De kerstster heeft donkergroene en licht gekartelde bladeren.Daarnaast heeft deze plant schutbladeren die prachtige kleuren hebben, zoals rood, wit en roze. Deze schutbladeren vormen samen een ster. Vandaar dat de bijnaam kerstster aan de poinsettia is gegeven.
De kerstster heeft weinig water nodig. Wanneer je te veel giet zal de plant haar bladeren laten vallen. Onder in de pot mag nooit water staan. Het is aan te bevelen om de wortels eens per week in lauwwarm water onder te dompelen tot er geen luchtbelletjes meer opstijgen.
De temperatuur moet minimaal 15 °C zijn. De kerstster houdt van een lichte standplaats, maar verdraagt tijdens de bloei geen direct zonlicht. Zorg voor voldoende vocht. De droge lucht van de centrale verwarming is vaak de oorzaak van voortijdig bladverlies.
Ze kunnen wel een half jaar mooi blijven, dus tot ver na kerst heeft u zo kleur in de woonkamer. Kerststerren zijn 'kortedagplanten', wat inhoudt dat zij een periode lang minder dan 10 á 12 uur licht gehad moeten hebben om tot bloei te komen. Bij kwekers wordt dit proces aan het einde van de zomer ingezet.
Kerststerren zijn zeer gevoelig voor watertekort maar ook voor een overvloed aan water. Als de planten in een laag met water staan dan krijgen de wortels niet genoeg lucht en zullen ze afsterven. Te weinig water zorgt juist weer voor uitdroging waardoor de plant er veel minder lang mooi uit zal zien.
Als een kerstster haar bladeren laat vallen, is dat meestal te wijten aan kou en tocht. De uit Mexico afkomstige plant heeft daar namelijk een hekel aan. Thuis heeft de kerstster graag een licht, tochtvrij plekje zonder direct zonlicht bij een temperatuur van 15 tot 22 graden.
Kerstster staat graag licht, zonder felle zon. De kluit mag altijd licht vochtig zijn. De plant kan niet tegen tocht of heel warme plekken, zoals boven de verwarming of pal naast een knapperend haardvuur.
Je hoeft tijdens de bloei geen voedsel te geven. Kerststerren zijn niet winterhard, maart wel meerjarig. Je kunt ze dus in principe jarenlang hebben en verzorgen, maar meestal bloeien ze dan minder rijk dan wanneer je iedere herfst nieuwe koopt.
Ook bij kwekers kleurt de kerstster (Euphorbia pulcherrima) niet spontaan rood. De planten komen vormen hun gekleurde schutbladeren slechts nadat ze een periode ,,korte dagen'' hebben doorgemaakt. De nacht moet dan ongeveer 14 uur duren, de dag slechts 10.
Het beste moment om jouw Kerstster (Poinsettia) naar buiten te verplaatsen is zodra de kans op vorst helemaal voorbij is. Zoals hierboven al stond: deze plant groeit inheems in warme gebieden. De Kerstster kan absoluut niet tegen vorst. Bij het naar buiten verplaatsen van jouw plant kun je hem ook meteen terugsnoeien.
Deze tuinplant bloeit van november tot en met maart. De bladeren van de kerstroos zijn donkergroen en hebben een leerachtige structuur. De plant is winterhard en trekt zich niks aan van sneeuw of vorst. Je kunt de kerstroos in zowel de grond als in een pot planten.
Ten eerste verwijder je alle dode en zieke bladeren en takken. Daarna snoei je de hele plant terug. Hoe ver terug hangt af van hoe groot je hem straks wilt laten groeien. Als je een compacte Kerstster wilt kun je hem tot 15 centimeter terugsnoeien.
Hoeveel water je de plant geeft is afhankelijk van het jaargetijde. In de zomer geef je hem één keer in de 5 tot 7 dagen en in de winter één keer in de 10 dagen. Dat kan je doen door hem te vernevelen. De orchidee is in staat om zowel via de bloem, blad als wortel het vocht op te nemen.
De Pachira wijkt af in verzorging, ten opzichte van veel andere kamerplanten. Deze plant heeft eens in de 3 weken een flinke scheut water nodig. Omdat de Pachira water opslaat in de stam moet de grond uitgedroogd zijn, voordat er opnieuw water wordt gegeven. In de zomer mag de plant meer water krijgen dan in de winter.
Een Ficus hoef je in principe maar één keer per week water te geven. Gebruik hierbij water op kamertemperatuur, vooral in de winter. Hoeveel water de Ficus nodig heeft hangt af van de lengte van de Ficus en het seizoen (in de zomer verbruikt een plant meer energie en heeft dus meer water nodig).
Kerststerren horen bij Kerst. Zet ze op een lichte plek, maar niet in de volle zon. De wilde kerstster die Euphorbia pulcherrima heet, komt oorspronkelijk uit Mexico.
Kerstrozen kunnen ook als potplanten binnenshuis worden gehouden. Zet ze dan wel in een ruime pot en op een koele plek, en zorg ervoor dat ze niet uitdrogen. Gebruik bij goede potgrond en vermeng deze met aarde uit de tuin, zodat de planten worden voorzien van de beste voedingsstoffen.
Als de kerstster zo ver is kan hij in principe in bloei worden gebracht. Dat gebeurt nadat hij gedurende tien weken iedere nacht gedurende minstens dertien uur in het donker wordt gezet. Hij moet dan echt absoluut donker staan. Tien weken lang en iedere nacht opnieuw.
Kerststerren zijn een niet erg giftige soort kerstplanten. Meestal krijgen dieren er maag- en darmklachten van die vanzelf weer over gaan, zoals niet willen eten, braken, sloomheid … Medicatie kan soms verzachting bieden. Daarom is het aangeraden om toch een dierenarts te raadplegen indien uw dier ervan heeft gegeten.
De uitgebloeide bloemen kun je telkens verwijderen voor een langere bloei, maar je kunt ze ook laten zitten om er zaad uit te winnen dat je eind mei, begin juni in potten of ter plekke in de tuin kunt zaaien. Je kunt een kerstroos ook vermeerderen door hem in september te delen.
De kerstster of poinsettia (Euphorbia pulcherrima) is een plant uit de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae). De soort komt van oorsprong voor in Mexico maar wordt veel gekweekt om de sierwaarde. Hij wordt in de gematigde streken, waaronder de Benelux, voornamelijk gekocht voor de kerst.