Maar er zijn wel een paar regels: 1) Gebruik in je hele verslag 1 lettertype. 2) Alle geschreven teksten (uitgezonderd titels en tussenkopjes) hebben dezelfde grootte. 3) Titels en tussenkopjes mogen groter en vetter dan de overige teksten. 4) Houdt op alle bladzijden de lay-out (indeling) hetzelfde.
De titelpagina, inhoudsopgave, inleiding, resultaten, conclusie en discussie, samenvatting, evaluatie en de bronvermelding vormen de verplichte onderdelen van een verslag. Een verslag wordt altijd gemaakt met behulp van een tekstverwerker.
Inleiding - De inleiding is heel belangrijk. Hier introduceer je het onderwerp voor een lezer, die niet per se een expert is. Maak de inleiding daarom niet te kort (maar ook niet te lang!). Een redelijke lengte is 10-15% van de totale lengte van het verslag.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken.
Een verslag begint met een voorblad. Hierop staat de titel van het verslag, je eigen naam, de klas waar je in zit, eventueel de naam van jouw docent en de datum van inlevering. Zorg ervoor dat in de titel duidelijk naar voren komt waar het verslag over gaat. Kies het liefst voor een korte en pakkende titel.
Een goede manier om een inleiding te beginnen, is een persoonlijke anekdote die een direct verband houdt met je schrijfwerk. Vertel bijvoorbeeld hoe jouw eigen interesse voor het onderwerp is ontstaan, of op welk moment je op het idee bent gekomen om je boek of scriptie te schrijven.
Geef definities van moeilijke termen of voeg zelfs moeilijke begrippen toe, met bijbehorende uitleg. Dit is een van de beste manieren om meer woorden te krijgen, maar zoals met al het toevoegen van woorden moet er voorzichtig mee om worden gegaan.
Om het onderzoek te kunnen uitvoeren en de resultaten te kunnen vergelijken met wat al bekend is, heb je theorie nodig. De theorie die je opgezocht hebt, moet je verwerken in dit hoofdstuk. Een deel van de theorie heb je ook nodig voor de hypothese. Vergeet niet de bronnen te noteren.
Plek in je scriptie
De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Een tijdschriftomslag moet gedurfd, consistent, sociaal deelbaar en kleurrijk zijn. De omslag maakt goed gebruik van witruimte, foto's, typografie en koppen. De omslag bevat een centrale afbeelding of foto, het logo van het tijdschrift en een editienummer. Titels van artikelen of andere tekst kan worden opgenomen.
Klik op het tabblad Invoegen op Voorblad. Klik op een indeling voor een voorblad in de galerie met opties. Nadat u een voorblad hebt ingevoegd, kunt u de voorbeeldtekst door uw eigen tekst vervangen. Klik om een deel van het voorblad, zoals de titel, te selecteren en typ de tekst.
Datum van publicatie: Vul hier de datum in van het moment dat je het document gaat opsturen naar je begeleiders. Voorletters en achternaam van auteur: Heb je een officiële titel? Vergeet die dan niet toe te voegen (bijvoorbeeld BSc.). Het is gebruikelijk om je voornaam niet uit te schrijven.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
Begin meteen met het introduceren van je verhaalidee. Vaak is het verhaalidee het antwoord dat je zou geven op de vraag: 'waar gaat je verhaal over? ' Het idee is de reden dat de lezer jouw boek koopt: de tekst op de flaptekst prak hem of haar aan.
Inleiding (±150-200 woorden) Hoofdtekst in vraag-antwoordvorm (maximaal 1900 woorden) Afsluitende tekst ('Tot besluit') (±100 woorden)
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Elke 'goede' tekst begint met een inleiding, ook wel lead genoemd. Hierin wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.