Medicijnen. Uw arts kan u medicijnen voorschrijven om de symptomen van uw urineretentie onder controle te krijgen. Sommige van deze medicijnen werken op de spieren die voor het plassen nodig zijn, andere op het wegnemen van de obstructie.
Behandeling van acute urineretentie
De acute klachten verminderen meteen wanneer er een katheter geplaatst wordt. Een katheter zorgt ervoor dat er afvoer van urine plaatsvindt. De beste oplossing is om de katheter via de plasbuis in te brengen.
Oorzaken van urineretentie
Goedaardige prostaatvergroting, • Vernauwing van de plasbuis, • Narcose of een ruggenprik, • Obstipatie, • Verzakking van de voorwand van de vagina en de blaas, • Verzakking van het rectum in de vagina, • Urinewegstenen, • Vaginale bevalling, • Zenuwschade, • Medicijngebruik.
Het kan leiden tot recidiverende infecties, incontinentie, overactieve blaas en beschadiging van de m.detrusor. Dit laatste versterkt de chronische retentie. Bij een acute retentie verliest de patiënt in korte tijd de mogelijkheid om te plassen (vrijwel) geheel.
om de blaas volledig te legen kunt u een aantal keren het bekken kantelen (onderrug hol en bol maken), ga daarna weer rechtop zitten en ontspan zoveel mogelijk; knijp tot slot de bekkenbodemspier aan en trek in; veeg niet te veel met toiletpapier. Spoel liever na met wat water en dep daarna droog.
Noot 3: Medicatie Bij antipsychotica, (tricyclische) antidepressiva en SSRI's, antiparkinsonmiddelen, (klassieke) antihistaminica, calciumantagonisten en opiaten worden mictieklachten gemeld als bijwerking. Lisdiuretica kunnen door een snelle toename van de urineproductie overvulling van de blaas geven.
Blijft er minder dan 250 ml urine achter in de blaas, dan heeft u geen katheter meer nodig. Blijft er meer dan 250 ml urine in de blaas achter of u kunt niet spontaan plassen dan zal er overleg plaatsvinden met de gynaecoloog.
Het kan ook zijn dat u in de loop van de tijd steeds minder goed kunt leegplassen (chronische urineretentie), omdat de blaasspier niet sterk genoeg is of omdat uw bekkenbodemspieren te gespannen zijn. De hoeveelheid urine die in de blaas achterblijft, wordt dan steeds groter.
Strek de romp goed op, waardoor de onderrug hol wordt en het bekken naar voren kantelt. De blaas kan zo goed leeglopen. Ontspan uw bekkenbodem en neem de tijd. Laat de plas zelf op gang komen en pers niet.
Acute urineretentie bij de vrouw komt niet vaak voor. De jaarlijkse incidentie is 0,07 per 1000 inwoners. Voor acute urineretentie kunnen 4 groepen oorzaken onderscheiden worden: obstructieve, neurogene, farmacologische en psychogene. Ruim de helft van de acute urineretenties treedt op na een operatie of een partus.
Na het legen van de blaas moet u wachten totdat u weer aandrang krijgt om te plassen. Na ongeveer 4 uur wordt er opnieuw gecontroleerd. Is het residu twee keer onder de 100 ml, dan hoeft er niet meer gecontroleerd worden. Als voor de nacht het residu groter is dan 200 ml, krijgt u 's nachts een katheter.
De blaasspier kan niet meer (goed) samenknijpen waardoor het plassen niet meer lukt of moeilijker gaat. Een verslapte blaasspier kan niet worden hersteld.
Plas ophouden (als alles goed gaat)
De bekkenbodem-spieren zitten tussen uw zitbotjes, schaambeen en stuitje. Deze spieren sluiten uw plasbuis af. En houden uw blaas, baarmoeder en darm op hun plek. U kunt deze spieren zelf aanspannen en ontspannen.
Drink regelmatig over de dag verdeeld wat citroensap met water of gebruik 3-4 keer per dag een vitamine C supplement (bij voorkeur 500 of 1000 mg in de ascorbinezuur vorm, dus niet de ontzuurde versie). Dit maakt het milieu in de blaas minder geschikt voor foute bacteriën.
Een luie blaas kan het gevolg zijn van perifere zenuwschade. Mogelijke oorzaken van deze zenuwschade zijn diabetes, alcoholische neuropathie maar ook vb. chirurgie in het kleine bekken. De aandoening is complex en de exacte oorzaak blijft soms onbekend.
Bij een urineretentie is het van belang om de urine weg te laten stromen omdat anders schade aan de nieren ontstaat. Het plaatsen van een katheter waardoor de urineafvoer plaats vindt, zal de klachten direct verminderen. Het inbrengen van een slangetje via de plasbuis is de beste oplossing.
Ook kun je je bekken een paar keer kantelen, maar ga niet persen om de urine eruit te krijgen. ga NOOIT 'stippeltjes' plassen. Dat is geen goede oefening. De blaas kan zo niet leeg raken en de achtergebleven urine kan zorgen voor urineweginfecties.
Ontspan je bekkenbodem zoveel mogelijk.Hoe meer je je bekkenbodem ontspant, hoe gemakkelijker de urine uit je blaas komt. Neem de tijd om je blaas volledig leeg te maken. Tracht niet te persen.
Hoe vaak u per dag zelf katheteriseert, hangt af van hoeveel urine per keer na het plassen in de blaas achterblijft. Zelf katheteriseren kan van 1 tot 6 keer per dag zijn. Bij zelf dilatatie; dit doet u minimaal 1 tot 2 keer per week.
Pijn en ongemak
Zelfkatheterisatie hoeft niet pijnlijk te zijn. In het begin, wanneer u leert om te katheteriseren, kan het inbrengen en verwijderen van de katheter onaangenaam aanvoelen. De pijn neem af/verdwijnt als u vaker katheteriseert, omdat u de juiste techniek beheerst en u zich beter leert te ontspannen.
Uw uroloog kan bepalen dat u vaker moet katheteriseren. Als de hoeveelheid achtergebleven urine 's ochtends èn 's avonds minder is dan 100 ml., mag u stoppen met zelfkatheterisatie na overleg met de uroloog. De techniek van zelfkatheteriseren Het zelfkatheteriseren gebeurt in staande houding.
Is het ook nog belangrijk wat je drinkt? “Aan koffie en cola kun je beter niet beginnen als je vaak moet plassen. Koolzuur en cafeïne prikkelen de blaas. En energiedrankjes zijn helemaal niet goed.
Beperk het drinken van cafeïnehoudende dranken, koolzuurhoudende dranken en alcohol in de avonduren. Drink niet meer dan 2 liter per dag. Plas leeg voor het slapen gaan. Bij dikke enkels: leg de enkels omhoog wanneer u ′s avonds in een stoel zit.
Heef u vooral last van vaak opeens heel nodig moeten plassen of uw plas niet goed kunnen ophouden? Dan kunt u soms medicijnen krijgen die ervoor zorgen dat er meer plas in uw blaas kan. Voorbeelden zijn tolterodine of solifenacine.