Een beenmergpunctie is een onderzoek waarbij beenmergcellen worden weggenomen voor microscopisch onderzoek. Dit gebeurt door met een dikke holle naald de beenmergholte aan te prikken. Meestal gebeurt dit in het bekken boven de linker of rechter bil (zelden in het borstbeen).
De patiënt gaat op diens linker- of rechterzij liggen. De arts brengt een plaatselijke verdoving aan op de plaats waar vervolgens geprikt gaat worden. Daarna wordt met een dunne naald een pijpje bot verwijderd waarin het beenmerg zit, en – vaak met dezelfde naald – wordt wat vloeibaar beenmerg opgezogen.
Degene die de punctie uitvoert gebruikt daarvoor een andere naald, die met een draaiende beweging in het beenmerg wordt gebracht. Dit kan een drukkend gevoel geven, maar meestal doet dit geen pijn.
Een beenmergdonatie kan erg pijnlijk zijn en heeft daarom plaats onder algehele narcose. Bij een beenmergdonatie worden stamcellen met een dikke naald uit de achterkant van het bekken gehaald. In het bekken zit veel beenmerg, waardoor het makkelijk kan worden afgetapt.
Het doel van de beenmergpunctie is om bij een verdenking van een verstoorde aanmaak van de bloedcellen te onderzoeken of dit daadwerkelijk zo is. In het beenmerg worden alle bloedcellen aangemaakt.
Door de in het beenmerg ingebrachte naald worden met een spuit losse beenmergcellen opgezogen (dit ziet eruit als bloed), dit heet een beenmergpunctie. Het beenmergaspiraat kan gebruikt worden voor diverse onderzoeken: Morfologisch onderzoek, hierbij wordt gekeken naar de vorm en structuur van de beenmergcellen.
De symptomen van beenmergfalen hangen af van welke cellen uitvallen. Een laag aantal rode bloedcellen veroorzaakt vermoeidheid, bleek zien, kortademigheid en duizeligheid. Door een tekort aan witte bloedcellen is de afweer verminderd en kunnen er vaak en ernstige infecties optreden met koorts.
U moet in goede conditie zijn om de procedure goed te kunnen doorstaan. U mag geen ziekten hebben die via bloed overdraagbaar zijn en die nadelig kunnen zijn voor de ontvanger. De patiënt en u moeten een identieke weefseltypering (HLA-typering) hebben. Uw eigen bloedvorming in het beenmerg moet normaal zijn.
Aan het afnemen van het beenmerg zelf zijn geen risico's verbonden, behalve het geringe risico van de algehele narcose. Er kan een lichte bloedarmoede ontstaan na de beenmerg-afname, wat vermoeidheid kan veroorzaken. Vaak krijgt u voor een maand ijzertabletten mee om dit tekort weer aan te vullen.
De kosten zijn zoveel mogelijk bepaald op basis van gegevens van patiënten die zo'n transplantatie ondergingen. De kosten van een transplantatie met een transplantaat van een verwante donor bedragen ongeveer f 216.000,- per patiënt.
U houdt ongeveer 2 uur verplichte bedrust. Een verpleegkundige controleert dan regelmatig uw bloeddruk, hartslag en het door de punctie ontstane wondje. U mag een pijnstiller vragen aan de verpleegkundige (paracetamol).
De prognose van een patiënt met MDS hangt heel sterk af van het risico profiel. Dit varieert van gemiddeld meer dan 5 jaar tot gemiddeld minder dan een half jaar. Gezien de vaak hoge leeftijd zal een deel van de patiënten uiteindelijk overlijden aan een andere oorzaak.
Mogelijke complicaties
Er is een kans dat u een nabloeding krijgt op de plaats van de beenmergpunctie. Dit komt echter zelden voor. Als u bloedverdunners gebruikt, is de kans op nabloeding groter. Een lichte nabloeding kunt u stoppen door enige tijd stevig op de plek te drukken.
Er wordt vaak gevraagd waarom een beenmergpunctie niet onder narcose wordt gedaan. Dat is omdat narcose, hoe licht die ook is, altijd risico's heeft. De punctie gaat snel en duurt, met het geven van de plaatselijke verdoving, vaak niet langer dan 15 minuten.
Een stamceltransplantatie kan een levensreddende behandeling zijn bij enkele ernstige aandoeningen.Maar niet een zonder risico. Afhankelijk van de aandoening waarvoor patiënten zo'n behandeling krijgen, overleeft tien tot veertig procent de stamceltransplantatie niet.
De meest voorkomende klacht die hierdoor ontstaat, is pijn aan de botten. Vooral die botten waarin veel beenmerg zit zoals de wervels, bekken, heupen en het borstbeen. Veel voorkomende andere klachten zijn: bloedarmoede, infecties, te hoog calcium in het bloed, moeheid en slechte werking van de nieren.
Als een stamceltransplantatie mislukt, kunt u overlijden. Dit kan komen doordat de donorstamcellen niet aanslaan. Maar vaker komt het door ernstige complicaties zoals de graft-versus-host-ziekte of infecties. De kans op overlijden na een allogene stamceltransplantaties ligt tussen 15 en 20%.
Afstoting is een afweerreactie van de donorcellen tegen uw lichaam. De cellen van de donor beschouwen uw lichaam als vreemd en kunnen het daarom aanvallen en schade aanbren- gen aan bepaalde organen.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Stamcellen doneren uit het beenmerg doet geen pijn, de donatie is namelijk altijd onder algehele narcose. Bij donatie via beenmerg zijn de standaard risico's van een narcose het grootste risico bij deze vorm van stamceldonatie. Na het bijkomen uit de narcose kan je je nog een beetje slaperig voelen.
Bij een autologe stamceltransplantatie krijgt iemand na een chemokuur stamcellen van zichzelf terug. Die stamcellen zorgen na de transplantatie ervoor dat er weer stamcellen in het beenmerg terug groeien. Stamcellen zitten in het beenmerg. Beenmerg is het vloeibare deel binnenin de grote botten.
En ook als het wel kan, bestaat de kans dat je tijdens de operatie, als je veel bloed zou verliezen, ook bloed van een donor krijgt. Wanneer je uiteindelijk geen bloedtransfusie nodig hebt, wordt het bloed vernietigd en dus niet gebruikt. Het is niet mogelijk dat bloed van familieleden of vrienden wordt gebruikt.
Het is een vorm van kanker. Het beenmerg maakt veel witte bloedcellen van één soort aan (monocyten) en vrijwel geen bloedplaatjes.
De normaalwaarde van hemoglobine (Hb) is 8,5 tot 11 bij mannen. Bij vrouwen is de normaalwaarde van hemoglobine 7,5 tot 10. Dus als een vrouw een “Hb” van 8,2 heeft, dan heeft zij een normale hoeveelheid bloed in het lichaam. Maar als diezelfde vrouw een “Hb” van 5,5 heeft, dan heeft zij minder bloed dan normaal is.