Je kan dus maximaal 20 punten halen. Om nu te weten hoeveel procent je hebt, moet je al je punten optellen en dan delen door de som van de maximale punten.Dit moet je dan maal 100 doen, om het procent te hebben. Het % - teken wilt gewoon zeggen dat je op het einde maal 100 hebt gedaan.
Voorbeeld: Stel, je hebt je examen echt heel goed gemaakt, de normering is 1,0 en je hebt 52 van de 78 punten behaald. Dan krijg je dus het volgende: 9*52/78+1,0 = 7,0. Dan heb je toch mooi een 7,0 voor je examen!
Bijna iedereen heeft in zijn verleden op de basisschool en het voortgezet onderwijs toetsen gemaakt waarop je precies 100 punten kon scoren. Als je 55 van de 100 punten had behaald, dan kreeg je een 5,5. En dat is een voldoende.
Om je gemiddelde te berekenen tel je alle cijfers bij elkaar op en deel je het door het aantal cijfers: (5,6 + 5,2 + 6,6 + 7,6 + 7,3)/5= 6,46. Als er niet tussentijds wordt afgerond en dit cijfer wordt omgezet naar een eindcijfer, zou je uitkomen op een 6.
Voor het berekenen van de cesuur wordt eerst de raadkans van het totaal afgetrokken: dat is voor 4-keuzevragen 25% van het totaal, dus een score van 15. Voor deze eerste 15 punten worden dus geen cijferpunten toegekend. In dit geval bepaalt de docent dat men 60% goed moet hebben om een voldoende te krijgen.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Men tracht hiermee een zo objectief mogelijk beoordelingssysteem te verkrijgen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een prestatie die als 'goed' wordt beoordeeld het cijfer 8 krijgt en een die als 'onvoldoende' beschouwd wordt het cijfer 4.
Je bent geslaagd als al je eindcijfers gemiddeld 6 zijn of hoger, met de volgende uitzonderingen: Je mag één 5 hebben als al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn. Je mag één vier hebben, maar dan moeten al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde van al je eindcijfers ten minste 6,0 zijn.
Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger zijn (vanaf 1 augustus 2011). Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één vijf als eindcijfer behaald worden op havo en vwo (vanaf 1 augustus 2012).
Ook het theorieboek is erg belangrijk om goed te leren. Je krijgt namelijk maar liefst 40 vragen over verkeersregels en verkeersinzicht, waarvan je er dus 35 (!) goed moet hebben. Je mag hier dus echt maar een minimaal aantal (5) fouten maken, dus zorg dat je de theorie goed kent!
Op veel basisscholen is echter een rapportage in letters of woorden gebruikelijk, zoals o (onvoldoende), m (matig), v (voldoende), rv (ruim voldoende) en g (goed).
Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Je moet dan meer scorepunten halen voor een voldoende, dan wanneer een examen relatief moeilijk is. Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger (maximaal 2,0, in principe).
Met een N-term worden de scorepunten voor een examen omgezet naar een cijfer. Een N-term is doorgaans een getal tussen 0,0 en 2,0. Bekijk deze animatie over de normering in 2022 voor een uitleg over hoe de N-term precies werkt.
Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een voldoende zijn. Dit wordt de 5,5-regel genoemd. Zijn al je eindcijfers een 6 of hoger, dan ben je sowieso geslaagd. Als je één 5 hebt en de rest is 6 of hoger, dan ben je ook geslaagd.
70% normering voldoende 6.
De gokscore is 12.5 punten. Het resterende aantal punten is 37.5 punten. Een kennispercentage van bijvoorbeeld 60% over deze 37.5 punten is 22.5 punten. In totaal moeten er dus 12.5 (gokscore) + 22.5 (60% van resterend) = 35 punten worden behaald voor een voldoende 5.5.
Nee, je mag maximaal 2 vijven OF 1 vijf en 1 vier OF 1 vier hebben op je eindlijst. Met 1 vier en 2 vijven ben je gezakt. M.
Zakken voor de havo of het vwo
De meest gangbare optie is om het examenjaar opnieuw te doen. Het jaar daarop zal je dan weer het volledige centraal examen doen. Je kan er ook voor kiezen om alleen de vakken waar je voor bent gezakt opnieuw te halen via het staatsexamen.
Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en ook in het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als gemakkelijke vragen opgenomen. Bepaalde vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden.
Het SE-cijfer van een vak mét CE is een getal met één decimaal. Het CE-cijfer van een vak is een getal met één decimaal (zelfs als er geen SE is).
Eindexamenleerlingen mogen het eindcijfer van 1 vak wegstrepen. Dat mag geen kernvak zijn, zoals Nederlands, Engels of wiskunde. Het eindcijfer van het weggestreepte vak telt dus niet mee bij het bepalen van de uitslag, maar blijft wel zichtbaar op de cijferlijst.
Doorgaans worden leerlingen tussen 12:00 uur en 17:00 uur gebeld over de examenuitslag. De normering van het tweede tijdvak wordt op vrijdag 30 juni 2023 bekend gemaakt.
Daarbij geldt de regel: 5,5 en alles wat daarboven ligt is voldoende; alles onder 5,5 is onvoldoende.