Kinderarbeid bestaat al net zolang als de mensheid bestaat. In de prehistorie gingen kinderen vaak mee op jacht of hielpen ze bij het verzamelen van voedsel om te overleven. Bij de eerste boeren hielpen ze op het land, in huis en bij het verzorgen van de dieren.
Door de industriële revolutie, die rond 1750 in Engeland begon, ontstond een ander soort kinderarbeid. Kinderen werkten met of zonder hun ouders bij een baas. In de ogen van ondernemers waren kinderen vaak ideale fabrieksarbeiders. Ze waren lenig en behendig en gemakkelijk te disciplineren.
Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen. Ook kinderhandel is een groot probleem. Meestal werken kinderen omdat hun ouders niet genoeg verdienen. Zonder hun loon is er geen geld voor eten.
Waarom bestaat kinderarbeid nog steeds? Kinderen werken omdat er anders niet genoeg geld is om eten te kopen. Net zoals vroeger in Nederland. Ze werken bijvoorbeeld in kolenmijnen, op rijstplantages, als schoenpoetser in een grote stad, of in textielfabrieken.
Het begin van kinderarbeid situeert zich in de achttiende eeuw in Engeland en in de negentiende eeuw in België en andere Europese landen. Het was de overgangsperiode van het feodalisme naar het kapitalisme.
Het werk dat de kinderen moesten verrichtten was eentonig, zwaar, gevaarlijk en de werktijden waren onvoorstelbaar lang. Twaalf of vijftien uur per dag werken was heel gewoon, en vrije dagen bestonden nauwelijks.
De Industriële Revolutie
In het land werden fabrieken gebouwd waar veel arbeiders voor nodig waren. Veel mensen en ook boeren van het platteland gingen verhuizen naar de stad waar zij gingen werken. Niet alleen volwassenen gingen werken in de fabriek maar ook kinderen gingen naar de stad om te werken.
Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen. Ook kinderhandel is een groot probleem. Meestal werken kinderen omdat hun ouders niet genoeg verdienen. Zonder hun loon is er geen geld voor eten.
Ze werken in mijnen, op het land, in de huishouding, in fabrieken... Terwijl ze recht hebben op goed onderwijs, het recht om te spelen en om echt kind te zijn. Armoede wordt vaak gezien als de belangrijkste oorzaak van kinderarbeid.
Uitbuiting en kinderarbeid waren ook tijdens de industriële revolutie nog heel gewoon. Pas rond 1900 veranderde dat; kinderarbeid werd verboden, en men verdiende een wat hoger loon zodat men dingen kon kopen die voorheen te duur waren.
Niet al het werk dat kinderen doen is kinderarbeid. Bij kinderarbeid gaat het om werk dat kinderen beroofd van hun kindertijd en hun recht op scholing. Deze vorm van uitbuiting van kinderen is schadelijk voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen.
In welke landen komt kinderarbeid voor? In Azië, en met name India, komt kinderarbeid het meeste voor. In veel landen in Afrika werkt bijna een derde van de kinderen (Unicef, 2019). De meeste kindarbeiders, 112 miljoen, werken in de landbouw.
Uit het laatste onderzoek van 2016 bleek dat er wereldwijd 152 miljoen kinderen aan het werk zijn. Hoe staat het in 2020? Suzanne: 'Het is triest om te moeten constateren dat het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht, is toegenomen met 8,4 miljoen.
Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken. De liberalen die in de regering zaten, waren voorstanders van kinderarbeid, ondanks de slechte werkomstandigheden. Het was namelijk zo dat kinderen minder loon kregen, wat zorgde voor minder kosten voor de werkgever.
Op initiatief van de liberale politicus Samuel van Houten wordt de eerste wet in Nederland aangenomen die een einde moet maken aan kinderarbeid. De wet heet Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarlozing van kinderen, maar wordt beter bekend als het Kinderwetje van Van Houten.
Dankzij het initiatief van politicus Samuel van Houten komt er in 1874 een verbod op kinderarbeid in fabrieken. Toch verdwijnt kinderarbeid niet volledig. Met de Leerplichtwet in 1901 worden kinderen van zes tot twaalf jaar verplicht om onderwijs te volgen. Er bestaat nog steeds kinderarbeid.
Achttiende en negentiende eeuw
Rijke kinderen kregen aandacht, mochten spelen – ook met hun ouders – en er kwamen kinderboeken. Kinderen van arbeiders en boeren moesten nog tot het begin van de twintigste eeuw samen met hun ouders werken. Maar het gevoel van ouders voor hun kinderen was bij arm en rijk gelijk.
Ontheffing Nederlandse Arbeidsinspectie
Kinderen onder de 13 jaar mogen nog niet werken. Daarom hebben zij toestemming van de Nederlandse Arbeidsinspectie nodig als zij meedoen aan een uitvoering. Deze toestemming komt in de vorm van een ontheffing op het verbod op kinderarbeid.
Fabrieksdirecteuren maakten graag gebruik van kinderen, die hoefden ze veel minder te betalen dan volwassenen. Zonder kinderen zou hun bedrijf niet kunnen draaien. Na 1850 vonden steeds meer mensen dat er wetten gemaakt moesten worden, die kinderarbeid verbood.
Het verbod van kinderarbeid
De Arbeidstijdenwet bepaalt dat kinderen in principe niet morgen werken. Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Indien blijkt dat het verbod van kinderarbeid is overtreden riskeert de werkgever en de ouder/voogd een boete.
'Veel producten die we dagelijks consu- meren, zoals koffie, chocolade, noten, specerijen, suiker, palmolie en rijst, komen uit landen waar de risico's groter zijn dat ze geproduceerd zijn met kinderarbeid, of waar zaken als veiligheid, minimumloon, arbeidstijden en het recht van vereniging niet geregeld zijn of slecht ...
Arbeiders leefden in vieze, kleine en dicht op elkaar staande huisjes en ze maakten lange dagen in de fabrieken. Vroeger was dit ook al zo, maar na de industrialisatie bereikten de problemen een hoogtepunt. De fabrieken voelden voor de werkers als een gevangenis en het leek wel alsof ze geen moment rust meer hadden.
13-14 jaar
Per week mag je niet meer dan 12 uur werken. In de vakantie mag je niet meer dan 7 uur per dag werken en niet meer dan 35 uur per week. Je mag alleen werken tussen 7 uur 's ochtends en 7 uur 's avonds. Je mag alleen lichte werkzaamheden doen.