De fagot is het grootste houten blaasinstrument. Omdat het zo groot is, heeft het een zeer diepe en warme klank. De eigenlijke grootte van een fagot is 2,5 meter. Om deze buis een beetje makkelijk te kunnen bespelen, heeft men ze dubbel gevouwen.
De fagot is feitelijk een lange houten buis van bijna drie meter, welke dubbelgevouwen is. Aan deze bouwwijze dankt de fagot zijn naam; het Italiaanse "fagotto" betekent (takken)bundel.
De totale hoogte van de fagot is 1,34 m (4 ft 5 in) , maar de totale klanklengte is 2,54 m (8 ft 4 in) als je bedenkt dat de buis dubbel is gevouwen. Er zijn ook korte fagotten die gemaakt zijn voor jonge of kleine spelers.
Fagot | Een fagot bestaat uit een houten buis die dubbelgeklapt is. Hierin zit een S-vormige metalen buis waarop het dubbelriet wordt geplaatst. Het dubbelriet van de fagot is groter dan dat van de hobo. Zoals bij de andere houten blaasinstrumenten, zitten ook in de fagot gaten met daarboven kleppen.
De twee soorten fagotten zijn de Duitse en Franse fagot.
IS HET MOEILIJK OM EEN FAGOT TE LEREN BESPELEN? Een instrument goed leren bespelen is altijd moeilijk, anders zou je er geen les voor moeten volgen. De fagot laat zich echter goed bespelen ook door jonge kinderen. Grote handen is een voordeel, maar geen must.
De piccolo is uitgevonden door Johann Christoph Denner. De moderne piccolo verschilt, behalve uiteraard in grootte, enigszins van de moderne dwarsfluit. Het kopstuk is cilindrisch en niet conisch, en het corpus is conisch (smaller bij het uiteinde dan aan de kant van het kopstuk), net als bij de traverso.
Zowel de fagot als de hobo hebben een conische boring (body) – maar de lange body van de fagot vereist een u-bocht in de buis. Het instrument meet 135 cm, terwijl de hobo slechts 66 cm is .
De hobo is een houten blaasinstrument van maar liefst 60 centimeter lang. Omdat je op twee rietbladen blaast, hoort het instrument bij de dubbelrietinstrumenten.
De klassieke redenering zegt: klarinet is stukken moeilijker. Het duurt een jaar of drie voor je er een enigszins treffelijke klank uit krijgt, met een saxofoon ben je na een weekje buikspieren en embouchure oefenen probleemloos weg.
Mogelijk op noten met gaten, maar extreem beperkt op toetsen met toetsen . De contrafagot heeft volledig bedekte gaten, dus embouchuregliss is de enige mogelijkheid.
Klap tong
De bocal (zonder riet) wordt kort geblazen en dan abrupt gestopt door de tong . Dit produceert een volledige resonantie, vooral in de toonladder van B1 tot F3.
Fagotten die tegenwoordig worden geproduceerd, worden gemaakt van hard esdoornhout , voornamelijk uit Europa. Van het beschikbare esdoornhout wordt met name hard hout geselecteerd. Dat gezegd hebbende, is het zacht vergeleken met het grenadillehout dat wordt gebruikt voor het maken van klarinetten.
De fret wordt gemiddeld 5 tot 7 jaar oud en is (inclusief de staart) 35-50 cm lang.
De snaren van een cello worden meestal bespeeld met een strijkstok, maar af en toe ook geplukt met de hand (pizzicato). Een gemiddelde cello is zo'n 1,20 meter lang, maar er bestaan ook kleinere cellomaten voor muzikanten met kleine handen of voor kinderen die het instrument willen leren spelen.
Bastuba. Het instrument met de laagste toon is de bastuba die een conische boring heeft. Het wordt gebruikt in een harmonie, een fanfare en brassbands.
De bas hobo of bariton hobo is een dubbelrietinstrument in de houtblaasinstrumentenfamilie. Het is in principe twee keer zo groot als een gewone (sopraan) hobo, dus het klinkt een octaaf lager; het heeft een diepe, volle toon die enigszins lijkt op die van zijn hoger gestemde neef, de Engelse hoorn.
Typen. Blaasinstrumenten worden doorgaans in twee families ingedeeld: Koperblaasinstrumenten (hoorns, trompetten, trombones, euphoniums en tuba's)Houten blaasinstrumenten (blokfluiten, fluiten, hobo's, klarinetten, saxofoons en fagotten)
Het woord fagot is afgeleid van het Italiaanse woord fagotto, wat (hout)bundel betekent. Het instrument bestaat namelijk uit een lange 'dubbelgevouwen' houten buis. De voorloper van de moderne fagot is de dulciaan uit de Renaissance.
De fagot is het grootste houten blaasinstrument. Omdat het zo groot is, heeft het een zeer diepe en warme klank. De eigenlijke grootte van een fagot is 2,5 meter.
De hobo wordt echter doorgaans beschouwd als een van de moeilijkste orkestrale instrumenten om onder de knie te krijgen . Dit komt door het gebruik van een dubbelriet mondstuk, wat een gespecialiseerd type embouchure en ademcontrole vereist.
De hobo heeft een heel helder geluid. Daarom wordt op de A van de hobo gestemd, omdat iedereen dat in het orkest heel goed kan horen. Voice over: De hobo is een houten blaasinstrument met een dubbel riet.
Een instrument dat ook de titel 'moeilijkste' zou kunnen krijgen is de hoorn. Voor de meeste blaasinstrumenten geldt al dat er niet zomaar geluid uit komt als je erop blaast. De hoorn heeft een piepklein mondstuk, de helft zo groot als bijvoorbeeld de trompet, wat een heel specifieke stand van de lippen vereist.
Saxofoon is het eenvoudigste blaasinstrument om mee te starten. De meest gebruikte saxofoon onder beginners is de altsaxofoon. Deze zijn al te koop vanaf een paar honderd euro. Ook is er een groot aanbod aan tweedehands saxofoons.
Fluit en Piccolo zijn de enige houtblaasinstrumenten die geen riet gebruiken. Voor deze instrumenten moet de muzikant een nauwkeurige luchtstroom over een lipplaat blazen. Dit splitst de luchtstroom, waardoor er een trilling ontstaat op dezelfde manier als bij een fluitje.