Een aardlekschakelaar is een schakelaar die automatisch in werking treedt wanneer hij lekstroom meet.De schakelaar springt om schakelt de gehele groepenkast uit. Dit wordt ook wel het spanningsloos maken van het systeem genoemd. In een elektrische installatie is er meestal sprake van een stroomkring.
Hoe test ik de aardlekschakelaar? Op de aardlekschakelaar zit een testknop met de letter “T”. Deze knop moet ingedrukt worden om te testen, de achterliggende installatie wordt uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar normaal worden ingeschakeld.
Het belangrijkste voordeel van een aardlekautomaat is dat deze bij een te hoge lekstroom alleen de groep uitschakelt waar de storing zich bevindt. De overige groepen worden niet uitgeschakeld. Een aardlekschakelaar schakelt bij een storing alle groepen uit waarop de aardlekschakelaar is aangesloten.
In de meeste woningen en bedrijfspanden is een aardlekschakelaar aanwezig. Zodra er een lekstroom ontstaat dat boven de 30 milli-Ampère (mA) uit komt voor een aantal milliseconden zal de aardlekschakelaar zich uitschakelen.
Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan bedrading versleten zijn, een stopcontact kortsluiting geven, de hoofdzekering kapot zijn of een algehele stroomstoring bij de aanbieder zijn.
Voor het vervangen van een kapotte of versleten aardlekschakelaar of aardlekautomaat doet u er verstandig aan, de hulp van een professionele elektricien in te schakelen. Het kan letsel voorkomen, evenals dat het problemen in de toekomst tegengaat. Denk aan een kortsluiting in de meterkast, stroomstoringen, enzovoorts.
Laat de aardlekschakelaar elke tien jaar door een vakman nakijken. Daarnaast kun je de schakelaar zelf twee keer per jaar testen.
Aanleggen van een aardlekschakelaar is een klus die u niet zelf kunt doen. Het is dan ook verstandig om hiervoor een erkend elektricien in te huren die exact weet wat hij doet.
Een aardlekschakelaar is niet verplicht wanneer een contactdoos bedoeld is voor een specifiek apparaat en daardoor minder goed bereikbaar is. Denk dan aan een apparaat dat min of meer vast is opgesteld of niet eenvoudig verplaatst kan worden door een flink gewicht of het ontbreken van een draagbeugel.
Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan. Dit is de reden dat uit veiligheid en betrouwbaarheid er maximaal 4 groepen achter een aardlekschakelaar mogen.
Per aardlekschakelaar (2-polig) mogen er maximaal vier groepen worden aangesloten. Wanneer u een groepenkast bestelt, moet u rekening houden met het feit dat de installatiegroepen gelijkmatig verdeeld zijn over de aardlekschakelaars én dat u maximaal vier groepen aansluit op een aardlekschakelaar.
De normale klasse A aardlekschakelaar is te gevoelig voor de foutstromen die deze apparatuur veroorzaakt. Een klasse B aardlekschakelaar herkent deze foutstromen en voorkomt daarmee het onterecht uitvallen van de installatie.
Op de meeste aardlekschakelaars zit een testknopje. Als je dit indrukt moet de stroom uitvallen; je ziet dan tegelijkertijd een palletje omklappen. Om de stroom weer in te schakelen kun je het palletje van de aardlekschakelaar terug zetten.
Als een groepenkast is voorzien van een aardlekschakelaar dan zal deze bij kortsluiting, overbelasting of hoge lekstroom het complete elektriciteitsnet in huis uitschakelen. Dat is natuurlijk heel veilig. Er kan daardoor geen verdere schade aan het netwerk en aan elektrische apparatuur ontstaan.
Een aardlekschakelaar zit tussen de elektriciteitsmeter en de groepenkast. In principe hebben alle woningen die in of na 1976 zijn gebouwd of gerenoveerd, in de meterkast een aardlekschakelaar die de woon- en slaapkamergroepen beveiligt.
Een lekstroom kan ontstaan door een beschadiging of een defect in een elektrisch apparaat waardoor onverwachts spanning op het gehele apparaat komt te staan. Hierdoor loopt er stroom weg via de aarde met als gevolg dat er meer stroom ingaat dan dat er uitgaat. Dit geldt alleen voor een geaard apparaat.
De stoppen (of zekeringen) in de meterkast zorgen ervoor dat er niet te veel stroom door een groep met apparaten gaat. In modernere huizen zijn de stoppen vaak vervangen door automaten. Wanneer er te veel stroom door de stop loopt, smelt een draadje, waardoor de stroom wordt verbroken. De stop 'slaat door'.
Om de lekstroom te meten kan je een ampere meter (multimeter) tussen je aarde draad plaatsen. Je meet dan de stroom die dus via je je apparaten lekt naar de aarde. Je kan heel makkelijk meten welke apparaten er lekken door ze in of uit te schakelen.
"Bij kortsluiting zal de stroom zijn maximumwaarde bereiken die mogelijk is in de installatie, en zal de beveiliging onmiddellijk werken. De differentieelschakelaar zal enkel springen indien de schakelaar een stroom detecteert die via een ander weg als normaal bedoeld, zal terug vloeien (verliesstroom)."
Zelf de kortsluiting opsporen kan door alle stekkers op één groep los te halen, de groepsschakelaar weer aan te zetten en één voor één de stekkers weer in het contact te steken. Wanneer de stop doorslaat weet u door welk apparaat de kortsluiting veroorzaakt wordt.
Wanneer moet je een aardlekschakelaar testen? De aardlekschakelaar is een belangrijk onderdeel van de elektrische installatie. Het is daarom aan te raden om de schakelaar iedere maand te testen.
Bij een geaard apparaat loopt de lekstroom via deze aardedraad door de geaarde stekker naar het geaarde stopcontact en dan richting de aardlekschakelaar. De aardlekschakelaar schakelt in zodra hij lekstroom detecteert. Dit gebeurt alleen bij een volledig geaard systeem.
Een aardfout is een fout ontstaan door een defect of een externe oorzaak. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een spanning geleidend onderdeel zoals een fasedraad onbedoeld contact maakt met de aarde. Dit vindt dan plaats via het omhulsel van je wasmachine.