Conclusie. De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
Het voorlopige schooladvies heeft geen wettelijke of officiële status en wordt vaak onder andere gebaseerd op de gegevens van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de werkhouding van de leerling. Hoe scholen hier mee omgaan en waar ze het advies op baseren kan dus per school verschillen.
Een advies voor het voortgezet onderwijs kan enkelvoudig zijn: vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo, vwo; of dubbel, met twee aan elkaar grenzende schooladviezen: vmbo-b/k, vmbo-k/gt, vmbo-gt/havo, havo/vwo. Een advies dat uit meer dan twee niveaus bestaat is niet toegestaan.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
Schooladvies kan bijgesteld na eindtoets
Basisscholen geven vóór 1 maart een schooladvies aan alle leerlingen. Tussen 15 april en 15 mei maken leerlingen de eindtoets. Krijgt een leerling vanuit de eindtoets een hoger advies dan het schooladvies? Dan moeten scholen opnieuw over het schooladvies nadenken.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Van de bevolking heeft 2,5 procent een IQ van boven de 130 (ter vergelijking: het gemiddelde IQ van een havo-leerling bedraagt 103.8, voor een vwo-leerling 115).
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (vmbo) is een vierjarige beroepsgerichte opleiding. Het vmbo bestaat uit vier leerwegen/niveaus: de theoretische leerweg/mavo (tl), de gemengde leerweg (gl), de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl) en de basisberoepsgerichte leerweg (bbl).
Leerlingen konden met een mavodiploma met alle vakken op niveau D doorstromen naar de vierde klas van de havo. Om met een mavodiploma toegelaten te worden tot technische of natuurwetenschappelijke mbo-opleidingen, was het ook verplicht de meeste vakken (en dan vooral de exacte vakken) op D-niveau behaald te hebben.
Zoals te zien in de tabel, past een Cito-score van 536 of lager bij een vmbo-schooladvies. Meer specifiek, past een Cito-score tussen de 501 en 523 bij het vmbo basis, een Cito-score tussen de 524 en 528 bij het vmbo kader en een Cito-score tussen de 529 en 536 bij vmbo gtl.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Veel herhaling en een hoger tempo
In groep 8 zijn de kinderen vooral bezig met het herhalen van de rekenstof uit de voorgaande jaren. Moeilijke onderdelen als breuken, procenten, staartdelingen, verhaaltjessommen en het metriek stelsel worden flink geoefend om het gewenste eindniveau van de basisschool te halen.
De score op de Cito Eindtoets
De resultaten van toetsen die het kind maakte in groep 8. De resultaten uit het leerlingvolgsysteem. Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerling. Eigenschappen van de leerling, bijvoorbeeld werkhouding, taakgerichtheid en motivatie.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Met een havo-diploma kan een leerling doorstromen naar het vwo. Hiervoor geldt geen doorstroom-eis. Maar als er geen plek is bij de vwo-afdeling, dan mag de school de leerling weigeren. De regels voor zittenblijven in vwo-5 zijn voor alle leerlingen gelijk, ook voor leerlingen die vanuit havo zijn ingestroomd.
In 2017 behaalden 6154 leerlingen de maximale score van 550. De maximale score van 550 kan ook worden behaald als er fouten worden gemaakt. Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven). Bij deze score adviseren scholen het vwo-niveau.