Een hoge interne validiteit waarborg je door de onderzoeksmethode academisch te onderbouwen, door aan alle vorige vormen van validiteit te voldoen. Een hoge interne validiteit zorgt voor kwalitatief hoge onderzoeksresultaten. Externe validiteit wordt ook wel generaliseerbaarheid genoemd.
De validiteit en betrouwbaarheid van je scriptie worden bevorderd door de afbakening in je onderzoeksvraag, opzet van je onderzoeksmethode(n), de keuze voor je respondenten, de wijze van dataverzameling en je data-analyse. Dit betekent dat je hierover al moet nadenken in je plan van aanpak of onderzoeksvoorstel.
Die interne validiteit van onderzoeksinstrumenten vertaalt zich dus naar geloofwaardigheid bij kwalitatief onderzoek. Dé manier om die geloofwaardigheid te vergroten is het goed documenteren van de verzamelde data. Zorg dat je interviews en focusgroepen opneemt met een voicerecorder of een camera.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard. Externe validiteit is de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere omstandigheden of groepen.
Validiteit (validity) betekent dat je daadwerkelijk het verschijnsel meet dat je beoogt te meten. Wanneer je bijvoorbeeld een fenomeen als 'vertrouwen' wilt meten, zul je moeten nagaan of het instrument dat je daarvoor wilt gebruiken, ook echt geschikt is voor dat doel.
Interne consistentie is de mate waarin delen van een instrument (bijvoorbeeld vragen of schalen) onderling overeenstemmen. Deze worden dan als elkaars herhaling opgevat en de betrouwbaarheid wordt bepaald op basis van de mate waarin de verschillende delen van een instrument onderling samenhangen.
Onderzoeken moeten representatief zijn voor de doelgroep of populatie die je hebt onderzocht. Door de betrouwbaarheid en validiteit te beschrijven geef je aan hoe je dit garandeert. Hiermee geef je aan hoe goed je gekozen onderzoeksmethoden iets hebben gemeten om inzicht te krijgen in het probleem dat je onderzoekt.
Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse. Voor de validiteit is het van belang dat je begrippen correct zijn geoperationaliseerd, zodat je meet wat je daadwerkelijk beoogt te meten.
Een instrument is valide als het daadwerkelijk het begrip meet dat het beoogt te meten. Daarom is het bij de ontwikkeling van een instrument belangrijk om kennis te hebben over het te meten begrip.
Bij externe validiteit staat nu de vraag centraal of het onderzoek dezelfde resultaten zou opleveren als het op een andere plaats, op een ander tijdstip of met andere mensen/dieren/objecten zou zijn uitgevoerd.
De kwaliteit van een kwalitatief onderzoek (Interne en externe validiteit, betrouwbaarheid en objectiviteit) wordt vaak getoetst aan de hand van de vier pijlers: geloofwaardigheid (credibility), overdraagbaarheid (transferability), afhankelijkheid (dependability) en bevestigbaarheid (confirmability) van (Guba, 1981) en ...
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
Validiteit betekent dat jouw gevonden resultaten straks ook inhoudelijk juist zijn. Om de validiteit te waarborgen kun je de vragen vaak het beste opstellen (dat is ook het meest betrouwbaar!)wanneer je je literatuuronderzoek reeds hebt afgerond.
De externe validiteit of generaliseerbaarheid refereert naar de mate waarin het resultaat van het onderzoek veralgemeenbaar is naar andere populaties dan de studiepopulatie.
Validiteit. Een toets is bedoeld om de vaardigheden, kennis en attitudes van studenten te meten. Validiteit betekent dat je de aspecten meet die je wilt meten. Van belang is dat je toets daadwerkelijk de leerdoelen toetst (met betrekking tot niveau en inhoud) en dat elk leerdoel voldoende terugkomt in de toets(en).
Validiteit en betrouwbaarheid worden bepaald door de toegepaste onderzoeksmethoden en zijn bepalend voor de kwaliteit van de onderzoeksdata en de conclusies die je daaruit trekt. Om meetfouten te minimaliseren dienen we de eigenschappen van de meting te achterhalen die ons het vertrouwen geven dat we goed bezig zijn.
Interne consistentie is een betrouwbaarheidsscore die toegekend wordt aan meetinstrumenten die een kenmerk twee keer op een andere manier meten. Soms is het mogelijk om in één meetinstrument twee keer hetzelfde te meten.
Er is sprake van triangulatie als je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken. Hierdoor bekijk je je onderzoeksvraag vanuit verschillende richtingen. Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van je resultaten.
Interne factoren zijn biologische factoren zoals genen, geslacht en leeftijd.Externe factoren zijn invloeden van buitenaf, zoals leefstijl en leefomgeving.
Interne-PR richt zich op doelgroepen die direct bij het bedrijf betrokken zijn zoals werknemers en aandeelhouders.Externe PR is gefocust op iedereen rondom de onderneming.
In een experiment manipuleer je een onafhankelijke variabele om het effect op een afhankelijke variabele te onderzoeken. Externe variabelen kunnen de interne validiteit van je onderzoek schaden door alternatieve verklaringen voor de gevonden resultaten te bieden.