Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat. Autoverzekeringspolis schrijf je dus ook gewoon aan elkaar.
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen. In het Nederlands kun je ontelbaar veel en in principe oneindig lange samenstellingen maken.
Bestaat het woord uit twee losse woorden die een samenstelling vormen, dan schrijf je een koppelteken. Ontstaat er geen verwarring, dan schrijf je gewoon alles aan elkaar. Is het woord geen samenstelling, maar bijvoorbeeld een meervoud of een enkel woord, dan schrijf je een trema.
Samenstellingen worden in de regel aaneengeschreven, bijvoorbeeld: bierglas, hogeschool, tienkamp, wandelschoenen, badkamerdeurklink. Als er tussen de delen van een samenstelling klinkerbotsing optreedt, is een koppelteken verplicht: milieu-inspectie, auto-ongeluk.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Samengestelde woorden met gelijkwaardige delen: hotel-restaurant, cultureel-maatschappelijk, joods-christelijk t.o.v. civielrechtelijk, populairwetenschappelijk.
We schrijven hiervoor aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier voor in twee woorden.
Als het linkerdeel* van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat niet eindigt op een toonloze /ə/, schrijven we de tussenklank /ə(n)/ doorgaans als -en. Het hok van een hond is een hondenhok.
Is het 'de samenzijn' of 'het samenzijn'?
Het is 'het samenzijn', want samenzijn is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat samenzijn'.
Juist is: 'Die heeft te veel gegeten. ' Als te veel 'meer dan nodig' betekent, staat er een spatie tussen te en veel. Als het teveel 'het overschot' betekent, is het wél één woord.
Met een koppelteken verbind je een woord, een letter of een getal met een andere woord. Dit doe je om het woord makkelijker te kunnen lezen. Kijk bijvoorbeeld naar het volgende woord: stage-uren. Zonder een koppelteken moet je drie keer kijken wat er nou eigenlijk staat: stageuren.
In de Nederlandse spelling hebben verschillende leestekens de vorm van een liggend streepje. Het korte liggende streepje (-) wordt onder andere gebruikt als koppelteken (man-vrouwverhouding), als afbreekteken (wa-ter) en als weglatingsstreepje (chocolade- en vanillepudding).
'24-uurs' kan ook gezien worden als een bijvoeglijk naamwoord. Deze spellingen zijn daarom ook goed: 24-uurs economie, 24-uurseconomie. 24-uurs staking, 24-uursstaking.
face-to-face bw.: 1 oog in oog, in persoon; 2 openhartig, recht in het gezicht.
In een juridische of wetenschappelijke context is het soms nodig om elke twijfel over de betekenis van of uit te sluiten. In zulke gevallen kunt u door het gebruik van en/of expliciet maken dat de betekenis 'en' wel degelijk van toepassing kan zijn. Een nevenschikking met en/of betekent 'of x, of y, of x en y'.
De uitdrukking is in de loop van de tijd één begip geworden. Daarom moet het met twee streepjes geschreven worden: kant-en-klaar.
de politieagent|e
politieagentes (meerv.) een persoon die belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
'“Lekker ding” zeg je als je iemand seksueel aantrekkelijk vindt. Je kunt het zowel voor een meisje als voor een jongen gebruiken. Maar let op: het is niet echt netjes om iemand “lekker ding” te noemen. Het is plat taalgebruik.
Officieel: pannenkoek
In de officiële spelling geldt deze regel voor de tussen-n: als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -en en niet (ook) een meervoud op -es, schrijf je een tussen-n in de samenstellingen met dat eerste deel.
De officiële regel voor de tussen-n is als volgt: Schrijf een tussen- n als het eerste deel van het woord ( pan) alleen een meervoud op -en heeft (pannen) en niet (ook) op –es (pannes is fout). Dus: pannenkoek.
De correcte spelling is pannenkoek, met tussen-n.
We schrijven eraan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na eraan kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?