Een zin met minimaal twee persoonsvormen noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit een hoofdzin / meerdere hoofdzinnen en/of een bijzin / meerdere bijzinnen bijzinnen. In een hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel.
Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen.Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.
Samengestelde zinnen hebben meer dan één vervoegd werkwoord en zijn samengesteld uit meer dan één zin: Ik ga slapen, want ik ben moe.Ik weet zeker dat het morgen mooi weer wordt.
Als een samengestelde zin uit een hoofdzin en een bijzin bestaat, dan is er sprake van onderschikking. Je ontleedt alleen de hoofdzin; de bijzin benoem je als zinsdeel van de hoofdzin. Een bijzin kun je vervangen door één woord.
Een enkelvoudige zin bestaat uit één hoofdzin, en heeft maar één persoonsvorm, bijvoorbeeld: 'Lisa kijkt naar het journaal. ' Een samengestelde zin bestaat uit meerdere hoofdzinnen of heeft een of meer bijzinnen. Elke deelzin heeft een eigen persoonsvorm.
6.1 Enkelvoudige en samengestelde interest
Bij enkelvoudige interest wordt alleen rente berekend over het beginkapitaal. Bij samengestelde interest wordt niet alleen rente berekend over het beginkapitaal maar ook over de al eerder bijgeschreven rente. Er is dan sprake van 'rente over rente'.
Een enkelvoudige stof is in de scheikunde een stof die bestaat uit atomen van één element. Bestaat een stof uit atomen van twee of meer elementen, dan spreekt de scheikunde van een samengestelde stof.
Er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin staan, je hebt dan te maken met een samengestelde zin met twee hoofdzinnen. Onze taal kent ook scheidbaar samengestelde werkwoorden. De persoonsvorm kan in dit geval gescheiden in de zin voorkomen.
Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp. In samengestelde zinnen staan dus ook twee onderwerpen.
Als eerste zoek je de persoonsvorm. De persoonsvorm is het eerste zinsdeel. Vervolgens kijk je naar de woorden die voor de persoonsvorm staan, dat is ook een zinsdeel. Als laatste kijk je welke woorden je samen voor de persoonsvorm kan zetten, samen zijn zij ook een zinsdeel.
Enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen. Enkelvoudige zinnen bevatten één onderwerp en gezegde. Samengestelde zinnen bevatten twee of meer onderwerpen en gezegdes.
Ieder zinsdeel heeft een bepaalde functie in de zin. Zo geeft de persoonsvorm vaak aan welke handeling verricht wordt, geeft het onderwerp aan wie de handeling verricht en geeft het lijdend voorwerp aan wat er door het onderwerp wordt verricht.
samengesteld = wat uit twee of meer delen bestaat vb: deze samengestelde zin bestaat uit twee zinneneen samengesteld werkwoord [dat uit twee woorden bestaat, bijvoorbeeld `opbellen`]een samengestelde zin [met twee of meer persoonsvormen]...
Een voegwoord (of: conjunctie) is een verbindingswoord dat woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar kan verbinden in een nevenschikkend of een onderschikkend verband. Voegwoorden worden dan ook onderscheiden in nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Samengestelde zin met meerdere hoofdzinnen
Sommige zinnen zijn samengestelde zinnen die bestaan uit meerdere hoofdzinnen. In dit geval staan er meerdere onderwerpen in de zin, namelijk één in iedere hoofdzin: Ik ga hardlopen en hij gaat fietsen.
In een samengestelde zin zijn er meerdere persoonsvormen. Deze kun je vinden door de tijd van de zin te veranderen. Dus door bijvoorbeeld van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom te gaan. Je ziet dan dat een aantal woorden veranderen.
Een voorbeeld van een bijwoordelijke bijzin is 'Toen iedereen was gaan zitten begon de les'. In deze zin is het woord 'toen' een voegwoord. Het woord 'toen' drukt de relatie tussen de hoofdzin en de bijzin uit. Als je een bijzin kan vervangen door 'dan', 'toen' of 'daarom' is het een bijwoordelijke bijzin.
In elke zin staat een persoonsvorm. Een samengestelde zin kan bestaan uit twee hoofdzinnen of uit een hoofdzin en een bijzin. In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan. Hieronder vind je een paar voorbeelden van de persoonsvorm in samengestelde zinnen.
Zinnen zonder persoonsvorm of onderwerp worden soms gebruikt om een tekst dynamischer te maken. In wervende teksten bijvoorbeeld wordt dat weleens gedaan, als bewuste stijlkeuze. Bijvoorbeeld: Natuur is belangrijk.
Een komma scheidt twee verschillende werkwoordelijke gezegdes van elkaar bij een samengestelde zin. Dat betekent dat wanneer twee zinnen aan elkaar geplakt zijn, er een komma tussen staat. Dat is het duidelijkst te zien, wanneer twee persoonsvormen naast elkaar staan.
Enkelvoudige koolhydraten worden vaak kortweg suikers genoemd. Ze bestaan uit één of twee moleculen. Ze komen van nature voor in fruit (fructose) en melk (lactose). De suiker die we toevoegen aan voedingsmiddelen halen we uit suikerbieten of suikerriet.
Is suiker een mengsel of een zuivere stof? Suiker is een zuivere stof.
Deze moleculen bestaan minimaal uit twee atomen maar kunnen ook 10 of 100 of zelfs 1000 atomen bevatten, maw er zijn kleine en grote moleculen. Als de atomen allemaal van dezelfde soort zijn in een molecule, bv. allemaal ijzeratomen dan spreekt men van een enkelvoudige stof.
Een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. De vier bovenstaande zinnen bij opdracht 1 zijn dus enkelvoudige zinnen. Nog wat voorbeelden.