Van ontoerekeningsvatbaarheid is sprake als het strafbare feit niet of slechts in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. Redenen om het feit niet of in verminderde mate toe te rekenen zijn een gebrek in de ontwikkeling of een ziekelijke stoornis in de geestvermogens.
Wanneer ben je ontoerekeningsvatbaar? Iemand is ontoerekeningsvatbaar als er sprake is van een stoornis of ziekte, waardoor hij niet verwijtbaar is voor een strafbaar feit. Het is aan de rechter om te bepalen of dit zo is.
Wat is ontoerekeningsvatbaar? Het niet toerekenen van een strafbaar feit aan de dader vanwege zijn psychische toestand.
Een psychisch gestoorde verdachte welke volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard, kan dus alsnog opzettelijk hebben gehandeld.
Wie een misdaad pleegt terwijl hij volledig ontoerekeningsvatbaar is, krijgt geen gevangenisstraf. De dader kan wel de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) krijgen. Wie gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar is, kan een gevangenisstraf krijgen in combinatie met tbs.
Tbs staat voor terbeschikkingstelling. Het is primair een beveiligingsmaatregel die de rechter kan opleggen om de samenleving te beschermen als iemand een misdrijf heeft gepleegd terwijl hij leed aan een 'gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens' en er vrees is voor herhaling.
Wat zegt de wet erover? Als we artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht citeren is ontoerekeningsvatbaarheid het volgende: “Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.”
Ontoerekeningsvatbaar. Deze schulduitsluitingsgrond staat in artikel 39 Wetboek van Strafrecht. Er zijn drie belangrijke vereisten voor het uitsluiten van schuld op grond van ontoerekeningsvatbaarheid. Allereerst moet er sprake zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Schulduitsluitingsgronden en rechtvaardigingsgronden zijn beide strafuitsluitingsgronden. De wettelijke schulduitsluitingsgronden zijn: ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht, en noodweerexces, uitvoering van een wettelijk voorschrift, en een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Iemand is wilsonbekwaam als hij de informatie van de arts niet (meer) kan begrijpen en afwegen, niet begrijpt wat de gevolgen van zijn besluit zijn en/of geen besluit kan nemen. Wilsbekwaamheid is afhankelijk van de context en de vraag die gesteld wordt.
Iemand is wilsonbekwaam als hij: de informatie over zijn ziekte of behandeling niet begrijpt; zelf niet kan beslissen; de gevolgen van een beslissing niet begrijpt.
Het moet gaan om: zeer prangende en acute omstandigheden. en een drang waaraan door de verdachte geen weerstand kon worden geboden (psychologische toetsing) en waaraan ook geen weerstand behoefde te worden geboden (normatieve toetsing)
Brengt zo'n onderzoek gebreken of stoornissen bij de verdachte aan het licht, dan is het mogelijk om tbs op te leggen. Bij verdachten is dat geen populaire maatregel. Daarom weigeren steeds meer verdachten hun medewerking aan het psychiatrisch onderzoek.
Terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging is de zwaarste maatregel als onderdeel van een straf. De behandeling richt zich op een veilige terugkeer van daders in de samenleving. Een rechter bepaalt of een dader tbs krijgt bij een ernstig misdrijf, een psychische stoornis en een gevaar voor herhaling.
Recidive is herhaling van strafbaar gedrag.
De eerste rechtvaardigingsgrond is overmacht als noodtoestand. Dit is vastgelegd in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Hierin staat dat iemand niet strafbaar is als hij een feit heeft begaan waartoe hij door overmacht is gedrongen.
Psychische overmacht (artikel 40 Sr): bij psychische overmacht is sprake van een drang waaraan geen weerstand hoeft te worden geboden. Deze drang is bij psychische overmacht gelegen in de psyche van de dader en niet in externe omstandigheden, zoals bij overmacht in noodtoestand het geval is.
Wanneer een verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd en dit bewezen kan worden, moet de rechter vervolgens beoordelen of de verdachte hiervoor ook strafbaar is.
De levenslange gevangenisstraf is de zwaarste straf die Nederland kent. Alleen mensen die de meest ernstige misdrijven hebben gepleegd krijgen deze straf. Het gaat dan bijvoorbeeld om moord of terrorisme. Levenslang was in Nederland decennia lang ook echt levenslang.
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens het jeugdstrafrecht bijvoorbeeld een taakstraf of jeugddetentie krijgen. De rechter kan door het adolescentenstrafrecht het jeugdstrafrecht ook toepassen op jongvolwassenen tot 23 jaar. Kinderen tot 12 jaar kunnen geen straf of boete krijgen.
U heeft het recht om te weten van welk strafbaar feit u wordt verdacht. U hoeft de vragen niet te beantwoorden (zwijgrecht). U heeft het recht om vóór het (eerste) verhoor vertrouwelijk met een advocaat te praten. U heeft recht op de aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor om u bij te staan.
Een tbs-behandeling in een forensisch psychiatrisch centrum kost per dag ongeveer € 465,-.
Als het gevaar duidelijk is verminderd, kan de rechter de tbs met dwangverpleging voorwaardelijk beëindigen.
TBS en levenslang niet toegestaan
Het is een rechter niet toegestaan om naast een levenslange gevangenisstraf ook TBS met dwangverpleging op te leggen (HR 14 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5496.