Een goed pedagogisch klimaat kenmerkt zich door vaste regels en structuur en geeft daardoor voorspelbaarheid en rust. Vaste afspraken, regels en routines, duidelijke verwachtingen, heldere structuren en kaders zorgen voor voorspelbaar leerkrachtgedrag. Leerlingen weten waar ze op kunnen rekenen.
Goed contact tussen leraar en leerlingen en positieve relaties tussen leerlingen onderling zijn kenmerken van een goed pedagogisch klimaat. Duidelijke regels en structuur dragen hieraan bij, vooral door ze op een vriendelijke manier te hanteren. Star met regels omgaan kan een positief klimaat juist ondermijnen.
Een veilig pedagogisch klimaat stelt eisen aan de materiele omgeving. Deze omgeving moet hygiënisch zijn en kinderen moeten zich vrij kunnen bewegen zonder gevaar van lichamelijk letsel. Daarnaast komt de omgeving tegemoet aan de veelzijdige ontwikkelingsbehoeften van kinderen.
Probeer nieuwsgierig te zijn, probeer kinderen te begrijpen en van ze te leren. Het is ook belangrijk om te zorgen dat een kind zich gezien, gehoord en begrepen voelt. Maak (oog)contact en probeer met je communicatie aan te sluiten bij de beleving en de communicatie van het kind.
Om die pedagogische relatie met leerlingen te verbeteren, kunnen docenten gebruik maken van begeleide video-analyse en synchroon coachen met een oortje. Bij de opleiding van docenten gebeurt dat al steeds vaker. Docenten kunnen de opnames van hun gedrag in de klas zelf analyseren en bespreken met anderen.
Met een goed pedagogisch klimaat bereik je dat leerlingen zich veilig voelen, gezien en gehoord worden. Ze worden geaccepteerd zoals ze zijn. Een fijne, voorspelbare en positieve sfeer zorgt ervoor dat leerlingen (en ouders) graag naar school komen. Dit geeft een goede, ontspannen startsituatie om te leren.
Kohn noemt dit een 'werken met'-leerklimaat: een leerklimaat waarbij de docent zich bewust is van zichzelf en de leerlingen, en de wijze waarop beiden invloed op elkaar hebben. Belangrijk is dat de docent leerlingen wil stimuleren om zich verder te ontwikkelen.
Door een positief pedagogisch klimaat te scheppen, weten docenten hoe ze goed in kunnen spelen op de behoefte(n) van leerlingen. Dat maakt dat leerlingen zich veilig, gezien en serieus genomen voelen. Er ontstaat een klimaat in de school waar leerlingen, docenten en de schoolleiding zich voor elkaar willen inspannen.
De zes interactievaardigheden helpen je om op een goede manier te reageren op boodschappen van kinderen. Door de vaardigheden toe te passen, voelen kinderen zich gehoord en gezien. Ze voelen zich veilig binnen de groep. Ook weten ze wat er van hen wordt verwacht.
Om het kind zich thuis te laten voelen, zorgen de pedagogisch medewerkers voor een open en prettige sfeer. Daarnaast zijn het bieden van structuur, een positieve benadering en het tonen van affectie belangrijke voorwaarden voor het creëren van een veilig pedagogisch klimaat.
Aan de orde zullen komen; de waarborging van de emotionele veiligheid van de kinderen, de mogelijkheden tot sociale ontwikkeling, de mogelijkheden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties en de normen en waarden die wij de kinderen willen meegeven.
Een goed pedagogisch klimaat staat of valt met het contact tussen de leraar en zijn leerlingen. Als het contact goed is, voelen de leerlingen zich veilig, kunnen ze actief mee doen, zijn de leerprestaties hoger en kunnen leerlingen zich optimaal ontwikkelen.
Basisbehoeften van leerlingen
relatie: leerlingen krijgen waardering om wie ze zijn. autonomie: leerlingen krijgen de zelfstandigheid om taken zelf te verrichten. competentie: leerlingen hebben vertrouwen en plezier in hun eigen kunnen.
Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen.
Een veilig klassenklimaat kenmerkt zich door een goede relatie tussen de leerlingen onderling en tussen de leerkracht en leerling, een goede sfeer in de groep waar de regels duidelijk zijn, waar orde en rust heerst. De groep heeft de neiging om eigen groepsnormen te ontwikkelen (bijvoorbeeld kleding, stoerheid).
Werk je in het onderwijs dan ken je ongetwijfeld het hieraan gerelateerde CAR-model. Een model waarin competentie, autonomie en relatie staan voor de drie psychologische basisbehoeften voor de ontwikkeling en motivatie van de student.
Luisteren, vertrouwen bieden, optreden als het echt nodig is, uitnodigende omstandigheden creëren, het goede voorbeeld zijn, uitdagen en ondersteunen zijn belangrijke pedagogische voorwaarden voor het ontstaan van goede relaties. Kinderen willen laten zien wat zij kunnen en zichzelf als effectief ervaren.
Een positief leefklimaat biedt activiteiten gericht op persoonlijke groei, met ruimte voor individuele keuzes, waarbij mensen in staat worden gesteld zich te bewegen, zowel fysiek als mentaal. De houding van de medewerkers is ondersteunend, optimistisch, actief en gericht op samenwerking.
Een pedagoog kan advies geven over eventuele therapeutische behandelingen en opvoedkundige kwesties. Het is belangrijk dat een pedagoog goed luistert naar kinderen en ouders en probeert hen zoveel mogelijk te stimuleren.
Onder pedagogie wordt de praktijk van het opvoeden verstaan. Het gaat daarbij om de manier waarop volwassenen (ouders, opvoeders, onderwijzers) jeugdigen grootbrengen met een bepaald doel.
Het gaat om het bieden van emotionele ondersteuning; om het respecteren van de autonomie van kinderen; om het stellen van grenzen; om praten en uitleg geven; om het stimuleren van de ontwikkeling en het begeleiden van interacties tussen kinderen.