Een drain is een dun slangetje, waarvan een deel is voorzien van kleine gaatjes. De arts plaatst de drain tijdens de operatie in de wond. Via de kleine gaatjes worden bloed en weefselvocht afgezogen. Door het vacuümsysteem kan het wondvocht maar één kant op.
In een deel ervan zitten kleine gaatjes (zie afbeelding 1). Via de kleine gaatjes wordt bloed en wondvocht afgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de wond sneller geneest. Een drain blijft maximaal zeven dagen zitten.
Het verwijderen van de drains doet meestal geen pijn, maar veel patiënten vinden het een vervelend gevoel. Het kan zijn dat u met drains naar huis gaat. Deze worden dan later verwijderd op de polikliniek. Op de afdeling krijgt u uitleg hoe u de drains thuis moet verzorgen.
De verzorging van de wonddrain
Contoleer de drain 2 keer per dag, op een vast tijdstip. Let daarbij op het volgende: Dat het slangetje van de drain met een pleister – in een bochtje – op de huid vastgeplakt is, zodat er niet direct aan getrokken wordt.
2 tot 4 dagen na de borstoperatie bent u gewoonlijk genoeg hersteld om naar huis te gaan. De drain blijft zitten totdat er minder dan 30 ml. vocht per dag uit de wond komt. U moet in de tussentijd, eventueel samen met uw partner, de drain goed verzorgen.
Een rode wond is een oppervlakkige of diepe, open wond die aan het helen is, zoals een schaaf- of brandwond. Een gele wond heeft veel wondvocht. Een zwarte wond duidt vaak op afgestorven weefsel.
Er zijn twee soorten wonddrains, namelijk open en gesloten wonddrains. De open wonddrain is bedoeld om een wond open te houden, zodat het wondvocht gedraineerd kan worden. Het materiaal bestaat meestal uit latex (bijvoorbeeld een uit een steriele handschoen geknipte vinger), een holle buis of een gaas.
Thuis houdt u zelf bij hoeveel wondvocht er uit de drain komt. Dit kunt u het beste 's ochtends doen op een vast tijdstip. Wanneer een drain 30 ml of minder per 24 uur produceert, mag deze verwijderd worden. Een wonddrain mag maximaal 7 dagen blijven zitten.
Na de operatie worden één of twee dunne slangetjes (drains) in het wondgebied achtergelaten om bloed en wondvocht af te voeren. Dit is noodzakelijk voor de wondgenezing. U gaat naar huis met de drain. Dan krijgt u van de verpleegkundige instructies mee voor thuis.
Als je wond ontstoken is, stuurt je lichaam extra veel vocht naar de plek toe. Dit zou de genezing moeten bevorderen, maar vaak leidt dit juist tot het tegenovergestelde: een extra vochtige wond is namelijk de ideale omgeving voor micro-organismen.
Als het vocht goed weg loopt ligt de drain goed. Een klein deel van de drain ligt buiten uw buik en wordt afgesloten met een dopje. Omdat de manchet enige tijd nodig heeft om vast te groeien wordt het uiteinde van de drain eerst vastgezet met een hechting. De ingreep duurt ongeveer 20 á 30 minuten.
Voor het verwijderen van de redondrain wordt het vacuüm van de pot gehaald en de hechting verwijderd. Na het verwijderen kan het draingaatje nog wat lekken. Druk dan een tijdje met een gaasje op de opening. Na het verwijderen van de drain kan zich in het wondgebied toch nog wondvocht ophopen en een zwelling ontstaan.
Na een operatie waarbij uw lymfeklieren en/of borst zijn verwijderd, kan de chirurg een drain achter laten in het wondgebied. Een drain is een dun slangetje dat er voor zorgt dat het overtollige vocht uit de wond kan worden afgevoerd. Het kan zijn dat u met ontslag mag, terwijl u de drain nog heeft.
Voor het verwijderen van de redondrain wordt het vacuüm van de pot gehaald en de hechting verwijderd. Na het verwijderen kan het draingaatje nog wat lekken. Druk dan een tijdje met een gaasje op de opening. Na het verwijderen van de drain kan zich in het wondgebied toch nog wondvocht ophopen en een zwelling ontstaan.
Ascites, ofwel buikvocht, is een ophoping van vocht in de buikholte. Deze ophoping kan in een snel tempo plaatsvinden (binnen enkele dagen) of in een periode van meerdere weken. Hoe ontstaat ascites?
Bij een drainage wordt een afvoerslangetje in het lichaam gebracht om een vochtophoping te ontlasten. Vaak gaat het om ontstekingsvocht (pus), maar ook als er om een andere reden ergens vocht opgehoopt is (bijvoorbeeld ascites in de buik), kan het zo afgevoerd worden.
Wat is een drain? De drain die tijdens de operatie bij u is ingebracht, heet een redondrain of vacuümdrain. De drain zelf is een dun slangetje dat in het wondgebied ligt. Doordat de drain zit aangesloten op een vacuümdrainpot, wordt het overtollige wondvocht uit uw lichaam gezogen.
Sereus exsudaat (soms ook wel sereus transsudaat genoemd) komt voor bij milde ontstekingen. Het bevat weinig eiwitten. De samenstelling heeft overeenkomst met serum en wordt onder andere gezien bij tuberculose. Maligne exsudaat is exsudaat dat ontstaat bij tumoren en bevat kankercellen.
Als u thuis bent is het belangrijk dat u doorgaat met het spoelen van de drain. Hierdoor blijft de drain goed doorgankelijk. Deze handeling heeft u zelf, of samen met uw naasten, al geoefend met de verpleegkundige. In sommige gevallen wordt hiervoor thuiszorg ingeschakeld.
De arts spreekt met u af wanneer u de hechtingen kunt laten verwijderen. Maak hiervoor een afspraak bij de assistente. Meestal mogen de hechtingen eruit na 7 tot 14 dagen. Als uw wond is geplakt, laat de lijmkorst na 5-10 dagen vanzelf los.
Hechtingen en agraves worden eerst 'om en om' verwijderd. Met een steriel pincet wordt de hechtknoop vastgepakt. Vervolgens wordt de hechting doorgesneden aan de korte zijde met een stitch-cutter. Tot slot wordt de hechting uit de huid getrokken.
Een abcesdrainage is een ingreep waarbij een drain (slangetje) in een abces (geïnfecteerde vochtophoping) wordt gebracht om het abcesvocht uit het lichaam te verwijderen en eventueel de abcesholte te spoelen. Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van een abces in het lichaam.
Bij knievervangende operaties wordt sedert begin januari 2000 gebruikgemaakt van postoperatieve cell saving met behulp van een zogenaamde Bellovac ABT-drain. Via deze drain wordt bloed uit de operatiewond opgevangen.
Wanneer de bedekkende opperhuid direct na het sluiten van de wond weer de volle dikte bereikt, is nog goed te zien dat het onderliggende weefsel nog rood, dik en stug is. Het granulatieweefsel dat de lederhuid vervangt, moet nog verder uitrijpen tot een dun, soepel en wit bindweefsel.