In de gele lichtgevende zone is de temperatuur van de vlam ongeveer 1200°C. De kaars dankt haar toepassing als lichtbron aan de onvolledige verbranding van het kaarsvet in deze zone.
Verschillende kleuren
Deze kleuren worden bepaald door de temperatuur van de vlam. Het blauwe deel is het heetst, daarna het witte deel en het gele deel van de vlam is het minst warm. Niet alleen de temperatuur kan de kleur van de vlam bepalen, de brandstof kan de kleur ook veranderen.
Temperatuur. De temperatuur van een vlam varieert, meestal is dat tussen de 300° en (bijvoorbeeld bij een autogeenbrander) 3100° Celsius. Als materie zo heet wordt dat het begint te gloeien, dan ontstaan er gassen die vervolgens kunnen oxideren.
Hier is het 800-1000°C, de temperatuur is gedaald tijdens het ontstaan van de gassen. 4. De lichtgevend blauwe zone bevindt zich aan de basis van de vlam, onder de gekromde pit en reikt omhoog tot even boven de pit. In deze zone is de meeste zuurstof beschikbaar voor verbranding.
Als een theelichtje brandt, bereikt waxine al snel zijn smelttraject rondom de 60 graden, waarbij de waxine zachter en vloeibaar wordt.
Reacties. Het vuur van een aansteker is een vlam. Een vlam is de kleinste vorm van vuur en varieert tussen de 300 - 1000 graden celcius. Het binnenste blauwe gedeelte van een vlam is het altijd het heetste en het buitenste gele gedeelte het minst heet.
Wanneer de luchttoevoer bijna volledig gesloten is en er niet zoveel zuurstof bij kan, zie je een gele vlam. De moleculen in het aardgas reageren dan met minder zuurstofmoleculen dan mogelijk is. Zo krijgen we een onvolledige verbranding. Daarbij ontstaat roet, koolstofmonoxide (CO) en water.
Om blauwe vlammen te maken gebruik je koperchloride of calciumchloride. Om turquoise vlammen te maken gebruik je kopersulfaat. Om rode vlammen te maken gebruik je strontiumchloride. Om roze vlammen te maken gebruik je lithiumchloride.
Gele vlam of pauzevlam
Deze gele vlam wordt ook wel pauzevlam genoemd. Je stelt de brander in op de pauzevlam als je de brander tijdelijk niet gebruikt. De gele vlam is niet geschikt om voorwerpen te verwarmen omdat er roet vanaf komt. De voorwerpen zouden dan vies en zwart worden.
Het geel van een vlam zijn gloeiende koolstofdeeltjes. Die zijn er alleen als er geen volledige verbranding is. Het blauw of soms beetje groen is de kleur van de volledige verbranding van koolwaterstoffen, waar nog een kleine verontreiniging van metalen in zit.
Gasbrander - Temperatuur max 1750 graden.
Gezelligheid met kaarsen
Steek een aantal kaarsen aan. Hoewel ze de verwarming niet geheel vervangen, warmen ze de woonkamer behoorlijk op. Vooral in kleine ruimtes merk je al snel dat een kaarsje warmte afgeeft. Daarnaast staat het ook nog eens gezellig en knus.
Waxinelichtjes produceren ongeveer 20 Watt warmte. Om een warmte van 1000 Watt te evenaren, zijn ongeveer twintig waxinelichtjes nodig. Hiermee is een ruimte wel op temperatuur te houden, maar om een volledig ruimte op te warmen is dit niet genoeg.
Dus als 1 waxinelichtje 30 watt afgeeft zou ik 234 waxinelichtjes nodig zijn om het gewenste vermogen van 7 kilowatt te krijgen.
Wetenschappers hebben een temperatuur van vier biljoen graden Celsius gecreëerd in een laboratorium. Dit is 250.000 keer heter dan de temperatuur in het centrum van de zon.
Een fornuisglasvlam varieert in temperatuur gemiddeld tussen 250 - 320 graden ceslsius. Genoeg om water te koken, onvoldoende om ijzer of staal te smelten. Daarvoor zijn Hoogoven temperaturen nodig.
De hitte van een vuurtje is afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof en het soort brandstof. Een gewoon vuur van brandhout heeft een temperatuur tussen de 750 en 800 graden Celsius. Een typisch haardvuur.
De hitte die vrijkomt bij een brand gaat alle voorstelling te boven: ze kan oplopen tot 1 200 °C. Dat overleeft geen mens. Al vanaf een temperatuur van 65 °C functioneert het lichaam niet meer. Bij een brand speelt de tijd in uw nadeel.
Controleer regelmatig of u goed stookt.
Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Gekleurde rook (wit, grijs, zwart, blauw) duidt er op dat de verbranding slecht is. De vlam in de houtkachel moet heldergeel zijn en niet flakkeren. Een oranje, onregelmatige vlam duidt op een niet volledige verbranding.
De kleur rood
Rood is de kleur van vuur en bloed dus wordt het geassocieerd met energie, oorlog, gevaar, kracht, vastberadenheid en ook passie, verlangen en liefde. Rood is een zeer emotioneel intense kleur. Het verhoogt de stofwisseling, verhoogt de ademhalingssnelheid en verhoogt de bloeddruk.
Wanneer je een kaarsje aansteekt en er een lamp op richt, zul je zien dat het vlammetje geen schaduw geeft, maar de kaars wel. Licht heeft geen schaduw. Sterker nog, donker of duisternis is eigenlijk 'slechts' de afwezigheid van licht. Steek je een lamp aan, dan is het donker weg.
Deze zelfontbrandingstemperatuur schommelt tussen de 250 °C en 350 °C. Deze temperatuur kan variëren afhankelijk van welke materialen er branden (brandcalorische waarden, type materiaal, ...). Wanneer de flashover is opgetreden, staat de hele ruimte in brand, temperaturen lopen snel op tot 600 °C.
Vuurwerk dankt zijn mooie kleurtjes aan de verschillende metaalzouten die door verhitting bepaalde vlamkleuren veroorzaken. Zo krijg je een groene kleur bij boraten, kleurt een vlam met koper blauwgroen, levert strontiumchloride een rode kleur op en geeft kalium een paarse vlam.