Een goede vraag bevraagt maar één onderwerp, stuurt niet, bevat geen dubbele ontkenningen, is niet te lang, is duidelijk geformuleerd, houdt rekening met alle mogelijkheden en genereert antwoorden waar je wat mee kan.
Open vragen beginnen met vragende voornaamwoorden als: hoe, wat, wie, wiens, welk, waar, wanneer, waartoe. Als je weet op welke gebieden de ander invloed wilt hebben, kun jij bepalen hoeveel ruimte jij kunt nemen. Uit de antwoorden kun je informatie halen waarmee je de ander kunt overtuigen.
- Werk samen met een andere cursist. Maak samen van de volgende zinnen beleefde vragen: Voorbeeld: - Ik wil dat je het raam dichtdoet: Wil je (misschien) het raam even dicht doen? - Ik vraag of je een potlood voor me hebt. Mag ik (misschien) je potlood even lenen?
Houd het simpel: Probeer uw vragen in simpele bewoordingen te stellen en houd ze zo direct mogelijk . Door simpele taal te gebruiken en uw vragen kort te houden, kunt u ze makkelijker voor mensen maken om te begrijpen en snel te beantwoorden.
Een goede vraag bevraagt maar één onderwerp, stuurt niet, bevat geen dubbele ontkenningen, is niet te lang, is duidelijk geformuleerd, houdt rekening met alle mogelijkheden en genereert antwoorden waar je wat mee kan.
Ze beginnen met vraagwoorden zoals 'wie', 'wat', 'wanneer', 'waar', 'waarom' en 'hoe'. Bijvoorbeeld: 'Wat ben je aan het doen?' of 'Waar is het dichtstbijzijnde station?' Deze vragen helpen je om specifieke antwoorden te krijgen en zinvollere gesprekken te voeren.
Een open vraag is een neutrale vraag waar geen 'ja' of 'nee' op geantwoord kan worden. Het zijn de hoe, wie, wat, waar, wanneer en waarom vragen.
Het is altijd open, tot nadenken stemmend en duidelijk . Wanneer u een klassikale discussie structureert, kunt u vragen het beste in drie categorieën verdelen: opening, kern en afsluiting. o "Wat is het belangrijkste woord in de toespraak?" o "Welk detail valt u als eerste op in het schilderij?"
Om intelligente vragen te formuleren, begin je ze met een van de 5 W's en een H, Wie, Wat, Waar en Wanneer . Ze stellen je in staat om de informatie te verzamelen die je nodig hebt. Vragen die beginnen met Waarom en Hoe stellen je in staat om meer doordachte antwoorden te krijgen. En zijn ook analytischer van aard.
Wat zijn Positieve Vragen? Positieve vragen zijn doelbewust geformuleerde vragen die ons aanmoedigen om na te denken over de goede dingen in ons leven, onze doelen en onze dromen.
Zo kan een open vraag beginnen met een vragend voornaamwoord, een vragend bijwoord, een vragend voornaamwoordelijk bijwoord of een vragende telwoord. Hieronder volgen per vraagwoord een aantal voorbeelden. Vragend voornaamwoord: wie, wat, welk(e), wat voor (een) en wiens. Vragend bijwoord: waar, wanneer en hoe.
Bij krachtige vragen gaat het over zowel inhoud als timing!
Voor de inhoud geldt dat een krachtige vraag tot ofwel inzicht ofwel concrete actie leidt. De kracht zit hem erin dat degene aan wie je de vraag stelt het antwoord zelf bedenkt. Daarom is het in de regel een open vraag. Daarnaast is timing heel belangrijk.
Een neutrale vraag is een “informatieve of feitelijke vraag” die vrij is van persoonlijke waarden (Lerman en Borstel, 21). Wanneer mij neutrale vragen worden gesteld, merk ik dat ik word geleid naar mijn eigen stem in plaats van dat ik de esthetische waarden van iemand anders opleg aan wat ik maak.
Je gebruikt een vraagteken om een zin die een vraag betreft af te sluiten. Een vraagteken vervangt dus de eindpunt van de zin. Een vragende zin begint meestal met een persoonsvorm of vraagwoord aan het begin van de zin.
Een juiste vraag is een vraag die je inspireert , voortkomt uit oprechte nieuwsgierigheid en, zoals Berger opmerkt, je helpt je gedachten te ordenen rondom wat je niet weet.
De hoofdvraag is het belangrijkste onderzoeksvraag van je scriptie. Je stelt je hoofdvraag op aan de hand van je probleemstelling. Een goede hoofdvraag is onderzoekbaar, haalbaar, origineel, complex, relevant, specifiek en focust zich op één probleem.
Een goede probleemstelling is bondig, concreet en: Plaatst het probleem binnen de juiste context. Beschrijft precies waar het onderzoek over gaat (bakent af) Toont de relevantie van het probleem aan.