Vroeger was de aarde voor een lange periode warmer dan nu. Wetenschappers zijn het erover eens dat het aardoppervlak honderden miljoenen jaren geleden tussen de 7 en 14 graden Celsius warmer is geweest dan het nu is.
Tegenwoordig is de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15 graden Celsius. Tijdens het Eoceen was het eerder in de buurt van de 21 graden, en zag de wereld er heel anders uit. Op de polen lag geen ijs en de tropische oceanen sudderden op sauna-achtige temperaturen van zo'n 35 graden Celsius.
Gemiddeld lag de temperatuur tijdens de Kleine IJstijd 0,5 tot 1 graad lager (in West-Europa 1 à 2 graden) dan na 2000. Zo bereikten veel gletsjers rond 1850 hun grootste uitbreiding sinds het einde van de laatste ijstijd.
Het middeleeuws klimaatoptimum, ook wel bekend als de middeleeuwse zomer of de middeleeuwse warme periode (MWP), is een periode ten tijde van de hoge middeleeuwen met een significant hogere temperatuur dan de voorafgaande en navolgende perioden. De middeleeuwse warme periode duurde grofweg van 950 tot 1250.
Acht graden
De gemiddelde wereldwijde temperatuur lag in de ijstijd rond de 8 graden Celsius. Dat is zo'n zes graden lager dan de gemiddelde wereldwijde temperatuur in de vorige eeuw lag. “Dat klinkt misschien niet als een groot verschil, maar dat is het in feite wel,” aldus Tierney.
Neanderthalers en mammoeten
Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet.
Hoe zag Nederland eruit? Tijdens het maximum lag er boven het noorden van Nederland dus een laag ijs. In de rest van het land, en ook in Noord-Nederland voor en na het maximum, was sprake van een toendraklimaat. Er groeiden geen bomen en grote struiken, maar alleen kleine struikjes, grassen en mossen.
Voor een lange tijd verwarmde mensen zich aan een open vuur op de vloer of bij een vuur in de wand. In de middeleeuwen kwam de eerste gesloten kachel op. Een gesloten kachel had verschillende voordelen. Je had geen last van de rook die wel van een open vuur komt.
De gemiddelde temperatuur op aarde is in de afgelopen 150 jaar ongeveer 1 graad opgelopen. Vooral sinds de jaren zeventig gaat het hard. Elke tien jaar komt er nu ongeveer 0,2 graden bovenop.
Over 300 jaar gekeken is de gemiddelde zomertemperatuur 16,2 °C. Met gemiddeld 17 °C nu is de zomer 0,8 °C warmer geworden. Het gemiddelde in de herfst varieert van een minimum van 9,4 °C in de periode 1891-1920 tot 10,6 °C in de periode 1981-2010. Over 300 jaar gekeken is de gemiddelde herfsttemperatuur 9,8 °C.
De mensen in de steentijd woonden niet in een huis in een dorp of stad net als wij. Waarschijnlijk woonden ze in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Ze zwierven in groepen door het land op zoek naar eten. De mannen gingen als er eten nodig was op jacht naar rendieren, zwijnen en hazen.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde. Hoe de mensheid die sprong vooruit maakte, is nog niet helemaal duidelijk.
De slimme oermensen
Nog ver voor de Grieken en Romeinen was er de oertijd. Vaak zie je op de televisie oermensen met gele luipaardhuiden lopen en hebben ze een knuppel vast. Ook wordt vaak gezegd dat ze in grotten leefden en vaak zien ze er een beetje dom uit.
In 2019 werd die temperatuur voor het eerst in Nederland gemeten: op 25 juli werd het in Gilze-Rijen 40,7 graden, een absoluut record. "Als we nu weer 40 graden zouden meten, zo kort na de vorige keer, zou dat echt een freak event zijn", zegt Kuipers Munneke.
Van 1986 tot 2019 was de gemiddelde temperatuur 10,8°C en sinds 1981 doet zich een significante 3 gemiddelde opwarming van +0,38°C per decennium voor.
Sinds de start van de metingen zijn er maar twee dagen geweest waarop de temperatuur op een officieel meetstation van het KNMI boven 40 graden is uitgekomen: 25 juli 2019 en 26 juli 2019.
Op de maan is het altijd heel erg koud
De maan heeft geen atmosfeer en daarmee ook geen bescherming tegen de straling van de zon. In het zonlicht is het er 120°C boven nul. Zonder atmosfeer kan er op de maan ook geen warmte worden vastgehouden. Aan de nachtzijde is het dan ook meteen ijskoud, 170°C onder nul.
De laatste ijstijd eindigde zo'n 12.000 jaar geleden.
Zo is de verwachting voor 2050 dat de gemiddelde winterse neerslag met 6-30% zal zijn gestegen, dat periodes van hitte en droogte langer zullen zijn, en dat het aantal tropische dagen zal zijn verdubbeld.
Voor de 17e eeuw werd er gebruikgemaakt van een openhaard om een woning te verwarmen. Door het opbranden van hout werd het huis warm gehouden. Na de 17e eeuw kwam er de behoefte om grote fabrieken en kantoorpanden te verwarmen.
Brandstof: Mest, olijfpitten en hout verwarmden het huis
De meeste Romeinen hadden een haard, maar voor verwarming gebruikten ze verplaatsbare kolenbekkens. Die waren handig, maar ook gevaarlijk. Houtskool gaf niet zo veel rook, maar produceerde wel giftig koolmonoxide.
Er moest intens en hard gewerkt worden en ondanks de komst van de industriële revolutie die heel wat nieuwigheden met zich meebracht, leefden heel wat gezinnen armoede. Mannen draaiden lange dagen op het platteland of in de fabriek, vrouwen bleven meestal thuis om voor hun kroostrijke gezin te zorgen.
In grote delen van Europa was er tijdens de ijstijd genoeg te eten voor een goede jager. Er waren op de steppe-toendra grote kudden dieren: paarden, bisons, en ook echt groot wild: mammoeten. Het is nauwelijks voor te stellen wat de invloed van de snelle klimaatveranderingen op de mensen geweest kan zijn.
De dierenwereld
In Nederland leefden verschillende dieren tijdens de ijstijd. Paarden, herten, wolven, vogels, vissen, hyena's, marmotten, sneeuwuilen en poolvossen. Maar ook mammoeten, wolharige neushoorns en sabeltandtijgers. Die zijn nu uitgestorven.
Deze wordt opgedeeld in twee tijdvakken: Het Pleistoceen en het Holoceen (waarin wij ons momenteel bevinden). De laatste ijstijd, genaamd het Weichseliaan, eindigde ongeveer 10 000 jaar geleden. De zes glacialen zijn van jong naar oud: Weichseliaan, Saaliaan, Elsteriaan, Menapiaan, Eburoniaan en Pretigliaan.