Hoe herken je een satelliet? Dat is simpel. Als je een lichtpuntje ziet dat met een redelijk vaartje tussen de sterren beweegt, dan is het een satelliet. Hij geeft zelf geen licht maar weerkaatst licht van de zon (die van jou uit gezien onder de horizon staat).
Een satelliet is vrij makkelijk te herkennen. Kijk je omhoog en zie je een lichtpunt dat redelijk snel tussen de sterren beweegt? Dat is een satelliet. Hoe groter de satelliet en hoe beter de reflectieve eigenschappen, hoe helderder hij is.
Je kunt inderdaad heel vaak satellieten zien aan de sterrenhemel. Vrijwel continu is er een satelliet te vinden, een beetje afhankelijk van hoe donker de plaats op Aarde is waar je staat. Het is dus zeker geen zeldzaamheid. De satellieten zijn te zien doordat ze het zonlicht weerkaatsen.
Satellieten die om de aarde draaien kunnen 's nachts helder oplichten. Dat komt doordat ze op hun hoogte van enkele honderden kilometers zonlicht opvangen, en dat onder andere naar het donkere aardoppervlak reflecteren. Daardoor zie je ze als een felle stip die langs de hemel beweegt.
Het zonlicht verlicht zo'n satelliet waardoor ze als kleine bewegende sterretjes door de hemel bewegen. Ze zijn lichtzwak waardoor ze niet echt goed opvallen tot je ze in het oog krijgt, er zijn geen knipperlichtjes bij te zien en ze bewegen redelijk snel met constante snelheid.
Er zijn in 2023 meer dan 2.000 Starlink-satellieten in de lage baan rond de aarde geplaatst door SpaceX. Het totaal komt daarmee op 5.500 Starlink-satellieten in de ruimte.
Als je een lichtpuntje ziet dat met een redelijk vaartje tussen de sterren beweegt, dan is het een satelliet. Hij geeft zelf geen licht maar weerkaatst licht van de zon (die van jou uit gezien onder de horizon staat).
Satelliet(en)
Satellieten zijn op een heldere nacht vaak te zien als een bewegend “sterretje”, een puntje met de helderheid van een ster.
Omdat Nederland geen eigen satellieten heeft, is het onmogelijk gebruik te maken van satellieten van andere landen.
Er zijn 7500 satellieten in een baan om de aarde geplaatst. Daarvan zijn er op het moment nog 4300 in de ruimte. Slechts een derde (1200 satellieten) functioneert nog.
Een satelliet kan alleen geostationair zijn op een hoogte van ruim 42 000 km boven het middelpunt van de aarde en bijna 36 000 km boven het aardoppervlak.
Eigenlijk zijn alle satellieten verschillend van elkaar, maar er zijn ook overeenkomsten: Satellieten zijn ongeveer net zo groot als een stadsbus. Satellieten hebben grote zonnepanelen. Die gebruiken ze om stroom op te wekken.
Bij elke lancering worden er tientallen satellieten in een baan om de aarde gebracht. Vlak na zo'n lancering bevinden die satellieten zich vlak bij elkaar: een “satelliet-treintje”. Zo'n satelliet-treintje is onmiddellijk na een lancering soms zichtbaar vanuit België en Nederland.
Starlink-satellieten zijn heel spectaculair om te zien – ze zien eruit als een treintje van heldere vlekken aan de nachtelijke hemel. Je kunt ze gemakkelijk met het blote oog zien als je weet waar en wanneer je moet kijken. Mobiele apps zijn een van de handigste hulpmiddelen voor het volgen van satellieten.
Telecommunicatiesatellieten zijn meestal geostationair. Een geostationaire satelliet cirkelt op een hoogte van 36.000 km. Omdat hij dezelfde omloopsnelheid heeft als de aarde, bevindt hij zich altijd boven eenzelfde punt op aarde en brengt bijna continu hetzelfde deel van de aarde in beeld.
De satellieten leveren niet alleen wolkenbeelden maar ook gegevens over infraroodstraling waaruit temperatuur en vochtigheid wordt afgeleid. Satellietmetingen zorgen ook voor gegevens van straling, wind, golfhoogtes, golfpatronen, zeestromingen, ijskappen en nog veel meer.
In een rapport van de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA uit oktober 2022 is te lezen dat sinds het begin van het ruimtevaarttijdperk er ongeveer 6.340 geslaagde raketlanceringen zijn uitgevoerd. Daarmee zijn 14.710 satellieten in een baan om de aarde gebracht, waarvan er 9.780 nog steeds rond de aarde draaien.
Kortom: De kans is vrij klein dat satellieten met elkaar botsen. Ruimtepuin vormt een grotere bedreiging, maar dit wordt goed gemonitord en ruimtevaart-bedrijven doen hun best om zo min mogelijk afval te creëren.
Satelliet valt continu naar beneden
Eigenlijk valt een satelliet continu naar beneden. De aarde trekt de satelliet naar zich toe, maar stort niet op de aarde omdat de satelliet gewoon een grote snelheid heeft. Hoe hoger de snelheid, hoe groter de baan van de satelliet overeenkomt met het oppervlak van de aarde.
Als je op een heldere nacht naar de sterren kijkt zie je dat sommige sterren lijken te knipperen. Schijn bedriegt. Het knipperen ontstaat wanneer de lichtstraal tussen de ster en je ogen wordt onderbroken, bijvoorbeeld door een hoge luchtvochtigheid of stof en andere kleine deeltjes.
De meeste satellieten worden in een baan om de aarde gebracht met behulp van een lanceerraket, zoals de Europese Ariane-raket. Een andere manier om satellieten in de ruimte te brengen, is ze aan boord van een Space Shuttle mee te nemen en in de ruimte uit te zetten. Dat is bijvoorbeeld met de Hubble telescoop gebeurd.
Kort antwoord: Jupiter (67), maar het scheelt niet veel met Saturnus (62). Langer antwoord: Een maan (of satelliet) is een hemellichaam dat een baan beschrijft rond een planeet.
Normaal gesproken is voor een cirkelvormige baan op een hoogte van 300 km boven het aardoppervlak een snelheid nodig van 7,8 km/s (28.000 km/h). Bij deze snelheid zal een satelliet een rondje om de aarde in 90 minuten afleggen.
Vlak voor zonsopgang of net na zonsondergang heb je de grootste kans om het ISS te zien. Op dat moment wordt het ruimtestation nog verlicht door de zon maar is het bij ons al donker, waardoor je het ISS als een bewegende ster voorbij ziet vliegen. Timing, locatie en zichtbaarheid zijn hierbij van cruciaal belang.