Dammen wordt gespeeld door twee spelers. Elke speler begint het spel met 12 schijven en ze worden op 12 donkere velden geplaats die het dichtst bij hem of haar liggen. Zwarte opent altijd het spel, daarna wisselen de spelers hun beurt af. De spelers bepalen willekeurig wie met zwart mag spelen.
Een dam mag een losstaande schijf of dam slaan die verder op dezelfde diagonaal staat. Er mag dan zelf bepaald worden op welk veld achter het geslagen stuk de dam tot stilstand komt. Als de dam op een veld tot stilstand kan komen waar er weer verder geslagen kan worden, mag de slag in dezelfde beurt vervolgd worden.
Een dam heeft veel meer mogelijkheden dan een schijf. Hij mag zowel voor- als achteruit. Ook kan hij over een diagonaal over meerdere velden in een keer bewegen. Let op: als je tijdens een slag de damlijn passeert (dus je slag eindigt er niet), krijg je geen dam!
Slaan met een damBewerken
Ook bij het slaan komt de kracht van een dam naar voren. Een dam mag een losstaande schijf of dam slaan die verder op dezelfde diagonaal staat. Er mag dan zelf bepaald worden op welk veld achter het geslagen stuk de dam tot stilstand komt.
Het doel van dammen is natuurlijk slimmer te zijn dat je tegenstander. Wie alle schijven van de tegenstander heeft verovert of heeft vastgezet, wint de partij. En anders wordt het gelijkspel, ook wel remise genoemd. Voor een winstpartij krijg je twee punten en voor remise één punt.
Ja, slaan is verplicht. Dit is een belangrijk verschil tussen schaken en dammen: bij schaken mag je slaan, bij dammen moet je slaan.
Slaan mag vooruit en ook achteruit. Normaliter mag je geen steen achteruit verplaatsen, maar dus wel als je kan slaan. Het kan ook voorkomen dat je meer dan één steen kan slaan in een enkele beurt. Dit is verplicht en een meerslag gaat altijd voor op een enkele slag.
De damstenen worden bij aanvang van het spel door beide spelers op de achterste 4 rijen op de donkere vakken geplaatst. De 2 middelste rijen blijven vrij. Let wel op dat bij het neerleggen van het bord bij elke speler in de linker onderhoek een donker vlak ligt, en niet het lichte vlak.
Wit mag beginnen, dat is de eerste regel. Om de beurt mogen de spelers een schijf verzetten of met een schijf slaan. Je kunt een schijf slaan als je over een schijf van je tegenspeler kan “springen”. Je kan zelfs meerdere schijven in één keer slaan.
Een decameter (dam) is een lengte van 10 meter. De eenheid wordt feitelijk alleen nog in de meteorologie gebruikt. 1 vierkante decameter (1 dam2) is gelijk aan 1 are. Het voorvoegsel deca komt van het Oudgriekse woord δέκα (deka) dat "tien" betekent.
Het damspel kent veel varianten. Naast het dammen op een bord met honderd velden, het internationaal dammen, wordt er in veel landen gespeeld op het 64-veldenbord, het kleine bord, waarbij elke speler 12 schijven heeft.
Het is een race waarin je al je 15 stenen zo snel mogelijk in de tegenovergestelde richting aan de overkant moet zien te krijgen. Door het gooien met een dobbelsteen wordt er bepaald hoeveel plaatsen je met 1 steen mag lopen. Alleen de losse stenen kunnen door je tegenstander geslagen worden.
Backgammon is een bordspel voor twee spelers. Het is een van de oudste spelen die ons bekend zijn. De Nederlandse variant van dit spel (met andere regels) wordt Tric Trac of Triktrak genoemd.
Als een speler denkt te weten welke driehoek op het kaartje van zijn tegenspeler staat, mag hij bij zijn beurt het nummer raden. Bijvoorbeeld: Is het driehoek 16? Als het goed is, is de vragensteller de winnaar van het spel. Er mag slechts 2 keer gegokt worden.
Als je dubbel gooit dan mag je twee keer het aantal gegooide ogen gebruiken, met dubbel vier mag je dus vier keer een stap van vier punten doen met een steen. Je moet altijd de zetten van de twee dobbelstenen doen als dat kan. Kun je maar één dobbelsteen gebruiken, dan moet je de hoogst bruikbare kiezen.
De deksel is het schaakbord, dat aan de binnenkast is bekleed met vilt. Er zitten in de doos schaakstukken en damstenen, net genoeg om op het schaakbord te dammen.
De echte oorsprong van het dammen is niet vast te leggen, maar dat het een eeuwenoud bordspel is, dat staat vast. Er zijn diverse theorieën over de oorsprong van dammen: van Polen, tot Parijs en Friesland.
Een micrometer (officieus: micron of mu) is een lengtemaat uit het SI-stelsel. De maat heeft het symbool μm. Een micrometer is gelijk aan 10−6 meter, oftewel 0,000 001 meter, een miljoenste deel van een meter, of een duizendste deel van een millimeter, oftewel 0,001 mm.
Van meter naar decimeter
Als je dus bijvoorbeeld wilt weten hoeveel decimeter 15 meter is, dan moet je dat vermenigvuldigen met 10, want 1 meter is 10 decimeter.
Om een lengte in centimeters naar een in foot en inch om te rekenen, deel je eerst door 2.54 met afronden, dat geeft het aantal inches. Vervolgens ga je dat door 12 delen met rest om feet en inches te krijgen. Vanuit jouw voorbeeld van 178 cm: 178 cm = 178/2.54=70.08 inches, dit ronden we af op 70 inches.
De hectometer heeft een lengte van 100 meter. Hecto betekent dan ook honderd. Het symbool voor hectometer is hm, dit ook meteen de afkorting.
De stapgrootte tussen de lengte-eenheden is een factor 10. Elke stap van groot-naar-klein is keer 10 en van klein-naar-groot is delen door 10. Zo is 15 m gelijk aan 1500 cm, want 15 x 10 x 10 = 1500 (2 stappen omhoog). En zo is 12 dm gelijk aan 1,2 m, want 12 : 10 = 1,2 (1 stap omlaag).