De eindtoets meet de kennis en vaardigheden van een leerling. Terwijl de leerkracht in zijn of haar advies ook andere aspecten als werkhouding en motivatie meeweegt. Het schooladvies van de leerkracht weegt het zwaarst.
Cito Eindtoets uitslag
Het advies van de school is altijd leidend. Zij kennen je kind immers het beste. Middelbare scholen mogen een leerling dan ook niet zomaar weigeren.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Cito Eindtoets
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven). Bij deze score adviseren scholen het vwo-niveau. Deze leerlingen scoren dan een A+ score of een I+ score.
Vijf leerlingen haalden de maximale score van 550. Zij hadden álles goed! Dat lukte vorig jaar niemand. De meeste leerlingen haalden dit jaar een vmbo-t- of havo-niveau op de Cito-toets.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
De Cito-score mag voor het voortgezet onderwijs niet meer doorslaggevend zijn. Voorheen bepaalden middelbare scholen aan de hand van de Cito-score in welke klas en op welk niveau leerlingen geplaatst werden.
Er was één leerling die alle taal en rekenopgaven van de Centrale Eindtoets 2019 goed had. In 2019 behaalden 3.621 leerlingen in het reguliere basisonderwijs de hoogst mogelijke standaardscore (550). Dat is bijna 4,2% van de leerlingen die de Centrale Eindtoets hebben gemaakt.
Voor rekenen beheerst 45 procent van de leerlingen het 1S-niveau. Het percentage leerlingen dat de referentieniveaus beheerst, verschilt per school.
Een I+ score betekent dat de leerling tot de 10% hoogst scorende leerlingen behoort. De score I+ is een uitslag op een Cito-toets uit het leerlingvolgsysteem op de basisschool. De scores I t/m V zijn zogenaamde vaardigheidsniveaus. Hierbij wordt de 'vaardigheid' vergeleken met alle leerlingen in Nederland.
Het beste antwoord. die eerste 500 zijn bonuspunten. Zo maar, voor niets, gewoon omdat het goed klinkt een score van 500 dat is psychologisch De minimale score op de test is 501, de maximale score is 550. De gemiddelde uitslagen van scholen met de laagste en hoogste scores liggen zo tussen de 530 en 540.
De Cito-score kan invloed hebben op het definitief advies van de basisschool. De score van een leerling wordt bepaald door hoeveel vragen er goed beantwoord wordt op drie toets onderdelen: taal, studievaardigheden en rekenen-wiskunde. Dit zijn onderdelen waar een leerling beter in wordt wanneer ermee wordt geoefend.
Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
Een advies voor het voortgezet onderwijs kan enkelvoudig zijn: vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo, vwo; of dubbel, met twee aan elkaar grenzende schooladviezen: vmbo-b/k, vmbo-k/gt, vmbo-gt/havo, havo/vwo. Een advies dat uit meer dan twee niveaus bestaat is niet toegestaan.
Met een vaardigheidstoets meten we de output van het onderwijs, hoofdzakelijk op de basisvakken Nederlandse taal en rekenen. We meten niet of een leerling een specifiek doel wel of niet beheerst, maar de algemene vaardigheid van de leerling in vergelijking met andere leerlingen op een vaardigheidsschaal.
Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd.
Met een dubbeladvies is een leerling toelaatbaar voor de eerste onderwijssoort. Voorbeeld: met een vmbo-t/havo advies is de leerling toelaatbaar voor vmbo-t, maar niet voor havo. Deze leerling kan zich niet aanmelden voor een school die alleen havo aanbiedt.
Plaatsing in een gymnasiumbrugklas gebeurt alleen op wens van de ouders/leerling, anders wordt geplaatst in een atheneum/havo brugklas. Citoscore 545 <> 547, schooladvies: twijfel gymnasium.
De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Iedere letter geeft een bepaald resultaat aan, waarbij geldt, dat A het hoogste niveau is en E het laagste niveau. Niveau B: gemiddeld tot goed (volgende 25%); percentiel 51 t/m 75. Niveau C: zwak tot gemiddeld (volgende 25%); percentiel 26 t/m 50.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Deze toets meet de kernvaardigheden Nederlands, Engels, rekenen en wiskunde. Kortom, een goed vertrekpunt voor het volgen van alle leerlingen. Toets 0 geeft inzicht in individuele prestaties, vaardigheden en hoe die zich tot andere leerlingen verhouden.
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.