Een schip was een broedplaats voor ziektes, omdat iedereen gezamenlijk op een kleine ruimte leefde en er geen plek was om beter te worden voordat je de rest van de crew aanstak. Dood en verderf leefden samen met de bemanning onder dek.Alleen de sterksten overleefden, in combinatie met een beetje geluk.
Het leven aan boord van een VOC-schip was, voornamelijk voor de matrozen en soldaten, een gevaarlijke onderneming. Schepen moesten stormen en plunderingen doorstaan en de kans op ziekte was groot. Hoge officieren hadden meer kans een reis te overleven dan zij die laag in rang stonden.
Op het overloopdek, waar een groot deel van de bemanning verbleef, was het een grote puinhoop. Er leefden zo'n tweehonderd zeelieden en soldaten opeengepakt tussen hangmatten, matrassen en kanonnen. Ziekten, bedorven water, lichaamsgeuren en pislucht maakten het benedendeks (waar de wind niet kwam) bedompt en muf.
Afbeelding: De route die de VOC-schepen naar Azië namen. Aan boord van een schip als de Batavia, waar Pelsaert de schipper was, voeren 332 mensen mee. Het grootste deel van de bemanning was matroos. Er zaten er eigenlijk veel meer aan boord dan eigenlijk nodig was om het schip te bedienen.
Een schip ging ongeveer 15 jaar mee. Naast het spiegelretourschip werden door de VOC nog andere, meestal kleinere scheepstypes gebruikt, zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
Het menu op een VOC-schip
's Ochtends at men meestal gortepap, eventueel met pruimen en boter. Het middageten was de warme maaltijd en bestond uit een combinatie van rijst, erwten of bonen enerzijds en stokvis, rundvlees of varkensvlees anderzijds, alle drie in ruime mate gepekeld.
De dagelijkse werkzaamheden van de zeelieden waren o.a. op de uitkijk staan en het bedienen van de zeilen en lenspompen. Verder teerden de matrozen het schip, verrichten zij allerlei reparaties onder leiding van de ambachtslieden en moesten zij elke dag 'schoonschip' maken.
Een schip dat vanuit Nederland uitvoer voor een reis naar bijvoorbeeld Indonesië had voor negen maanden voedsel bij zich. Dat was op zichzelf ruim voldoende. De eerste plaats waar voedsel en water konden worden ingeslagen was Kaap de Goede Hoop en dat lag op vier maanden varen van Holland.
De schipper of kapitein, was de hoogste man aan boord. En die sliepen dus ook in de beste ruimte die in zo'n schip maar was; de kajuit. Een voorbeeld daarvan was de matroos, die sliep in de koebrug.
Een boot die de hele winter stil heeft gelegen, wordt getergd door aanslag op de romp en het dek. Groene zeep biedt uitkomst en voorkomt voor lange tijd nieuwe aanslag dankzij het beschermlaagje dat achterblijft. Dus: vul een emmer met warm water en een scheutje of schepje Driehoek en schrobben maar.
Hoe zag een schip eruit? Omdat de schepen dikwijls erg lang van huis waren, zagen ze eruit als drijvende dorpen. Er waren slaapplekken voor de bemanning en kajuiten (kamers) voor de stuurlui en officieren. Ook was er een ziekenboeg, eetzaal en kombuis.
De handel van de VOC bestond vooral uit peper en andere specerijen. Deze kruiden, zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel, werden in Europa niet alleen gebruikt voor in het eten, maar ook om medicijnen mee te maken. Later werden ook koffie en thee belangrijke handelswaar.
De acties van de VOC
De compagnie dreef handel met verschillende Aziatische landen, zoals het latere Nederlands-Indië (Indonesië), de kaapkolonie (Zuid-Afrika), Ceylon (Sri-Lanka) en Japan. Ze verhandelde producten zoals specerijen, koffie, textiel en porselein.
Artikel 1 van de Nederlandse Zeevaartbemanningswet definieert de bemanning van een schip als de "personen die een schip bemannen met inbegrip van de kapitein; de kapitein, de scheepsofficieren, de scheepsgezellen, en de overige opvarenden die in de monsterrol worden genoemd".
De VOC was in 1637 op de beurs 78 miljoen gulden waard. Als je dat omrekent naar nu, dan zou dat 7,9 biljoen dollar zijn, zo'n 6,7 biljoen euro. Daarbij is gerekend met een inflatie van iets meer dan 3 procent per jaar. De VOC was verreweg het grootste beursgenoteerde bedrijf dat ooit heeft bestaan.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo'n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
Het schip is gebouwd aan de hand van globale schetsen. Er zijn niet eerst gedetailleerde bouwtekeningen gemaakt, zodat ook de gewichtsberekening globaal was. Pas nu weten we het exacte gewicht: 580 ton.
De reis duurde ongeveer acht maanden. Alle Oost-Indiëvaarders tezamen maakten in twee eeuwen tijd bijna vijfduizend van die reizen.
De VOC wordt vaak genoemd als het eerste bedrijf dat in meerdere landen vestigingen had. De VOC richtte een handelsnetwerk op tussen de diverse handelsposten in de Aziatische regio. Deze intra-Aziatische handel zorgde vele jaren voor grote winsten.
De eerste vaartuigen zoals boomstamkano's, huidboten en vlotten werden aangedreven door spierkracht of door stroming van het water. De Egyptenaren waren de eersten die grotere schepen bouwden. De uitvinding van het zeil leidde tot het zeilschip, waardoor langere reizen mogelijk werden.
De Barkentijn Atlantis werd gebouwd in 1905 als vuurschip (lichtschip). Ze werd verbouwd in 1985 en 2005 tot zeilcharter. Het 57-meter lange schip kan 140 mensen meenemen voor een dagtocht. Het schip heeft drie masten, waarvan de hoogste 31 meet.
De Clipper Stad Amsterdam is een schip met een verhaal. Een verhaal dat begint tijdens SAIL Amsterdam 1995, wanneer vijf Amsterdamse wethouders in een sloep op weg zijn van het VOC-schip Amsterdam naar de ambtswoning van de burgemeester.
Hoe kwam het dat de VOC zo succesvol was? Antwoord: Omdat de VOC een monopolie had op de handel met Aziatische landen. Verder had het bevoegdheden die normaal alleen landen hadden, zoals het sluiten van handelsverdragen, het voeren van oorlog en het besturen van overzeese gebieden.
In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. De VOC kreeg van de Staten-Generaal het monopolie om handel te drijven in Azië. Omdat de VOC ook gevestigd was in de landen waarmee werd gehandeld, wordt de VOC ook wel de eerste multinational ter wereld genoemd.
De citroen is een weldoener voor de mensheid. De Britse Navy had al in de zestiende eeuw door dat er in citroenen iets zat dat scheurbuik genas. Scheurbuik was een verschrikkelijke ziekte, vooral in de scheepvaart. Er stierven meer matrozen door scheurbuik dan door kanonnen of schipbreuk.