdere operaties voor nodig.
Als 1 been meer dan 2 centimeter korter is dan je andere been, kun je een beenverlenging krijgen. Dit gebeurt met een operatie. Je been wordt verlengd met een pen in het bot. Dit heet distractie-osteogenese.
De beenlengte moet ongeveer 50 procent van de totale lichaamslengte bedragen om de biomechanische efficiëntie van de menselijke tweevoetige gang te bereiken.
Uit onderzoek is gebleken dat een lage sociaaleconomische status (SES) tijdens de kindertijd (6,7), een lage opleiding van de ouders (8,9), ontheemding tijdens de zuigelingentijd vanwege oorlog (10), het niet krijgen van borstvoeding of een lagere energie-inname tijdens de kindertijd (7) verband houden met een kortere beenlengte bij volwassenen, onafhankelijk van het geboortegewicht (11).
Lange benen vormen waarschijnlijk een aanwijzing voor een gezonde, onbelemmerde groei en dat is weer een aanwijzing voor gezonde genen. Mensen met lange benen hebben ook een verlaagde kans op kwalen als diabetes, hoge bloeddruk en op hartproblemen. Ook vallen lange mannen beter in de smaak dan korte mannen.