Landbouw of agricultuur is het geheel van economische activiteiten waarbij de bodem wordt gebruikt voor de productie van planten en dieren, ten behoeve van de menselijke economie. Het kan hierbij gaan om de productie van voedings- en genotsmiddelen, om de productie van veevoeder, van grondstoffen en van siergewassen.
De boeren hadden een semi-nomadische levenswijze, omdat ze na een aantal jaar verder moesten trekken als de grond uitgeput was. Landbouw en veeteelt betekenden het domesticeren van planten en dieren. De eerste granen bestonden waarschijnlijk uit voorouders van tarwe, gerst, gierst, rijst, rogge, haver en mais.
Akkerbouw is een vorm van landbouw: het is het geheel van economische activiteiten waarbij het natuurlijke milieu wordt aangepast ten behoeve van de productie van planten voor menselijk of dierlijk gebruik.
In 2018 waren er 196 duizend personen werkzaam in de landbouw. Dat is 2,1 procent van de werkzame personen in alle economische activiteiten. Het aantal werkzame personen hoeft niet gelijk te zijn aan het aantal banen. Mensen kunnen meerdere banen hebben en bij het aantal banen worden ook de deeltijdbanen gerekend.
Het salaris van een boer begint bij ongeveer € 1700 bruto per maand en dit kan oplopen tot zo'n € 6000 per maand. De inkomsten lopen zeer sterk uiteen en dit is vooral afhankelijk van het type boerenbedrijf dat de boer voert.
De boeren is gevraagd hoeveel uur zij gemiddeld per week werken. Ruim de helft van de boeren werkt meer dan 60 uur per week.
Kosten. Een van de grootste nadelen van biologische landbouw zijn de hoge kosten. Er wordt geen gebruik gemaakt van pesticiden, dus de gewassen zijn veel kwetsbaarder voor plagen en andere ziekten. De landbouw is arbeidsintensiever omdat er veel met de hand wordt gedaan.
Hoewel een scherpe indeling niet altijd gemaakt kan worden, deelt men de landbouw gewoonlijk in in akkerbouw, veehouderij, en tuinbouw. De laatste categorie wordt weer onderverdeeld in vollegronds tuinbouw en kassenteelt. Randgebieden, die doorgaans niet tot de landbouw worden gerekend, zijn de bosbouw en de visteelt.
De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen. Ze leefden heel anders dan de jagers die al in ons land leefden. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen. De bomen werden omgehakt met grote bijlen, een nieuwe uitvinding van de boeren.
Door de algehele onveiligheid en wetteloosheid in Europa kozen veel boeren voor de bescherming van krijgsheren, leenheren, in ruil voor het opgeven van hun vrijheid. Hierdoor ontstond de horigheid. Een klein deel van de boeren wist zichzelf te handhaven en behield hun vrijheid en hun erf.
De eerste boeren vestigden zich in het gebied de "Vruchtbare Sikkel" wordt genoemd. Dat ligt tussen het huidige Egypte, Syrië en Irak in. De "Vruchtbare Sikkel" is een gebied waar hele goede grond was voor de landbouw. De mens leerde namelijk onder andere graan te verbouwen en ontwikkelde daarbij allerlei werktuigen.
Landbouw is het gebruik van land voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik. Landbouw is eigenlijk een breed begrip. Je kunt het splitsen in verschillende onderdelen. Dit noemen we landbouwactiviteiten.
Een landbouwsamenleving ontstond in de meeste gevallen door jagers en verzamelaars die besloten om zich op één plek te vestigen. Dit gebeurde in het begin vaak op plekken waar de grond erg vruchtbaar was en al vele gewassen groeiden.
De vroegste landbouw ontstaat in het Nabije Oosten rond 12.000 jaar geleden. Maar men gaat niet van de ene op de andere dag boeren. Het proces is heel geleidelijk. In het Nabije Oosten neemt al tijdens de laatste ijstijd de bevolkingsgrootte toe, daardoor worden territoria kleiner.
Met behulp van CBS-gegevens en gegevens die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beschikbaar heeft, deden wij in 2019 onderzoek (hoofdstuk 5) naar de inkomenssteun aan boeren (Europese Landbouw Garantie Fonds). Uit dit fonds ontvangt Nederland in de periode 2014-2020 circa € 5 miljard.
Het economisch belang van de sector is groot. Boeren en tuinders produceerden voor een kleine 30 miljard euro aan landbouwproducten. Daar blijft het niet bij. De beesten moeten eten, de akkerbouwer moet zaad kopen en kunstmest en de koe wil 's winters in een warme stal staan.
landbouw (zn) : akkerbouw, bosbouw, tuinbouw, veldarbeid, weidebouw.
Als je de term 'bio' of 'biologisch' leest op een verpakking, mag je ervan uitgaan dat het ook echt een bioproduct is. De term is immers wettelijk beschermd door de Europese biowetgeving. Die geldt voor de hele Europese Unie. Biologische producten worden over de hele voedingsketen (van boer tot winkel) gecontroleerd.
Ze leefden van de jacht en verzamelden voedsel in de bossen. Ze hadden geen vaste woonplaats, maar trokken achter de kuddes rendieren aan.
Biologische bedrijven hebben wel meer ruimte (akkers en weilanden) nodig voor de koeien en voor de teelt van veevoer. Maar daar staat tegenover dat de biologische landbouw zorgt voor een betere landschapskwaliteit, een grotere biodiversiteit en een betere bodemkwaliteit.
Het inkomen van melkveebedrijven is in de periode 2013-2017 uitgekomen op gemiddeld 1.085 euro per hectare. Grotere boeren weten, met 1.227 bij 200 koeien en 1.047 euro bij rond de 100 koeien, meer inkomen per hectare te genereren dan kleinere boeren (761 euro bij gemiddeld 25 en 889 bij gemiddeld 50 koeien).
Niet elke Boer heeft een opleiding gevolgd, sommigen erven het bedrijf en worden dus als het ware intern opgeleid.
Het beroep boer is een mooi beroep, echter is het beroep boer tegenwoordig ook aan te merken als zwaar beroep. Dit heeft vooral betrekking op de economische omstandigheden. Het werken op een boerderij is tegenwoordig een stuk makkelijker geworden dan in het verleden, door de komst van moderne tractors en machines.