De Galliërs waren verspreid geraakt over een groot gedeelte van Europa in de eeuwen voor de Romeinse bezetting, en spraken verschillende Keltische dialecten. Er woonden ook Galliërs in de vlakten van Noord-Italië het zogenaamde Gallia Cisalpina (Gallië aan deze kant van de Alpen) en Venetië.
Gallië is de vernederlandste naam van de Latijnse benaming (Gallia) voor het westelijke gebied van Europa, dat overeenkomt met het moderne Frankrijk, België, het westen van Zwitserland, en delen van Nederland en Duitsland ten westen van de Rijn.
De naam Galliërs is een oude term voor de volkeren die voor de inval van de Romeinen Europa ten westen van de Rijn bevolkten, ook Gallië genoemd.
De Keltische religie was polytheïstisch, al was bijvoorbeeld in Ierland de oppergod of algod Dagda bekend, die op de harp speelde. Verder werden de goden soms vereerd als triades en later afgebeeld met drie gezichten.
Gallia Belgica
De bewoners, de Belgae of Belgen, worden door Caesar omschreven in Commentarii de bello Gallico: “Gallië is verdeeld in drie delen, waarvan er één bewoond wordt door de Belgen, een ander door de Aquitaniërs, een derde door hen die zichzelf in hun taal Kelten noemen, maar die wij Galliërs noemen.
Vlamingen zijn niet zuiver Germaans, maar stammen grotendeels af van de Franken die in de derde eeuw vanuit het hertogdom Franken in het huidige Duitsland naar de gebieden trokken die de Romeinen in de derde eeuw hadden verlaten.
In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd.
Gallisch is een uitgestorven P-Keltische taal die men in Gallië (een groot deel van West-Europa, vaak synoniem voor het gebied van het huidige Frankrijk) sprak voor de Romeinen en later de Franken de regio binnenvielen.
Hoe zagen die woningen er vanbinnen nu uit: de meeste Romeinen leefden op twee kamertjes waar ze woonden, sliepen, kookten en aten. De inrichting van de kamertjes was bescheiden: een bed, een kast, een opbergkist, een tafel en stoelen. Draagbare houtskoolbekkens dienden als verwarming en kookstel.
Niks geen everzwijn: de Galliërs aten liever gevogelte en het vlees van de beesten die ze fokten. Op het menu staan bijvoorbeeld geroosterd speenvarken, een verse salade van gebroken tarwe en spliterwtenpuree met zuring.
Grootgrondbezitters: Zij woonden in prachtige villa's op het platteland in paleizen in de stad Rome. In de zomer gingen ze naar het platteland omdat het dan in Rome druk, vies en benauwd was! Deze families hielden zich bezig met het bestuur van een stad of rijk. Soms hielden ze zich ook bezig met oorlog voeren.
Het hoogtepunt van de Keltische verspreiding over Europa vond plaats rond het jaar 300 v. Chr. De Keltische cultuur strekte zich uit over grote delen van Europa, waaronder Portugal, Ierland, Nederland, Roemenië en zelfs Turkije. In 390 v.
Vikingen waren geen volk
Maar dat klopt niet. In wat nu Scandinavië is, woonden toen al veel verschillende volkeren die werden bestuurd door verschillende leiders. Zij zouden zichzelf ook verschillend van elkaar hebben gezien. Hedendaagse schrijvers gebruiken de term 'Viking' daarom niet om over een groep te spreken.
De meeste mannen droegen, net als de vrouwen, hun haar in een staart of vlecht. Bijna alle mannen hadden een snor. De armere Kelten droegen ook een baard terwijl de rijkere de wangen scheerden. De Kelten droegen meestal kleding gemaakt van wol of linnen.
De naam Galliërs is een oude term voor de volkeren die voor de inval van de Romeinen Europa ten westen van de Rijn bevolkten, ook Gallië genoemd. Omdat de meeste van deze stammen grotendeels Kelten waren, werden ze door de Romeinen ook Celtae genoemd. Daarvan zijn Gallatus en Gallus afgeleid.
De opstand eindigde in 70 n. Chr. met de nederlaag van de Bataven. Hoe de opstand precies afliep is onbekend, het relaas uit de Historiae van Tacitus breekt abrupt af op het moment dat Civilis zich overgeeft, maar het resultaat was dat Legio X Gemina zich in Ulpia Noviomagus Batavorum vestigde.
Het Romeinse beton was een mortel die met grove steenslag was versterkt en gewoonlijk in min of meer horizontale lagen werd aangebracht. De eerste betonmengsels waren een opvulsel van steenpuin voor bakstenen muren tot een volwaardig bouwmateriaal, geschikt om muren, bogen en gebouwen mee te bouwen.
Brandstof: Mest, olijfpitten en hout verwarmden het huis
De meeste Romeinen hadden een haard, maar voor verwarming gebruikten ze verplaatsbare kolenbekkens. Die waren handig, maar ook gevaarlijk. Houtskool gaf niet zo veel rook, maar produceerde wel giftig koolmonoxide.
Romeinen verlichtten hun huizen met fakkels, kaarsen of olielampen. Kaarsen werden op kandelaars geplaatst, waarvan hier een fraai bronzen exemplaar te zien is. Olielampen zijn de meest verspreide vorm van huisverlichting.
De Kelten waren meerdere volken en stammen die Keltische talen spraken, zoals de Galliërs, de Ieren en de Britten. Ze bewoonden vanaf de zevende eeuw grote gebieden in Europa en waren zeer bekwaam in de bouwkunst en smeedkunst.
De Belgae ten zuiden van de Ardennen waren in hoofdzaak van Keltische afkomst, ten noorden van de Ardennen van Germaanse, maar allen hadden ze een (gedeeltelijke) Germaanse afkomst.
De Franken waren een federatie van reeds eerder bekende Germaanse stammen, die rond het midden van de 3e eeuw na Christus tot stand kwam. Wellicht verbonden deze stammen zich onder Saksische druk nabij de limes langs de Rijn van het Romeinse Rijk.
Gallia (Grieks: Γαλλία) is nog altijd de Griekse naam voor Frankrijk, en bijv. in het Spaans wordt galo vaak gebruikt als synoniem voor Frans. Galliërs, ook bekend als Kelten, waren de bewoners van Gallië en een groot deel van overig Europa.
Ook hadden zij zich later in het noordelijke gebied dat nu Nederland is gevestigd. Er waren verschillende stammen binnen het Germaanse volk: de Frisiï (Friezen), de Toxandriërs, de Bataven, de Cananefaten of Kaninefaten en de Tubanten.
De Gallische Oorlog mondde uit in de beslissende Slag bij Alesia in 52 v. Chr., waarin een complete Romeinse overwinning resulteerde in de uitbreiding van de Romeinse Republiek over heel Gallië. De oorlog maakte de weg vrij voor Julius Caesar om de enige heerser van de Romeinse Republiek te worden.