Mollen graven gangen onder de grond, het zand wat uit deze gangen komt drukken ze omhoog en daardoor ontstaat de molshoop. Hoe dieper de mol graaft hoe meer zand de mol omhoog drukt en hoe groter de molshopen. In de winterperiode graven mollen vaak diepere gangen i.v.m. de koude temperatuur.
Molshopen ontstaan tijdens het graven van de mol in de grond. De uitgegraven aarde wordt gebruikt om de wanden van de gegraven gangen te verstevigen en het overtollige zand wordt door de achterpoten naar achteren gewerkt en vervolgens naar buiten geduwd. Op de grond ontstaat dan een molshoop.
Met zijn voorpootjes graaft hij een gang. Die pootjes noem je daarom graafpootjes. De grond werkt hij met de achterpootjes weg. Als er teveel grond achter hem ligt draait hij zich om en duwt die met zijn kop verder naar achteren De voorpootjes zijn korte, stevige schepjes.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
De molshopen die je ziet, zijn ontstaan uit de aarde die vrijkomt bij het bij het graven. Deze grond is niet meer nodig voor het verstevigen van de wanden en wordt door het beestje naar buiten geduwd. Een hoop aarde, aan het einde van één van de vele gangen, zorgt voor frisse lucht in de woning van de mol.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Mollen houden de grond in je tuin gezond. Het omwoelen van grond is goed voor afwatering. Het bijna blinde beestje helpt je ook om plagen in toom te houden: een mol smult van insecten, zoals emelten en aardrupsen.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Een niet al te diepe gang graaft de mol met een snelheid van tussen de 12 en 15 meter per uur. Gemiddeld weegt een molshoop één tot twee kilo, met uitschieters naar acht kilo (80x zijn eigen lichaamsgewicht).
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Gangen en molshopen
De gangen zijn ongeveer 5 cm breed en kunnen tot wel 200 meter lang zijn.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
„Met zijn geweldige graafpoten kan hij roeien met een snelheid die zelfs een waterrat niet verbetert.” Mollen kunnen ook snel rennen, door gangen of over de grond. Volgens Langbroek kunnen mollen het beste zwemmen van alle zoogdieren.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Na 1 dag controleer je de val. Je verwijdert de afdekking en je ziet al snel of de klem opnieuw in de oorspronkelijke, ongespannen positie staat. Dan is de kans heel groot dat je de mol gevangen hebt.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Ze hebben een hekel aan hoge, fluitende tonen. Daarom kan het helpen een fles zonder bodem (met de hals naar boven) in de verse mollengang te steken. Bij tuincentra zijn apparaatjes te koop die trillingen veroorzaken die de mol (maar ook veldmuizen en woelratten) niet waarderen.
Een mol maakt grote molshopen met een diameter van 7 tot 25 centimeter groot. Vaak zijn er een aantal molshopen dicht bij elkaar te zien. Een kat maakt ondiepe kuilen in los zand of aarde. Vaak doet de kat zijn of haar behoefte hierin of verstopt zijn gedode prooi hierin.